
Onder begunstiging van die verbindtenissen ter bevordering van rast en .vrede,
en dus ook van de handelsbelangen, nam Groningen aanmerkelijk in magt
en aanzien toe. Eene stad, zoo als Groningen zieh reeds op het ein de der
18® eeuw vertoonde, die, gelijk wij later zien zullen, even als Fivelgo, eigen
munt sloeg, met belangrijken handel en fabrijkén voor het bewerken van lande-
lijke voortbrengselen, was voor de landhuishouding van het geheele gewest be-
langrijk. Inzonderbeid waren de bierbrouwerijen voor den bloei der stad en bet
landelijk bedrijf toen hoogst gewigtig. Men dronk toch noch koffij, noch thee,
noch chocolade, noch brandewijn, noeb jenever; en voorzeker, bij de geringe
en kostbare middelen van gemeensobap, dronk men slechts zeldzaam..(en deden
zulks maar enkele personen) wijn. Wilde men dus niet enkel water of melk
gebruiken, moest men bier hebben. Het bierbrouwen is in Groningen veel vroe-
ger dan in sommige voomame buitenlandsche steden in gebruik gekomen. De
bierbrouwerijen bloeiden er reeds in de 13® eeuw, en dit bedrijf werd er als het
voomaamste gesebat. Vóór bet jaar 1272 werden er geene, of zeer weinige,
vreemde bieren in de Friesche landen ingevoerd. De bloei der bierbrouwerijen
gaf veel vertier in de stad ; de brouwers waren de steun der regermg in bet
uitvoeren van belangrijke en kostbare ondernemingen, dewijl zij tot de geze-
tenste burgers gerekend werden, en hun getal later zelfs tot 2 à 300 steeg.
Groningen heeft zieh oudtijds vooral door eigene kracht gevestigd, en later,
door landsheerlijke privilegien besebermd, zieh meer ontwikkeld. In de magtige
Hansa, waarvan zij in 1347 als lid voorkomt, trad zij als aanzienlijke' handelstad
te voorschijn (1).
Schoon Groningen verre weg het bèlangrijkste punt voor handel, nijverheid
en beschaving was en ook steeds gebleven is, waren er desniettemin in andere
oorden van het gewest, gelijk wij boven reeds met enkele woorden aanstipten,
mede plaatsen, die door handel en scheepvaart hebben bijgedragen tot het ves-
tigen en uitbreiden van nijverheid en beschaving. Westeremden (waar de volks-
overlevering nog de plaats der voormalige Munt aanwijst) (2), was voor Fivelgo
(1) D i j k e m a , bl. 176 hoot. .
( 2 ) A l t in s wil dat die van Fivelgo van deze plaats eene stad hadden willen maken, met
van veel belang; verder Garrelsweer of misschien Garreweer (Gerotewere), Win-
sum; later Appingedam. Het is hoogstwaarschijnlijk, dat ook Houwerzijl van
de 12® tot de 14® eeuw eene belangrijke plaats geweest is (1) ; op bet jaar 1347
wordt ef vah een afgevaardigde van Houwerzijl voor bet landschap Hunsego
gewag gemaakt. Sommigen, waaronder de Heer d r i e s s e n , houden deze plaats
voor den portas Manarmams, waar f t o l o m a e u s melding van maakt, doch die
wij b0VéÜ,rbi; 96, hebben gezien, dat anderen in Friesland zoeken, terwijl wij
op bl. 298 naar de Marne verwezen hebben. • . Mg ;
In het noordoosten van Groningen was de oudtijds, naar'ft schijnt, weinig
bekendé háven Farmsum, vóor den handel geschikt en aan den Eemsstroom
gelegen. Schoon de geschiedenis haar schaars gedenkt, moet zij toch eene
haven van eenig belang geweest zijn. Op het jaar 1415 .wordt: zij ten mmste
nog genotod als eene bekwame haven. Welligt zullen de zeeroovenjen, welke
in de 13» en 14» eeuwen op de Eems zoo sterk gedreven werden, den bloei
van Farmsum hebben verhindefd. In dezen tijd toch dreef de berachte Starten-
beker hier zijn spei. Zulks zal de reden zijn, dat Farmsum voor den zeehandel
niet geworden is, wat het anders welligt zoude hebben,kunnen worden,,.; |
Na t véfval van Westeremden zal Appingedam al zeer spoedig in: bloei toe,
genomen zijn; ’t verplaatsen Van den handel van Westeremdeh iterwaarts moest
natuurlijk daartoe leiden. Hare ligging aan de Delf, op sieebts íén nur afstands
van de Eems verwijderd, moest zeer bevorderlijk zijn vOor den handel. In
1327 werd Appingedam, kraehtens baren Bmrbrief, met istedelijke regten be-
giftigd. Wij mögen hiefüit afleiden, dat!zij in de laatste helft der 13« eeuw
II eene belangrijke handelplaats moeÜ'geweest zijn. Zij werd later voor Fivelgo>
wat Groningen voor Hunsego en ’t Gooregt was, de marktplaats van de omsW-
kén.' Appingedam wérd weldra de gedachte mededingster Van Groningen, daar-
uit OWstotiden «erst twisten, láter een geWeldige krijg.
het regt des stapels, der munt, van eene school en gilden; en zegt dat Groningen en Hun-
singo zieh hiertegen in 1232 verzetteden, doch inet ongelükkigen nitslgg. Dit een en ander
is echter onzeker. De siechte dijkaadjen bragten Westeremden weldra ten val.
(1) D i j k e m a , bl. 184.