
 
        
         
		-  goederen  tot  toi  betalen.  De  bepalingen  omtrent  het  strandregt  werden  zeer  
 billijk  geregeld.  Men  stond  tevens  aan  dennelven  toe,  het  regt  van  mimt,  ge-  
 ehrende  tiointig  garen  uit  te  oefenen  (1 ),  doch  hij  zoude  hen  bij  huune  oude  
 vrijheden  en  regten  laten,  tegen  alle  in-  en  uitlandsche  vijanden  beschermen,  en  
 de  Schieringers,  welke  aan  deze  en  gene  zijde  van  de  Eems  verdreven  waren,  
 weder  in  het  bezit  hunner  goederen  hersteilen.  Zij  zouden  ook  niet  buiten  
 Friesland  ter  heirvaart  behoeven  te  trekken. 
 Toen  de  Yetkoopers,  die  de  partij  van  den  Keizer  toegedaan  waren,  hiervan  
 verwittigd  werden,  verwoestten  zij  der  Schieringers  bürgen,  brandden,  blaakten  
 en  plunderden  Dokkum,  namen  het  blokhuis  in  op  Eesumerzijl  met  behulp  der  
 Hamburgers  en  Lubekkers,  dewijl  zieh  daarin  almede  zeeroovers  genesteld  hadden, 
   en  brandschatteden  al  de  Schieringers  van  Staveren  tot  Gerkesbrugge,  
 wereldlijken  en  geestelijken,  zonder  iemand  te  verschoonen,  op  eenige  duizende  
 Fransche  Schilden  (toen  de  ook  in  het  noorden  van  ons  vaderland  algemeen  
 gebruikelijke  muntsoort,  of  wel  de  aan  deze  in  waarde  gelijke  klinlcerte  of  
 clincquaerts). 
 Ten  jare  1419  maakten  de  Schieringers  zieh  weder  meester  van  Dokkum  en  
 Eesumerzijl,  waardoor  de  oorlog met  de  Vetkoopers,  met  welke  men  zieh  aan-  
 vankelijk  veizoend  had,  weder  op  nieuw  hevig  ontbrand  zoude  zijn,  indien  de  
 Keizerlijke  gezanten  niet  tusschen  beiden  gekomen  waren.  Deze  bewogen i thans  
 de beide  partijen om hunne gevolmagtigden naar Deventer te  zenden.  .Men kwam  
 daar  overeen  (de  Overijsselschen  waren  meest  Schieringschgezind),  dat  ook  de  
 gevlugten  en  de  verdrevenen  uit  Ooster-  en Westergo  huiswaarts  zouden . mögen  
 keeren  en  hunne  goederen  onverhinderd  gebruiken,  enz.  enz.;  maar  de  twisten  
 tusschen  Schieringers  en  Vetkoopers  bleven  aanhouden.  De  voomaamte  bron  
 voor  de  geschiedenis  dier  tijden  is  emmiüs ,  doch  westendorp  zegt j  (t.a .  p.  bl.  ^ 
 368  noot)  dat,  Haar  deze  niet  altijd  juist,  en  partijdig  voor  de Vetkoopers  inge( 
 1)  Hieraan waren,  gelijk men  weet,  in  de middeleeuwen  aanzienlijke voordeelen  verbon-  
 den  en  het was  ook  een majesteitsregt.  De woorden  zijn  (zie  s o h w a r t z e n b e r o  ,  1 ,  404):  
 ‘ Item*  wy  bekennen  oock  nnsen  gnädigen  Heere  de  mnnte,  in  dem  he  gndt  golt,  und  
 . snlver  slaen  wil  laten.  Dat  schal  dniren  20  jahr  ohne  vemyen.» 
 nomen  waren,  het  wenschelijk  is,  dat  dit gedeelte  der  geschiedenis  uit de oor-  
 spronkeüjke  stukken  beter  en  onpartijdiger  beschreven  worde. 
 Ten  jare  1420  braken,  kort na  het  vertrek der Keizerlijke gezanten, die reeds  
 zoo  lang  te  vergeefs  gepoogd  hadden  den vrede  te  hersteilen,  de  burgerlijke on-  
 eenigheden wederom  hevig  uit.  De  partij  der Vetkoopers  in  Groningen  en  het  
 tegenwoordige  Oostfriesland  verzamelde  eene  vloot  en  deed  eene  landing,  onder  
 geleide  van  den  dapperen  Focco  Ukena  bij Hinlopen.  Deze  veldheer had  het  
 geluk  van  de  Schieringers,  die  door  Sicco  Sjaerda  aangevoerd  werden,  en  die  
 hem  zöchten  te  keeren,  te  verslaan.  Er werden  bij  die  gelegenheid  omstreeks  
 200  gevangenen  gemaakt. 
 De  Vetkoopers  sloegen  vervolgens  het  beleg  voor  Sloten,  doch  de Graaf van  
 Holland,  Hertog  Jan  van  Beijeren,  dien  de  Schieringers  gehuldigd  hadden,  
 kwam  de  stad  te  hulp.  Het  blijkt,  dat hij  daartoe  troepen  uit Holland  onder  
 Renesse  overgevoerd  had  en  verder  de  Schieringers  met  geld  en  krijgsvoorraad  
 ondersteunde.  Het  legertje  der Vetkoopers  leed  aanmerkelijk;  vele Groningsche  
 burgers  raakten  er gevangen,  die  18 maanden van hunne vrijheid beroofd bleven.  
 Bij  deze  gelegenheid verloren  zij  ook  eene  groote,  uit Groningen  medegenomene  
 busse  (stuk kanon).'—-  Later in  dit jaar werden de partijen wederzijds meer genegen  
 tot minnelijke schikking, waarop inzonderheid de Graaf van Holland aanhield,  
 die  zijn  gezag  gaarne  over Groningen  wilde  uitbreiden.  Na gedeeltelijk. gelukte  
 pogingen  hadden  zieh Ocko  ten Broeke, de stad Groningen, Hunsingo,  Fivelgo,  
 Langewold, Fredewold en Humsterland met de Vetkoopers van  Hinlopen en Wol-  
 derkum  (1) Verbünden, ten einde de Schieringers aan die zijde meer in het naauw  
 te brengen.  Deze vereeniging werd nog versterkt door eene verzoening met Smal-  
 lingerland, waardoor men de handen ruimer kreeg.  Die van Hinlopen deden dan  
 ook  eenen  onverhoedschen  aanval op Staveren en vermeesterden de stad.  Coppen  
 Jarichs  of Jarges  (2),  een voomaam hoofd  der  vrijzinnige of  Schieringer  partij,  
 sneuvelde  in  dit  gevecht  bij  Staveren.  Hertog  Jan  van  Beijeren  trok  zieh 
 (1)  W e s t e n d o r p ,   bl.  373,  las  Wolderherh,  m a a r   *t  is Wolderkum  of Workom, g e l i j k   
 bij  later  onderzoek  v a n   Mr.  H .  o.  e e i t h ,   n a   de  u i t g a a f   v a n   z i j n   Register,  g e b l e k e n   is. 
 (2)  Wij  hebben  boven,  bl.  393,  reeds  over  dezen man  gehandeld,  gelijk  ook  over  d e   op  
 zijnen  last  geslagene  munten.