
Wij. gaan thans over.tot de Gemeenschapsmunten van Groningen, Deventer
en Kampen.
: Uussohen deze. steden, alsmedettdsscben haar onderling en Zwolle , bestond in
deze dagen nogi e en 1 zear naanwe band-, doordien ze alle leden1 waren van het
Oppersticht des Utrechtschen Bissehops, hoewel Groningen zulks meer in naam
dan wel in de daad .was. Zie hetgeen wij daaroVer médédeelden in onze In-
leiding tot .de Munten der Heeren en Steden van Overijssel (Haarlem 1 8 6 4 ),
1)1. 97 en 106.
Over het Muntverbond, waarvan wij thans het produkt moeten-behandelen ,
zie men de Heeren Dr. n. oudeman eh Mr. h. o. f e ith ■ den eersten in de
Oudheden van het Gooregt en Groningen (Groningen 1 8 8 6 , 8", bl: 816) , den
tweeden in den Groninger Volksalmanale van 1844.
D e ; aanleiding tot dit Muntverbond is daarin te zoeken, dat het; geld in de
laatstvoorgaande jaren al slechtgr en sleohter geworden was tot groote schade
der gemeente ;. alzoo niet alleen binnen Deventer, Kampen en Zwolle, maar
ook binnen Groningen.
Alvorens verder te gaan, moeten wij. een voorbeeld bijbrengen van de slordige
behandeling, ook derrUumismatiek, in- vorige eeuweh.
In het zeldzame werkje van kempitjs: de origine, viti: , qmilitate-et quantitate
Frisiae, Colon. Agripp. 1588:, leest men p. 131 en 132 bij de ruwe afbeelding
eenen munt;. die hij aan Groningen, Deventer, Zwòlle en Kampen toeschrijft,
het: volgende: .» Haec civitas. (Swolla) . . . .; unam mpnetam’cudit cum.Daventria
attjue Campona. .Sed ab àntiquis, temporibus juxta fciedera cum Groninga et
Daventria inita, unam monétam in signum confoederationis cudebant, cuju’s
epigramma subsignatum cum insigniis dictarmn quatuor civitatum ab. ùtraque
parte talem formam habebat, qualem ego unam vidi.//
Het omschrift- -der beide izijden is op de afbeelding- bij kempius niet voor-
handen, doch wij zien op do vz. een Bissehop in plegtgewaad, met den her-
derstaf in de linkerhand en verder met de rcgterhand als tot' zegenspreking op-
geheven. O p -de kz. vindt men de wapenschilden van
Groningen' Deventer
Zwolle en Kampen
in de orde, waarih wij deiZelver namen zOO'even plaatsten, door :een keten aan
een geschakeld. Van deze ongetwijfeld vergroot afgebeelde munt ia aan k em p iu s i j
gelijk hij -zegtV-slechts ehn exemplaar voorgekomem- V a n id s in g a heeft in iijn
werk: Het Stdatmegt-der Fereet&g<fc:Niederlanden, D: I I , bit 362 en! volgg.
deze munt aangehäald als: een bewijs der uitoefening van het Muntregt te Groningen
door den Bisschop van Utrecht; maar wordt daaromtrent te regt gewezen
dodr Dr. n . o u d em a n in -zijn: le ts over het muntregt der Stad Gröningen,
goplaatst achter de Oudheden van het- Gooregt en Groningen- door a . y pb y en
h . o. f e i t h , reeds aahgehaäld, bl. 324—-32 8 . Mr. s . o. p e i t h handelt nader over
deze inunt in den' Groh. Zolksahnanah voor 1 8 4 4 , bl. 1 0 7 , en meent dat zij
eene1 vergissinj) van k e m p iu s is geweest , omdst Zwolle buiten de overeenkomst
was, en dus op de munt niet /con voorkomen. »Hij heeft1 zeker,// zegt p e i t h ,
» daar er vele munten met vier wapens' Voorkomen1, er eehe In handen gehad,
//waarop een paar.gelijke wapens,'b: v. een kruis, een arend1 of een balk voor-
//kwamen, en toen gedacht - dat het eene munt der genoemde vier steden was,
» ofschoon zulke wapens ook op andere munten staan, zoo- als eene teekening,
//gelijkende naar den G r o n in g s c h e h 1 balk, geVonden wordt op Munstersche
// munten.//
Wij kunnen ons geheel' met de redOnering van den' Hear p e i t h vereenigen,
eh hebben daarom van deze munt hier -alleen melding gemaakt.
Het is onzeker of de stad Groningen dergelijke // zilveren penningen,// als wij
zoo dadelijk van de steden Deventer en Kampen zulleh mededeelen, geslagen
hebbe; wij troffen ze althans in geene Verzameling hoegenaamd aan.
Wij hebben hoveh bl. 428 de gOhdele Ordonnautie of overeenkomst medege-
deeld, die slechts kraeht van wet zoude hebben voo'r'.deü tijd van een jaar.
Van deze muntsoort gingen er dan 83 op het Keulsche mark. Deze verttiel-
ding van het Keulsche mark wijst op grodtöPe handelsgetteenschap der oostelijke
deelen van ons taderland (gelijk wij ook in onze Afdeeling Munten van Overijssel
op bl, 274 deden opinerken) met Diiitschland, dan met de meer zuidelijke
eh westelijke landen, Braband; Holland, Frähkrijk, enzv Zelfs’ in Gelderland
was het Keulsche mark reeds lang door het Trooische vervangen, en komt na
de jaren 1370 en 1371 (zie onze Munten der Graven en Hertogen van Gelder-
6 0 *