
 
        
         
		Deze munt  is  zeer  onjuist,  en  daarenboven  nog  met Romeinsche  letters  in  de  
 omschriften,  afgebeeld  bij  van  alkemade,  Munten  van  Holland,  PI.  XL,  4,  
 N"  2,  blootelijk  overgenomen  uit  de  Beeldenaars,  waarin  zij  voorkomt,  of  ook  
 wel  uit  bet  Penningboek  van  erasmus  van  hquwelinshen ,  later  verbeterd  in  
 de  vrije Fries  onder N°  50.  Over  dezen  laatsten  Schrijver  en  zijn werk  hebben  
 wij  het. een  en  ander medegedeeld  in  onze  Verhandeling  over  de  Verdiensten  der  
 Nederlanders  in  de  beoefening  der  algemeene  Munt-  en  Penningkunde,  voorko-  
 mende  in ons  Tijdsekrift  voor  Algemeene Munt-  en  Penningkunde,  D.  I ,   bl.  426  
 en  427.  Vergelijk  daarbij.het  aangeteekende  door  Mr.  j .  dirks  in  de  vrije  
 Fries,  D.  VI,  bl.  34  noot,  waaruit  het  schijnt te  blijken,  dat  van  houwelinghen  
 omstreeks  1579  of  1580  ’s Hertogenbosch  (waarschijnlijk  om  het  door  
 hem  beleden  wordende  Evangelische  geloof)  had  moeten  vertaten. 
 N°  6  was  waarschijnlijk  een  kwart stuiver.  De  munt  heeft  op  de  vz.  alleen  
 het  leeuwenschild  der  stad  Leeuwarden  binnen  eenen  parelcirkel.  Omschrift: 
 ■i«  $1201200375 * r o v t i  * iiaw aB D aR '(w ) 
 Op  de  kz.  rust  het  wapenschildje  met  den  dubbelen  arend  op  het  hart  van*  
 een  eenvoudig  gevoet  vierbeenig  kruis.  Omschrift: 
 25x2120  |  d om i  |  ß i» s i ia   |  e ta e c tm 
 d.  i.  1487i 
 Z.  B.  Daar  de  munt,  die  waarschijnlijk  lang  in  het  water  gelegen  heeft,  
 daardoor  zeer  uitgesleten  is,  kunnen  wij  alleen  opgeven,  dat  zij  thans  0,9 w.  
 weegt.  Zij  is  van  Zs ,  daar wij  ze buiten onze  eigene Muntverzameling nimmer  
 hebben  aangetroffen,  en  ze  ook  nergens  elders  in  afbeelding  bekend  is. 
 N"  7  en  8  zijn  ons  nimmer  im het  oorspronkelijke  voorgekomen. 
 Vroeger  kende  men  ze  alleen  door  de  afbeelding  van  die  van  1492  (doch  
 met  Romeinsche  letters  in  de  omschriften)  in  van  alkemade’s  Munten  van  
 Holland  (PI.  XL,  4 ,  N’  3),  doch  door  een  toeval  vond  de  Archivaris  van  
 Leeuwarden,  de Heer  w.  eekhoff ,  er  eene  van  1493  twee malen  afgedrukt op  
 stukken,  die  betrekking  hadden  tot  den  twist  des jaars  1583,  waarvan  wij  bo-  
 ven,  bl.  101,  melding  gemaakt  hebben;  en  bij  welke  afdrukken  zieh  ook  twee  
 van  Bolswarder-  en  eene  van  eene  Sneekermunt  bevond.  Wij  geven  ze, zoo als  
 de  onjuistheid der  afbeelding  bij  alkemade  en  de  onduidelijkheid van den  afdruk 
 (  US  ) 
 in  het  ons  welwillend  door  den Heer  eekhofe  overgezondene  stuk,  dat-natuur-  
 lijk wegens  den  siechten toestand der afgedrukte,  zeer afgesletene, munt, geenen  
 beteren  afdruk  toeliet —  het.  ons  veroorloofde. 
 Op  de  vz.  ziet  men  eenen,  den  kop  naar  de  regterzijde  keerenden,  gezeten  
 leeuw,  die  in  den  regter  voorpoot  het  wapenschild  van  Leeuwarden  yasthoudt.  
 Het  omschrift  is : 
 X   $120x200175  * X20V25 *  i i a w a R D a n s i s . 
 Op  de  kz.  vertoont  zieh  een  fraai  versierd  en  aan  de  einden  gebloemd  kruis  
 binnen  eenen  rand.  Het  omschrift  luidt,  van  de  eene  munt: 
 #   25X2120 * DOSI2II2I J $12 * adeCGC•* «CII  
 en  van  de  andere: 
 02 * ecececec * « am . 
 Wij  twijfelen  niet  of  beide,  of  wel  een  van  beide  deze munten  zullen  nog  
 eenmaal  weder  in  het  oorspronkelijke  gevonden  worden. 
 In de Munten van liraband en Limburg  deelden wij  dergelijke stukken mede op  
 PI.  XVIII,  onder  N"  5,  alsmede  op  PI.  XXI,  onder  N°  30;  verder  vergelijke  
 men  onze  Munten  der  Graven  en  Hertogen  van  Gelderland,  PI.  XVT, N"  11. 
 MIXTEX  M X   SXEEK. 
 Sneek  is  mede  eene  oude  stad;  men  vindt  nergens  gewag  van  haar  be-  
 gin,  öf  den  eersten  tijd  harer  stichting.  In  1268  was  zij  echter  nog. slechts  
 een  gehucht,  doch  in  1-294  reeds  eene  kleine  stad,  met  wallen  en  grachten  
 voorzien  en met  stedelijke  voorregten  begiftigd.  Een  jaar  later  brandde  zij,  op  
 twee  huizen  na  (hoogstwaarschijnlijk  waren  alle  gebouwen  van  hout),  af.  In  
 1328  was  echter  deze  schade  gedeeltelijk hersteld;  want  toen  beschonk Hertog  
 Aalbrecht  van  Beijeren  Hye  Reynarda  met  het  Schoutambt  van  Sneek.  In  
 1417  werd  een  aanzienlijk  gedeelte .der  stad  andermaäl  eene  prooi  des vuurs,  
 en  meh  meent,  dat  vele  stedelijke  Charters  toen  mede  verbrand  zijn.  Tien  
 jaren  later möet  deze  brandschade  reeds  grootendeels  hersteld  zijn geweest,  want  
 toen  was  sneek  de  vergaderplaats  der  Schieringer  heerschappen,  bevoorregt  met 
 15