
 
        
         
		In  1524  werd  dus  de  vrede  in  Friesland  hersteld  en  het  bestuur  des  lands  
 op  een  eenparigen  voet  geregeld.  Terwijl  andere  gewesten  van  ons  vaderland,  
 als  Groningen,  Drenthe  en  Gelderland,  nog  een  aantal  jaren  de  twistappels  der  
 strijdende partijen  bleven,  hadden  de  Friezen  het  gelük  toen  reeds  het  genot te  
 bekomen  van  de  grootste  der maatschappelijke  voorregten:  van  vrede  en  veilig-  
 heid  en  van  orde  in  bestuur  en  regtspleging,  die weivaart  en  vooruitgang  ten  
 gevolge  hadden.  De  gunst  van  den  nieuwen  Landsheer was  der  getrouw  ge-  
 blevene  steden  Leeuwarden,  Harlingen  en  Franeker  al  spoedig  gebleken  door  
 het  ontvangen  van  belangrijke  giften  en  voorregten,  die  haren  bloei  konden  be-  
 vorderen,  en  waardoor  zij  mede  in  staat  gesteld werden  hare  vestingwerken  te  
 versterken.  Ook  andere  steden  werden  vervolgens  met  zulke  Privilegien  begif-  
 tigd.  Van  dezen  tijd  af  eerst  werden  er  klemmende  bepalingen  gemaakt  tot  
 beter  onderhoud  van  zeedijken,  sluizen  en  vaarten  ,  waardoor  eindelijk  eens  paal  
 en  perk  werd  gesteld  aan  de  inbraken  en  overstroomingen  der  zee,  die  steeds  
 ziekten  en  hongersnood  ten  gevolge  hädden  gehad.  Nieuwe  wegen  werden  er  
 aangelegd  en  bestaande  verbeterd,  vooral  om  den  toegang  naar  de  hoofdstad  
 gemakkelijker  te  maken.  Bene  nieuwe  Leerschool  en  eene  Munt  werden  daar  
 opgerigt. 
 Alvorens in bijzonderheden omtrent deze oprigting  der Munt te treden, vermelden  
 wij,  uit  het  Vriesck  Placaatboek,  D.  I I ,  bl,  400,  aan  het einde der tweede  
 kolom  te  hebben  kunnen  opmaken,  dat  in  Friesland,  volkomen onder de hoog-  
 heid  van  Karel  V  gekomen,  ook  .een  uittreksel  is  afgekondigd  van  de  groote  
 algemeene  Muntwet  voor  de  Nederlanden  van  4  Februarij  1520,  te  vinden  
 bij  ca u   en  s c h e l t u s   in  hun  Groot  Placaat-Boek,  Ie  Deel,  kolom  2605,  enz. 
 Als  nu  inmiddels  de  Stadhouder  en  Staten  van  Friesland  bij  de  Landvoogdes  
 Margaretha  steeds  aanhielden  om  de  oprigting  eener Munt  binnen  Leeuwarden,  
 werd  daar,  terwijl  men  te  Brussel  reeds  op  het  punt  was  om  aan  dit  verzoek  
 der  Friezen  gevolg  te  geven,  het  navolgende  stuk  afgekondigd,  dat wij  vinden  
 op  bl.  568  des  Hn  Deels  van  het  Vriesch  Groot  Placaat-  en  Charterboeh.- 
 Placaat  van  Keizer  Karel,  aangaande  de  Munt,  valuatie  en  remedie  van  alle  
 gondene  en  zilvere  Penningen. 
 Den  10   Februarij  1526. 
 By  den  Keyser. 
 Onsen  lieuen  enije  getrouwen,  die  Stadthouder,  President  ende  Luyden  van  onsen  Eaide  
 in  Trieslandt,  saluyt  ende  dilectie:  Alsoo  tot  onser  kennisse  gecomen  is,  dat  eenyge,  
 quaetwillende  der  gemeene  weluaert  van  den Landen  van herwerts ouere  ( l j ,  ende zoeckende  
 heur  eygen  ende particujier  prouffijte,  geruckte  ende  fame  doen  loopen  onder  onze  Onder-  
 saten  van  onsen  Lande  van  herwerts  ouer, Bat  onse  leste  ordonnantie  opt  stuck  van  der  
 munten,  gepubliceert  den  eersten  dack  van  January  lestleeden  (2 )  onderkouden  zoude  moe-  
 gen  wordden  totten  lesten  dack  van  der  jegenwoirdiger  maent,  ende  den  cours  van  der  
 voorseyder  munte  gecontinueert  tot  alsulcken  prijse  als  sij  nv  ganck keeft,  nair  dat  die  
 ordonnantie  van  der  voorseyder  munten,-gemaickt  int  jair  twintiek  lestleeden,  ende  die  
 welcke  naeuolgende  de  leste  publicatie. zoude  bekooren  standt  grijpen,  ende  beginnen  op  
 ten  eersten  dack  van  der  naestcomen'de maent  van  Merte,  nyet  onderkouden  en  sal worden'  
 oick  dat  sommige  van  onsen  goeden  Ondersaten'twijffelen,  ende  swaricheyt maicken,  int  
 onderkouden  van  derseluer  ordonnantie  van  der  munte,  van  den jare twintiek,  besundere  
 aengaende  den  gouden  penningen,  bij  der  voorscreuen  ordonnantie  geevalüeert,  ter  remedie  
 van  een  aesken,  alleenlijck  willende,  onse  voorscreuen  ordonnantie  onderhouden  te worden,  
 ende  voorsien  totten  twijfelen,  scrupulen  ende  den  diffienlteyten  dyen  aengaende,  van  onse  
 voorscreuen' Ondersaten  ende  allen  Ondersaten;  wij  hier  op  gehadt  t  aduys  van  den  Generalen  
 ende  anderen  geexperimenteert,  ende  hen  verstaende  int  feyt  van  der munten,  bij  -de-  
 liberatie  van  onse  zeer  lieue  ende  beminde  Trouwe  ende  Moeye,  d’Eertshertoginne  van  
 Oistenrijcke,  Hertoginne  ende  Grauinne  van  Bourgoingen  &c.  voor  ons Begente  in  onsen  
 Landen  van  herwerts  ouer,  ten  aduyse  van  onsen lieuen  ende getrouwen,  die Hooffden  ende  
 Luyden  van  onsen  secreten Bade  ende  van onsen  Finantien,  neffens  hair  wesende,  naeuolgende  
 onse  voorscreuen  leste  ordonnantie ende  publicatie  opt  stück  van  der  munte,  hebben  
 geofdonneert  ende  ordonneren  bij  desen ; dat  van den. persten daige van Maerte naestcomende,  
 voortaen  de  penningen  van  goude  ende  silüere,  hier  nae  verdairt  ende  gespecificeert,  ende  
 geen andere,  loop  hebben  sullen  in  onsen  voirscreuen  Landen  van herwerts ouer,  ten prijse,  
 eualuatie  ende  remedie,  ende  onder  die  conditien,  boeten  ende  jenen,  ende  in  der  manieren  
 zoo.  hier  nae  volcht:  Eerst  den  Beael  van  finen  goude  van  onseu  nyeuwen  slaege  vau 
 „  (1) Gewone mtarnkking in die dagen voor:  i e   Nederlanden. 
 (2)  Deze Ordoimintte komt in iet  Vrieai  Plamattoek  niet .voor.