
wapenschild; alles binnen eenen parelcirkel. Omschrift:
................GRONINGENSIS.
waarschijnlijk aan te vullen: MONE • NO
Op de kz. vertoont zieh een dito kruis als op de beide vorige munten, doch
in het hart daarvan ziet men thans eene zespuntige ster. Omschrift:
SIT | N * D | BEN | 1560.
K. weegt 0,6 w. en is van Zö, daar wij nimmer eenig ander exemplaar von-
den dan in de Verzameling op het Provinciaal Archief van Groningen, waarin
het kwam door geschenk van den Landbouwer J . H. a i k e s te Eenrum. De Heer
f e i t h had namelijk, in zijnen verständigen ijver voor het bijeenbrengen van
eene Verzameling Groningsche munten,. eene oproeping in het Nieuwsblad der
Provincie Groningen, met. gepasten aandrang vergezeld, doen plaatsen.
In dit jaar vonden wij de volgende bepaling afgekondigd:
1560. 22 Junij.
Register van het Archief nr. 59.
Ordonneren Borgemeesteren ende Raedt dat men de dalers alhier binnen deser Stadt ende
derselver Jurisdietie ende gebiede niet hoger ontfangen noch uijtgeven sal dan tot xxx br.
st. ’t stuck opgeslagen den 22 .Juni] 1560.
Naar een afschrift uit het begin der 17e eeuw, in het Archief
te Groningen.
Op den 8 Eebruarij 1560 werden in Eriesland (wij deelden boven bl. 251 en
252 het plakaat mede) de Groningsche en Embder munten verboden. De
waarschijnlijke reden daarvan hebben wij aldaar opgegeven. .
In het algemeen moeten wij hier opmerken, dat, aangezien Friesland en Groningen
onder het bewind der Vorsten uit het Oostenrijksche Huis meestal de
zelfde Stadhouders hadden, de plakaten, ook ten opzigte der munt, veelal voor
beide Gewesten, dikwerf ook met Drenthe en Lingen vereenigd, geldende waren
en werden afgekondigd. Somtijds was het Stadhouderschap van Friesland,
Overijssel en Groningen in den zelfden persoon vereenigd; zie, onder anderen,
het Plakaat van 11 Julij 1548, boven bL 220 en volgende.— Wij verwijzen
daarom voor de verordeningen op het Muntwezen in Groningen naar gemelde
bl. 220 en volgende tot aan het einde der Mmten van Friesland.
N" 141. Thans zijn wij genaderd tot de oudste Groningsche munt van groo-
ten omvang, namelijk den Rijksdaalder.
Bij de toenemende welvaart en magt van Groningen begreep men daar dan
toch eindelijk, dat men ook eens, even als in zoo vele andere Rijkssteden, eene
munt van aanzienlijke grootte moest slaan. De drie Overijsselsche Rijkssteden
waren daarmede sedert lang voorgegaan, want hunne Rijksdaalders, door ons
afgebeeld in onze Afdeeling: Munten der Heeren en Steden van Overijssel
(Haarlem 1854) op PI. I ll en IV, zijn, blijkens den Beeldenaar van 1546,
reeds vóór dien tijd geslagen. Zij dragen geen jaartal.
Van Nijmegen komen de Rijksdaalders met den Heiligen Stephanus ook reeds
in Beeldenaars van 1557 Voor.
Gelijk met de invoering der drukkunst Groningen achterlijk was tot na 1536,
zoo was zij het ook met het invoeren der grove zilveren munt; doch wanneer
wij op Friesland letten, een Gewest zoo veel magtiger dan Groningen, vinden
wij daar geene grove munt hoegenaamd vóór het jaar 1582, wanneer de Rijksdaalder
( v e r k a d e , PI. 119, N" 1) geslagen is, de eerste groote Friesche munt.
Door eene vergissing van onzen lithograaph, dien wij Uj onze teekening van
een rond exemplaar eene Vierkante proefmunt van uitmuntend goede bewaring
hadden gegeven, en die, in plaats van de ronde, de Vierkante in plaat bragt,
bevindt zieh thans onder N" 147 zulk eene Vierkante proefmunt afgebeeld.
Vz. Johannes de Dooper, de Beschermheilige van Groningen, van wien men
voorgaf vroeger een arm in de Hoofdkerk te bezitten, bevindt zieh regtop staande
en met den wijsvinger der regterhand wijzende op het lam Gods, dat hij op een
boek in den linkerarm draagt, als zeide hij: u Zie het lam Gods, dat de zonden
der wereld wegneemt.//
Tusschen de voeten des Heiligen-vertoont zieh het Groningsche wapenschildje.
Omschrift:
SANCTVS * IOANNES BABTISTA * A° * 1561 *
Op de kz. vertoont zieh een gekroonde, fraai versierde, dubbele arend, met
het Groningsche wapenschild gedekt. Omschrift:
MONETA * NOVA * ARGENTEA * GRONINGENSIS.