
De Philips Daler tot xlij schelllngen,
Den Penninck van vyf tot ym schellingen r i penningen.
Den halven ende vierendeel van dien naer advenant.
De Boigoensche daeleis ende die van de Ligue tot xxviij sohellingen.
Den halven ende vieiendeele van dien naer advenant.:.
Den nienwen Daeier van herwaerts overe tot xxvi sohellingen.
Den halven ende vierendeeil van dien naer advenant.
Den Hollandschen daeler tot xxxij sohellingen.
Den Silveren Ka. gülden tot xxviij schell. soy ■
Den vierstuy Vers penninck metten Aernt [de dusgenaamde Krabbelaar] tot vyff schell, ses penn.
Den dubbelde stnyver tot twee sohellingen negen penn.
Den silveren vlies tot im sohellingen m penn.
De twee blanck penningen tot twee sohellingen de penninck.
't Stuk van vyftien penningen ende | stuck van darti® penningen tot een schell,
ses penn. " . « ,
*t Stuck van acht penningen een myte ende 't. stuck van seven penningen geheeten
sestien myten ende v y f t i e n . penningen .tot negen penningen Artois.
De oude flaamse stuyvers ende halve stuyver. • ’ !
De ffranse ffrancken ende vyff stuyvers penningen van de munte van Gaemeryck
ende Ludyck. ,
De stucken van twaeliff penningen ende d’onde Iranse stuyvers sullen ganck en£e loop
hebben op heuren jegeuwoordigen prys, behoudelycken ende uytgesondert de oude ffranse
stuyver, d’welcke (overmits zy van quader alloye zyn dan de andere) sollen getoUereert
worden soo zy jegenwoordichlyck ganck hebben tot kersmisse naeste pomende, ,
Maer.van dan voorfa sollen alleenlycken loophebben tot negen penningen,| alles ten
prysen als vooren. “ " tt-
Ende aangaende de Daelers van de voorsz. Grave van den Berch ende Heel, Lianen
Batenborch, Thoren, Homes, Gronsvelt, Embden, Grouwarden [Jever], Bechten [Beckhem]
ende alle andere nieuwe D a e l e r s jegeswoordichlyeV in >t laut zyndnofte die naemaels aldaar
souden moogen gebracht worden, hebben- deselve insgelycx. verclaert voor Biltoen.
Ende ten eynde van dese jegenwoordige permissie ende toUerantie memant ignoran le
en pretendere, ontbieden ende bevelen wy U dat gy terstont ende sonder vertreek dese
ieaenwoordige doet kündigen, uytroepen ende publiceren alomm6 binnen de Steden, vlecken
ende dornen van onsen landen van Vrieslant, Groeningen, van de Ommelauden ende van
der Drenthe, daar men gewoontlycken is uytroepinge ende publicatie te doen, ende tot
onderhoudenisse van dien procedeerfc ende doet procederen tegens den overtreders by
executie van de poenen, daer toe gestelt by onse voorgaande Edioten ende placcaten ,
gepubliceert op t feyt.
Geregistreerd in het Eesolutie-Boet van de Staten van Eriesland
van den jare 1562 en volgende, doch zonder bepaalde dag-
teekening, volgende op eene Publicatie van den 11 December
1567, en voorgaande aan eene missive van den Aartshertog
van Oostenrijk, gedateerd Antwerpen den 3 October 157-8.
Het liep aan tot in den jare 1570 alvorens er in deze woelige tijden weder
een Placaat op de Munt noodig werd geoordeeld. Dit Placaat is van den 2
Maart diens jaars, en van den.navolgenden inhoüd:
By den Goninck.
Onsen lieuen ende getrouwen Neue, Eidder van onser Orden, Stadtholder ende Gapiteyn
Generaei van onsen landen van "Vrieslant, Oueryssel, Groningen ende Lingen &c., den
Grane van Meghen (1), saluyt ende dilectie: Alsoe by de ordinancien , geboden ende
placcaten, die snccessivelicken op t stuck van der Munten gepubliceert zyn gheweest, niet
alleenlicken ten tyde van wylen hoochlofflicker gedachten die Keyser ^aerle, die vyffste
des naems, onse lieue Heere ende Yaeder, (wiens ziele Godt genadich zy) ende ten onsen,
maer oock van onsen Yoersaten wel kenlick ende notoir zy, die toesicht, nersticheyt ende
sorchvuldicheyt die ghehouden is geweest, om onse Ondersaten te doen hebben goede ende
oprechte Munte, ende onse Landen van quade, valsche ende ghecorrumpeerde Munte te
zuyueren, zulcx dat om te beter op de ongheregeltheyt te remedieren, zunderlinge mitz
die diuersiteyt van der voorsz. Munte, zoe wel in huere inwendighe als vuytwendighe
weerde, ende de difficulteyt van die eene te kunnen onderscheyden, discerneren ende bekennen
van den anderen, wy somtyts hebben moeten verbieden ende interdiceren alle siluere
Munte, niet wesende van onsen slage: ende zeedert, ten versoecke van den Staten des
Heyligen Eycx, zyn wy te vreeden geweest, eenen zekeren voet te stellen, zoe wel in
gewichte als alloy, voer die goude ende siluere Munte, t welck wy gheaccordeert hadden,
op conditie, dat den voorsz. voet ende orden geobserueert ende geeffectueert soude worden
by alle die Staten des voorscr. Heyligen Eycx, ende dat die quade verualschte Munten
zouden cesseren, ende t eenemael geaboleert ende te niete gedaen worden. Yplgende welcke
(1) Deze was Karel van Brimeu.
34