
i?ijf penningen. Wij wctcn waarlijk nict , hoe wij het eene met hat andere
zullen rijmen.
Bl. 77, wollemark, voeg bij: of lakenmark, d. i. waarbij het laken verkocht
werd.
Bl. 78, Leeuwarden; voeg bij: of misschien, hetgeen waarschijnlijker is, te
Staveren, toen verre de vermögendste en meest handeldrijvende plaats van
Friesland.
Bl. 81, reg. 2 van onder, denke men de comma achter excellentissimus weg.
Bl. 84, -reg. 5 en 6 van onder in den tekst. Wat de Heer f o c k e m a hier
gist omtrent het plaatsen, van de namen of beeldtenissen der Potestaten op de
Schilden, zal wel geene wederlegging noodig hebben.
Bl. 88. Op noot 4 zoude kunnen aangeteekend worden, dat er tooh moge-
lijkheid bestaat, dat de Hollandsche Graven, met name Floris V, eenige gouden
Schilden te Staveren hebben laten vervaardigen; iets, waarover wij reeds boven
iets mededeelden in onze aanteekening op bl. 72. Het is ook mogeiijk, dat
men de Fransche of Vlaamsche gouden Schilden binnen de landpalen van Friesland,
misschien wel op openbaar gezag, nabootste.
Bl. 89, reg. 8 van onder in den tekst, staat: grooten, lees of: 30 grooten
of: Schilden.
Bl. 94. Wij vinden bij s c h o t a n u s , Fr. Hist. B. XI, bl. 374, en i ib b o e m -
m i u s , Her. Fris. Hist. Lib. XXIX, p. 450, aangeteekend, dat, ten jare 1490,
even als in Holland, zoo ook in Friesland, en wel-te Wdrhim, op eene verga-
dering, de onmatig hoog opgevoerde munt merkelijk afgezet en bepaald werd,
dat voortaan de waarde van het geld zou gelijk zijn aan die in de drie hoofd-
steden van Overijssel.
Bl. 98, reg. 9 van boven. De mdste behende munt in Gelderland, enz. Zulks
is wel waar, wat de munten der nationale Vorsten betreft, maar Karel de Stpute
liet, waarschijnlijk te Nijmegen, reeds in 1474, een dubbel mv/rijzer slaan; zie
hetzelve afgebeeld op PI. XII, onder N" 6 onzer Munten der Gr. en Hert. van Geld.
Bl. 100. In ons Supplement Friesland, op PI. XVIII, deelen wij onder
N° 1 een stuiver van Boisward van het jaax 1475 mede, gelijk, met uitzonde-
ring van het jaartal en de scheidingsteekens tusschen de woorden, aan de door
ons op PL IV, onder N° 6 en 7, medegedeelde munten van die stad, met
de jaartallen 1474 en 1476.
Z. weegt 2,3 w. Z5. Ons alleen bekend in de Verzameling van het Provin-
ciaal Archief te Groningen.
Bl. 103 en 104. Franeker Schild. Zoude dit, indien de opgaaf juist is, ook
de gouden munt hebben kunnen zijn, vermeld op bl. 119? Daar toch wordt
uitdrukkelijk van eene zilveren ,en van eene gouden munt gesproken, ten jare
1419 door Sjaerdema te Franeker vervaardigd en in 1494 aan den Keizer ge-
zonden. Eensdeels zullen deze gouden munten weinig in getal geweest zijn,
en anderdeels kunnen ze in de oorlogen der Schieringers en Vetkoopers, of wel
in die tegen de Holländers, geheel verdwenen zijn.
Bl. 107 , in het midden. Boelswerden. Deze spelling wijst op eene zamen-
trekking uit Bodelswerd.
Bl. 108, reg. 2 van boven, staat: wapen, lees: wapenschild.
Aldaar. N" 2 , op onze Supplementplaat. XVIII, is een allermerkwaardigste
halve stuiver (?) van Leeuwarden.
Vz. Een naar de linkerzijde klimmende leeuw binnen eenen parelrand.
Omschrift:
<%< b s d s d i g t v s * o v i « v a n iw * w..
Kz. Een tot aan den rand der munt reikend eenvoudig gevoet kruis. Tusschen
deszelfs beeilen de letters:
li a W ' T
en in den rand het omschrift:
M o n a | W7S * r o | vffi * u a | w a ß a .
Z. B. weegt 1,1 w. Z°. De munt kwam ons alleen voor in de Verzameling
des Heeren t u in h o t j t , Controleur bij ’sRijks belastingen te Groningen, waarin
die was overgegaan uit die van den Heer f . d e w i t t aldaar.
Het is waarschijnlijk de halve stuiver, vermeld op bl. 110 (noot) , zoodat onze
wensch, aldaar geuit, spoediger vervuld is geworden dan wij wel gedacht had-
den; misschien is het de groot, op bevel van Keizer Sigismund, in öf kort na
1417 geslagen. Zie het door ons daaromtrent vermelde op bl. 108. — Merk-
waardig is yerder de overeenkomst tusschen deze munt en die, welke wij.op