
heerscht in de verbetering van den waterstaat. De oudste Winsumerzijlbrief,
die hoogstwaarschijnlijk tot de eerste helft der 13° eeuw behoort, is alzoo een
der oudste, zoo niet de oudste van Groningen. De Heer stratingh (1) gist,
dat het Winsumerzijlvest en de sluis reeds in de 11® eeuw hebben bestaan.
Voor dit vermoeden geeft de omstandigheid grond, dat Hendrik IV Winsum
reeds in 1057 verhief tot marktplaats, als gelegen aan den zamenloop van twee
rivieren.
. De Oldeweer nioet vroeger een meer aanzienlijk kustriviertje geweest zijn,
daar er thans nog aanmerkelijke afstanden vän zijn na te sporen, die de breedte
der bedding op 4— 5 N. roeden aanwijzen. De naam duidt de oudheid van
deze uitwatering genoegzaam aan. Langs hare oevers treft men bier en daar
tumuli of heidensche begraafplaatsen aan. Aan baren oostelijken oever, op een
heemwiertje, staat eene kleine boerderij die den historisch zeer merkwaardigen
naam voert van Dingste of Dingstede (plaats der regtspreking.)
Even als de Oldeweer vroeger ten westen van Warffum, zoo waterde ook de
oude Delte ten oosten van deze plaats in zee uit.
Fivelgo was oudtijds niet minder mild met wateren bedeeld, dan een der
andere kwartieren. De meertjes in den zuidoostelijken hoek zijn thans nog de
vergaarbak der wateren van Duurswolde. De Fivel was de hoofdrivier en
schonk aan de landstreek haren naam. N a a r ’t schijnt, vond zij hare bron in de
woudstreek. De vaart van Groningen naar Appingedam, het dusgenaamde Dam-
sterdiep, op nieuws in 1461 gegraven, bestaat deels uit een nieuw gedolven
kanaal, deels uit de oude Eivel, en voor een ander gedeelte uit de Delf. Deze
laatste was, voor het grootste deel althans, ook eene gegravene vaart. Menco ,
noemt haar (2): n fossatum effluctionis aquarum, quod dicitur Delf;// en zoo reeds
op het jaar 1248!
De zijl van Termunten ligt een paar men gaans oosteHjk van Delfzijl. Over
den naamsoorsprong dier plaats bestaat verschil van gevoelen. Volgens s te a -
tin gh (Monde Staat I I , 2 , 132) werd zij, even als de abdij, die daar vroeger
(1) a. w. bl. 310.
(2) In zijn Chroniam, p. 149.
bestaan heeffr, alsmede de geheele landstreek, het Klei-Oldambt, hiernaar Menterna
geheeten, zoo het Wold-Oldambt Menterwolde, waarvan ook het klooster dien
naam droeg, dat daar vergaan, en na het eerstgenoemde, te Termunten ver-
plaatst is. Het verdronkene Menterwolde herinnert mede aan dien naam. Dat
deze plaats in de hooge oudheid reeds zeer belangrijk moet geweest zijn, blijkt
uit de drie groote grafheuvelen, die daar hebben gelegen. Zij was dus reeds
zeer vroeg bewoond en zal welligt eene hoofd- of havenplaats aan de Eems geweest
zijn (1).
Ten gevolge van het ontstaan van den Dollard, hebben de waterstaat en het
dijkwezen in het Oldambt groote veranderingen ondergaan. Vödr het aanwezen
van den Dollard waterde de Westerwolder-Aa door zeven sluizen, gelijk het
heet, in de Eems uit.
De invloed van den vooral in en na de 13® eeuw zeer verbeterden waterstaat,
werkte, in verband met bedijkingen, die tegen overstroomingen meer beveilig-
den , günstig voor ’t bevorderen van de landhuishouding. Het land was aan-
merkelijk in waarde toegenomen, de veeteelt verbeterd en inzonderheid de teelt
van wintergranen op, eene ruimere sehaal aangelegd geworden. Ofschoon in
Groningen de teelt van wintergewassen in de 12® en 136 eeuwen al voorgeko-
men is , en sommige schrijvers gewagen van overvloed van korenland, was dat
toch slechts voor dien tijd betrekkelijk veel. De teelt der wintergranen heeft
zieh eigenlijk in de 15® eeuw, als gevolg van den verbeterden waterstaat op
eene breedere schaal en meer algemeen kunnen uitbreiden. ,’t Schijnt dat er in
de 15e eeuw in Groningen ook raapzaad verbouwd werd, blijkens het verbod
dat er geene granen of zaden, tussohen de Eems en Lauwers gegroeid, mogten
worden uitgevoerd (2):; terwijl er in 1471 reeds te Groningen gewag gemaakt
wordt van een oliemolen buiten de Poelepoort. In verband met de verbetering
in den waterstaat aangebragt, begon men de landen door slooten in kleinere
stukken te verdeelen en bevorderde daardoor eene droogere ligging. In 1453
bouwde het Aduarderzijlvest een molen, die het overtollige water in de Hoensloot
( 1 ) D i j k e m a , b l. 2 4 4 , noot.
( 2 ) Zie w is t b n d o b p , II , b l. 5 6 4 , aangehaald bij d i jk em a , b l. 2 4 7 .
47