
Archieven, ook die der Munt, zullen verloren gegaan zijn. Misschien had zulks
ook plaats in Mei 1515, toen de zoogenaamde marte hoop de stad vijandelijk
overviel en er, behalve brandstichtingen, verschillende verwoestingen aanrigtte.
In het jaar 1623 keerden de Bourgondischgezinden, die in 1516 door den ver-
maarden groote pier verjaagd waren, terug, en braken, onder andere ver-
woestingen, den tören der kerk, die voorheen, om zijne ongemeene boogte,
de sebepen zelfs tot in de Noordzee tot eene baak plagt te verstrekken, tot op
bet Vierkant muurwerk af.
Waarlijk, het is niet te verwonderen, dat wij ten opzigte van bet slaan der vol-
gende munt in bet onzekere, niet anders dan bare bescbrijving kunnen mededeelen.
Zij heeft op bare voorzijde binnen eenen parelrand het wapenschild der stad,
bestaande in een gedeeld scbild, regts van goud, inet eenen uit de linkerzijde
half te voorschijn körnenden arend van sabel, met drie ielien van goud (op de
munt niet zigtbaar), geplaatst en pal; boven bet scbild vertoont zieh eene kroon.
Het omschrift luidt: f
iXlOBSTOE * XXOV25 * WOBDSR^V *
Op de kz. ziet men een fraai gebloemd, en daardoor als zoodanig bijna onberkenbaar,
vierbeenig kruis binnen eenen parelcirkeL Omschrift:
4 Siro * ROSUSI2 * Dill * BSRSDKiniV.
Aan het aanwezen der lelie (een muntteeken, en, behalve de leeuwen op de
munt van Leeuwarden van 1487, Pl. V, N° 5 , kwam öns geen muntteeken
op eenige andere oude Priescbe munt voor), aan den vorm van bet gebloemde
kruis en de spreuk sit nomen, enz. meenen wij kenteekenen te zien, dat deze
munt vervaardigd is tijdens.de Bourgondiscbe partij in ' Priesländ zieh deed gel-
den, en dat zij dus uit de laatste jaren der vijftiende eeuw dagteekent. De
lelie is ontleend uit bet regter deel van het wapensehild der stad.
K. B. weegt 1,7 w. Ze. Het eenige ons bekende exemplaar berust bij den
Heer r. bloembergen sant6e te Leeuwarden.
MUKTE1V DER STAD FRAXEKER.
Praneker is eene oude stad, die men zegt dat reeds in 1191 stadsregten
had (1); bare mimten dagteekenen echter eerst uit het eerste gedeelte der
vijftiende eeuw.
W insemius meldt (doch zijn berigt is eenigzins aan twijfel onderbevig) op
bl. 821 zijner Chronijck, dat juw hottinga, van Praneker, in 1494 aan den
Keizerlijken gezänt otto van langhen twee penningen gaf, de eene van zilver
en de andere van goud, geslagen in 1419, door sicke sjaerdema, Hoofdeling
te Franeker, welke ”hij begeerde, dat aan den KeizCr werden overgegeven.
De verdere vermelding van Franeker munt komt voor in de Statuten van de
Bolswärder dekenij, den 20 Augustus 1455 vernieuwd, waarin van oude Fra-
neher scHlden (waarschijnlijk aldus gebeeten naar bet wapenschild, daarop voor-
komende, en daaronder geene andere munten te verstaan, dan die elders stuivers
of ook wel schellingen genoemd worden) gesproken wordt (2).
Deze oude Franeker Schilden zijn tot dus verre noch in bet oorspronkelijke,
noch ook in afbeelding teruggevonden.
Wij lezen bij schwartzenberg in zijn Gharterhoek van Friesland, D. I ,
bl. 727—728, bet volgende:
//Volmagt, gegeven bij Keyzer Frederik den 7 May 1478, aan den Cardinaal
Georg, Joban Keiner, Keyzerlijke Fiscaal, en Arnout van Loo, Doctor, om te
zamen, en elk bezonder, in Vriesland, en de Landen van Oostergoo en Wes-
tergoo, van wegens bem en bet B,oonische Rijk, Gerichten, Reebts-ordeningen
en PotCstaten aan te stellen, Munten te slaan, en andere noodzakebjkbeden te
(X) Zoude bet vroeger Frmiglande geheeten hebben P Zie het register der tiende eeuw :
Bescriptio reditúa terre Fresonàm suh Hadamaro ablate, uit dronken aangehaald bíj Mr.
i . PH. o. van den b e r g h , Handb. der Middebiederl. Geographie, bl. 326.
(2) Zie schwa r tzenb erg , Charterboek, X, bl. 550. Wij zijn de kennis dezer plaats
verschuldigd aan Mr. j. d ir e s in de mije Fríes, D. XV, bl. 50.