
 
        
         
		drijven  vörderden  wetten  en  verordeningen,  deze  regtsprekers  en  ’t  geheel  een  
 bestuur.  Op  welk  eene  wijze  het  bestuur  of  de  regering  (zoowel  in  de  stad  
 als  op  het  platte  land)  in  de  oudste  tijden  is  ingerigt  geweest,  kan,  bij  gemiB  
 aan  bescheiden  uit  h e t . oudste  tijdvak,  niet  met  genoegzäme  zekerheid  worden  
 aängetoond.  Men  vindt  in  de  1 l e  eeuw  gewag  gemaakt  van  eenen  // Werner us  
 de  Groningen,//  zonder  dat  overigens  van  zijne  regtsmagt  iets  bekend  is.  Na  
 de  uitgifte.  van  den  bekenden  giftbrief  van  Keizer  Hendrik  III  in  1040  ns  
 waarsehijnlijk  de  stad  zoowel  als  hef Gooregt,  van  wege  den  Bisschop  van  
 Utrecht,  door  Burggraven  (Praefecti)  bestuurd  geworden.  Met  het  bij  dezen  
 brief !geschonken  praedium  of  landgoed ,  kwam  toch  vermoedelijk  ook Groningen  
 onder  dien  Bisschop;  want  zij  werd  toen  waarsehijnlijk  met  het  Gooregt-  daar-  
 to e ’gerekend  en  in  Drenthe  te zijn  gelegen.  Deze  Burggraven  waren  de  stad-  
 houders  der  Bisschoppen,  welke  in  hunnen  naam  het  opperbestuur  over  dat  
 praedium  of  de  stad en ‘het  Goöregt  vöerden.  Hun  bestuur  was  eerst  tijdelijk  
 tot  in  1 1 4 3 ,  toen  de Burggraaf  v a n   g r o e n e n b e e e   doorden  Bisschop-Herbert  
 van  zijnen post  werd  ontzet  en  deze  Bisschop  het  Burggraafsphap  van Groningen  
 in  leen  aan  zijn  breeder  1.effort 'heeft  gegeven.  Ten  gevölge  van  de  twisten  der  
 Burggraven  en Gelkingen  schijnt  deze waardigheid  in  1255  gewijzigd  te  zijn door  
 eene verandering in de stadsregering.  Niettegenstaande  die  oppermagt der Utrecht-  
 sche Bisschoppen,  heeft de stad Groningen hun  steeds weinig  gehoorzaamd en zieh  
 aan  vreemde  overheersching  doorgaans  onttrokken.  Zij  heeft ,  gelijk  wij  later  
 zien  zullen,  zoowel Beijeren  als  Saksen  buiten  hare muren  gehouden,  zelfs  den  
 Utrechtschen  Bisschop  eene  lange  reeks  van jaren  alle hulde  geweigerd en  telkens  
 tegen  denzelven,  als  wereldlijken'  bewindvoerder,  het  hoofd  weder  opgestoken.  
 Zij  sloeg  zelfs  vroeg  bare  eigen  munt.  —   Hoc  de  oudste  stadsregering  geweeSt  
 is ,  blijkt  niet.  Voor  het  jaar  1255  treft  men  er  geen  blijk  van  aan,  maar  in  
 eenen  brief  van  dat jaar  worden  genoemd aldermcmni atque Universitas.  In  1256  
 werd  het  bestuur  zoo  gewijzigd,  dat  het  toen  bestönd  uit  16  leden,  welk  getal  
 later  eerst  op  2 0 ,  doch  in  het  begin  der  16e  eeuw  wederom  op  16  is  gebragt,  
 van  welke  4  met  burgemeesterlijke  waardigheid  waren  bekleed,  rationales,  later  
 burgimagistri  genoemd;  de  overigen  voerden  den  titel  van  aldehnanni,  seniores,  
 later  senalores.  Dat  kollegie  werd  de  raad  genoemd;  en  behandelde  zoowel 
 staats-  als  regtszaken.  De  burgerij  had  grooten  invloed  op  de  regering,  daar  
 zij  oudtijds  door  het  gansche  volk  schijnt  gekozen  te  zijn,  tot  dat  in  het  begin  
 der  I 5 e  eeuw  de  raad  door  gezworenen,  24  burgers  (gezworene  meente)  werd  
 aangesteld.  Voorts  werden  in  de  belangrijkste  zaken  tot  de  beraadslagingen  
 geroepen  de  aanzienlijksten  en  bekwaamsten  uit  het  volk,  onder  den  naam  van  
 de  wijsheid  (oudtijds  mit an).  De  vereischten  om  raadslid  te  zijn,  waren,  dat  
 iemand  moest  zijn  vrij  en  in  echt  geboren;  dat  hij  niet  bekleedde  het  schult-  
 ambt,  en  een  eigen  huis  of  erf,  van  ten  minste  300  mark  waarde,  bezat. 4— Be-  
 halve  deze.regeringsieden  oefenden  de  Gilden,  in  het  bijzonder  na  1 4 3 6 ,  door  
 hunne  opperhoofden,  en  de  Bouwmeesters  grooten  invloed  op  het  bestuur  uit.  
 Zij  werden  geroepen  bij  het  maken  der  wetten  en  bij  het  beraadslagen  over  de  
 belangrijkste  zaken,  waartoe  zonder  hunne  toestemming  niet  konde  worden  be-  
 sloten.  Belast  met  het  bestuur  over  de  gelden  voor  openbare  werken,  ont-  
 leenden  zij  daaraan  hunnen  naam.  In  1436  ten  getale  van  3  benoemd,  werd  
 hun  getal  in  1454  tot  2  beperkt.  Bij  de  nieuwe  staatsregeling  van ,1 5 9 4   verloren  
 zij  hunnen  invloed,  dien  zij  soms  misbruikten,  geheel. 
 Bij  den  toenemenden  invloed  der  Stad  op  de  Ommelanden,  vooral  ook  uit  
 de  geslotene  verbünden  voortgevloeid,  trad  zij  op  ’t  einde  der  14t  eeuw  opals  
 eene  in  regten  besturende  magt.  De  vijf  hoofdmannen  vertegenwoordigden  de  
 stad  in  de  viarven  of, vierschaär  in  hooger  beroep  van  vonnissen  in  de  Ommelanden  
 gewezen,  van  welke  de  regters  uit  de  Ommelanden  het  andere  lid  uit-  
 maakten.  De  hoofdmannen  bekleedden  in  deze  warven  het  voorzitterschap  en  
 de  mandaten werden  op  hunnen  naam I uitgegeven. 
 De  regering,  zoowel  als  de  wetten,  waren  gedurende  de  eerste  eeuwen  in  de  
 Stad  en  Ommelanden  van  elkander  gescheiden  en  in  vele  opzigten  ook  geheel  
 verschillende.  Gelijk  de  stad  Groningen  een  Staat  op  zieh  zelf  w a s,  doorgaans  
 onafhankelijk  -van  eenige  oppermagt,  met  eene  demokratische  regering,  zoo  waren  
 de  onderscheidene  deelen  van  de  Ommelanden  zulks  ook.  De  regeringsvorm  
 der  stad  was  in  de  13°  en  14B  eeuwen  vrij  zuiver  demokratisch,  maar  is  later,  
 naar  ’t  schijnt  in  de  2° helft  der  15e  eeuw,  zoo  als  ook  in  de  Ommelanden,  
 meer  aristokratisch  geworden.  Tot  het  eerste  leidde  de  meer  gelijkmatig  ont-  
 luikende  bloei  der  gilden;  tot  het  laatste.  ’t  meerdere  vermögen  van  sommige 
 4 8 *