
 
        
         
		Waarschijnlijk  is  de  goudgulden,  even  als  de  volgende  zilveren  munten,  in  
 het  jaar  1507  vervaardigd  geworden. 
 N"  128,  een  dubbele jager,  heeft  op  de  vz.  den met  nimbussen  om  de  kop-  
 pen  voorzienen  dubbelen  arend,  boudende  de  twee,  onder  ;N”  27  gemelde,  
 wapenschilden  aan  de  pooten;  tussehen  de  wapenschilden  ziet men  de  letter G.  
 Het  omschrift  is:  I 
 ^   m o  * n o ' * aoMim * z   *  s& n n m   * g r om x ig  * 
 Op  de  kz.  ziet  men  een  driebandig,  uit-  en  inwendig  zeer  versierd,  kruis,  
 hebbende  in  deszelfs  hart  het Groningsche  wapenschildje.  Het  omschrift  in  den  
 binnenrand  is: 
 22120  |  sit * era j  g g g  *  |  v ii * 
 In  den  buitenrand: 
 Sim * 12  I  OMSI2  I DX2I * B  ]  I2DIG 
 Z.  weegt  2,6  w.  Z5.  Ons  bekend  in  de  Verzamelingen  van Professor la 
 fa ill e   te  Groningen,  en  den  Heer  ke er   te Amsterdam. 
 N" .129  is  een  enkele  jager  of  stuiver.  De  type  verschilt  daarin  van  die  des  
 vorigen  nummers,  dat  de  wapenschilden  onder  de  pooten  des  arends  thans  tot  
 aan  den  rand  der munt  reiken.  De  letter  tussehen  de  twee  wapenschilden  be-  
 hoort  tot  het  volgende  omschrift: 
 $   iI20' * 120' * GOMI * Z  * SSI22Sm' * GRO. 
 De  vorenstaande  lelie  zal  wel,  even  als  op  vroegere munten het klaverblad, 
 een  Muntmeestersteeken  geweest  zijn. 
 Op  de  kz.  ziet men,  vooral  ter onderscheiding van  deze  munt  van  de  vorige,  
 die  het  dubbel  van deze  is,  een  geheel  anders  versierd  kruis;  tussehen  deszelfs  
 beenen  vertoonen  zieh  vier  boogversiersels,  en  in  het  hart  het wapenschildje  van  
 Groningen.  Omschrift: 
 2SDI20  |  * DOMI *  |  Sli * GGG  | GOVII * 
 Z.  B.  weegt  2,8  w.  en is van Zs ,  daar wij  het stuk vonden op het Groningsch  
 Archief  en  in  de  Yerzaineling  van  deb  Heer  w.  J.  de  voost  te  Amsterdam. 
 N"  130  verschilt  alleen  door  de  kleine  letters  van  het  omschrift op  de  kz.,  
 en  het  is  juist  deze keerzijde,  die wij  hebben  laten  afbeelden;  de  letters  op de  
 kz.  van  N’  129  zijn  veel  grooter. 
 Z.  B.  weegt  als  de vorige munt  en  is  van  Zs ,  daar wij  de  munt  kennen  in  
 de  Verzameling  van  Professor  l a   f a i l l e ,   alsmede  in  ons  eigen  Kabinet. 
 N"  131  heeft  de  zelfde  type  als  de  beide  vorige  munten.  Het  omschrift  is:  
 %  5120' * 120'.* GOMI' ° Z « SaDTSm' * GR01 
 Kz.  als  van  de  vorige  munt. 
 Z.  B.  weegt  als  N°  180  en  is  van  Z®,  daar wij  deze  verscheidenheid  alleen  
 aantroffen  in  de Verzameling  van  Dr.  m u n n ic k s   v a n   c l e e e f   te Utrecht. 
 N"  132  heeft  weder  de  zelfde  type,  doch  het  omschrift: 
 <§>  5120' * 120' * GOMI' . . Z . *  SSßTSW' * GR0X2' 
 De kz. heeft het omsehrift in kleinere  letters, en dat omschrift eindigt thans in :  
 DOMII  voor  Domini. 
 Z.i B.  weegt  2,5  w.  en  is  van  Zs ,  daar wij  deze  munt  aantroffen  in  het Ko-  
 ninklijk  Kabinet  te  ’s Gravenhage,  alsmede  in  de  Verzameling  van  Professor  
 l a   f a i l l e   te  Groningen. 
 N’  133  is waarschijnlijk  een  halve  stmver  (» dese  sijn  bij  Graef Edsarts  tijden  
 geslagen  vermoedtlieh  op  een  blanchu  leest men met  eene  hand der  16e  eeuw op  
 een  omslagpapiertje  te  Groningen).. Op  de  vz.  ziet men  de  zelfde  type als  op  de  
 vorige  munten.  Het  omsehrift  is,  na  eene  ster  (als  muntteeken? men  ziet  de  
 ster  ook  in  het  hart  des  kruises  op  de  kz.),  als  volgt: 
 5120' * 120' * GOMI  |  Z  |  SHI22OT' * GRO' * 
 Op  de  kz.: 
 2SI2I20  |  * DOMi *  |  suaaa |  g g  * vii 
 Z.  B.  weegt  1,45  w.  en  is van  Z1,  daar wij  de munt  ontmoet  hebben,  be-  
 halve  op  het' Penningkabinet  der  Leidsche  Hoogeschool,  in  de Verzamelingen  
 van  het  Provinciaal  Archief  te  Groningen,  alsmede  in  die  van  Professor  l a   
 f a i l l e   aldaar;  verder  ook  bij  den  Heer  o.  k e e r   te Amsterdam,  bij  den  Heer  
 w.  j .  d e   v o o g t   aldaar,  alsmede  bij  den  Heer  Jhr.  c.  a .   r e t h a a n   m a c a r c   
 te  Utrecht. 
 Een  afwijkend  exemplaar,  waarop  in  plaats  van  eene  ster,  als  muntteeken,  
 eene  lelie  gezien  wordt,  deelen wij  in  ons  Supplement  op  PI.  XX onder N"  36  
 mede.  Deze  munt  bevindt  zieh  op  het  Provinciaal  Archief  te  Groningen. 
 N°  134  zouden  wij  meenen  dat  een  Oostfriesch muntje  wäre,  bijaldien  niet