
reeds in deze plaats heerschte, wordt verhaald, dat er 180 vrouwen geweest
zijn, die gewerkte gouden platen voor de borst droegen.
Het aantal der in den Dollard verzwolgenè dorpen, doet den Hollander denken
aan de 34 der 72 dorpen, die na den berncbten St. Elisabeth’s vloed van
1421 niet meer boven kwamen (1) en thans den Biesiosch vormen (2),
Uitgestrekt is alzoo de landstreek, door den Dollard ingenomen, en groot de
schade daardoor veróorzaakt; ongelukkig de toestand van hen, die door de in-
braken niet alleen have en goed, maar oök dierbaxe betrekkingen verloren
en niets dan het leven behouden hadden. ’t Is alzoo niet te verwonderen
dat het bulderen des Dollards de omwoners tot op verren afstand met angst en
schrik vervulde. De naam van dezen boezem schijnt dan ook ontleend te zijn
aan ’t razen en bulderen zijner wateren.
In zijne grootste uitgestrektheid had de Dollard een aanmerkelijk gedeelte van
de geheele provincie ingenomen. Blijkens zeer oude registers, moet hij van
zekere landstreek alleen 210 9 ’ grazen (3) hebben gesloopt. Wanneer wij den
inhoud van de provincie op 27 □ mijlen stellen,;-terwijl de Dollard 7 mijlen
groot is bevonden, volgt daaruit dat hij er ruim J gedeelte van heeft ingenomen.
In de opgave van het getal plaatsen , die in gemelden ' waterplas zijn bedolven ,
verschiffen de schrijvers ; dat getal bedraagt op zijn minst 33 dorpen met het
stadje Torum, op zijn meest, de gehuchten en kloosters medegerekend , 4 9 ; vol-
gens de oude, Dollardkaarten nog meer;, -,
In de oudste tijden schreef men zoo wel de overstroomingen als andere natuur-
lijke rampen aan bijzondere, bovennatuurlijke, oorzaken toe. Zoo de zware
(1) Althans nimmer weder, als vroeger, IcerTcdorpen werden.
(2) Wij hebben ons wel eens gevleid, dat er nog éen sehat van middeleeuwsche mnnten
üit den- Biesbosch ten nntte der nnmismatische wetenschap te bekomen zonde zijn; maar wij
vernemen dat de overstélpte dorpen thans op znlk eene aanzienlijke diepte liggen, dat er
geene de minste waarschijnlijkbeid bestaat, dat de -in dezelve verloren geraakte muhten immer
weder aan het’ licht zouden komen. Zulks zal ook wel het geval zijn met de in den
Dollard liggende mnnten.
(3) Een gras is eene streek lands, voldoende voor de zomer- en wintervoeding van een
rund (of paard?). Het is eene der ondste landmaten.
Vloed van het jaar 1217 aan de ontheiliging van gewijde ouwels. Men zie het
een en ander hieromtrent bij d i j k e m a t. a. p. op bl. 2 2 0 en 2 2 1 .
Wanneer er eene overstrooming plaats had, volgde meestal misgewas.. Emo
schrijft dat alsdan het land naauwelijks den arbeid beloonde en het zaaizaad
teruggaf. Dit deed het koren tot onmatig hooge prijzen stijgen, waardoor be-
hoeftigen ’t noodige voedsel moesten ontberen. Verschrikkelijk was daardoor de
toestand onder anderen in 1 3 1 5 ; ontbering klom weldra tot gebrek en het ge-
brek tot" hongersnood. De Staat van hongersnood loste alle maatschappelijke
banden op. Talrijke scharen, met honger en 'ziekte worstelende, trokken onder
woeste jammerkreten door het land: plundering en verwoesting teekenden hun-
ne sporen. De hongerende hoop verteerde niet slechts onkruid; maar verslond
zelfs krengen van gestorvene dieren: meer nog; men verslond lijken. Men hoop-
te het leven te verlengen door het eten der rottende lijken van opgehangene
dieven! Men hoopte er het rampzalige leven door te verlengen, maar zwolg
de kiem der pestziekte in , die dra verlossen zou van het afschuwelijkste aanzijn.
Z6q groot was de sterfte, dat de wegen met lijken als bedekt waren, en de honger
¡zoo fei, dat de biddenden in de bosschen, wildernissen en aan de wegen
dood nedervielqa (1).
Twee overstroomingen, in 1249 voorgevallen, die het land onder water zette-
den; veroorzaakten een misgewas, dat door den volgenden dorren zomer nog
grooter wérd. Deze ramp had ziekte onder menschen en vee ten gevolge. Men-
c o , die toen bloeide, heeft reeds den belangrijken maatregel tegen het toene-
mend bederf van den dampkring, door de uitdamping van het gestorvene vee
veroorzaakt, aangeraden, om het zoo diep mogelijk te begraven,
Dät deze en soortgelijke rampen den gang des maatschappelijken levens moesten
schokken, is duidelijk. Achteruitgang en armoede hadden geldgebrek ten
gevolge, en dit leidde tot buitensporigen interest, die in 1272 400 % bedroeg.
Vb<5r de ontdetting van Amerika, deed één mark in het Oldambt vier mark rente.
In de 13e eeuw namen de Joden gewoonlijk 20 ° Buitengewone- om-
standigheden, maar niet alleen watersnood en veepest, ook de ihlandsche be-
(1 ) Zie d i j k e m a , b l. 2 2 3 .