
Het valt almede moeijelijk te bepalen, aan welke Godheden de heidensche
bewoners van Drenthe hunne offers hebben gebragt.
Aan iederen heidenschen Priester, en een of meer medehelpers, waren de
godsdienstige verrigtingen en werkzaambeden over eene bepaalde uitgestrektbeid
opgedragen en aanbevolen; het land was tot dat einde verdeeld in Heidensche
Kerspellen (Marken), welker ingezetenen zieh ter uitoefening hunner eeredienst
op bepaalde en bekende punten der marke of van het kerspel verzamelden; en
het is niet alleen aannemelijk, dat de zes Dingspillen, in welker onderverdeeling
men het Landschap Drenthe later aantreft, de oorspronkelijke heidensche kerbehoord,
en of de Drenthenaren te . beschouwen zijn als Fnezen, dan wel als Saksers, is
lüij voor den geest gekomen, enz.:»
«Wetten, instellingen, taal, eigennameh van personen en plaatsen, enz. moeten daarbij in
aanmerking komen, enz.» verder: «Ik bedoel het in Noordholland, in Friesland, in Groningen,
in den noordelijksten boek van Overijssel en in Drenthe gedragen wordende hoofdsiersel:
Öorijzer genaamd; dat —- hoezeer ook in sommige gewesten of gedeelten derzelve door de
mode anders gefatsoeneerd, dan het oorspronkeUjk is geweest; onverschillig welke de
vorm en stof ook zij; altijd öorijzer is en blijft, en, op den huldigen dag nog, de nationale
dragt is der vrouwen in die gedeelten van ons vaderland, welke wij besebreven vm-
den als te hebben behoord tot de zeven Zeelanden, uit welke Friesland eenmasd is zamenge-
steld geweest; — en höogst opmerkelijk is het, dat juist däär de oorijzers ophouden algemeen
gedragen te Worden, waar eertijd's de niterste grenzen van het oude Friesland werden
gevonden. Oorijzers zijn de algemeene dragt der vronwen in Noordholland, het vroegere
Westfriesland: ten zuiden van de beek Kinhem, in de nabijheid der stad Alkmaar, houdt
hun - algemeen gebrnik op. In het tegenwoordige Friesland en in den hoek van Över-
ijssel, tusschen het Zwarte Water en den stroom de Kuinder of Tjonger gelegen, is het
oorljzer de eigendommelijke, de algemeene dragt; meer zuidelijk, in de Provincie Overijssel,
zijn de oorijzers niet algemeen en vindt men ze alleen in eenige veenachtige stre-
ken, welke, of volgens daarvan voorhandene bewijsstukken, of volgens de overlevering, in
de middeleenwen door Friesche kolonisten zijn bevolkt geworden. Algemeen worden de
oorijzers gedragen door de vronwen in Groningen, zoo stad als platte land, en in Drenthe.
In het laatstgemelde Gewest is het oorijzer de nationale dragt, tot aan de moerassen,
welke Drenthe van Hannover scheiden, tot aan de Bentheimer poort der stad Koevorden,
tot aan den noordelijken oever van de rivier de fteest toe: op de grenzen van Munsterland
, van het Graafschap Bentheim en van Twenthe neemt het algemeen gebrnik der
oorijzers eensklaps een einde.»
Men zie echter wat de Heer Dr. ackek stratingh tegen het bovenstaande heeft in-,
gebragt in zijn Aloude Staat, II, 2 , bl. 244.
spellen zijn, maar het is bovendien wel waarschijnlijk, dat de eerste Christenkerken
gesticht .zijn op de zelfde plaatsen, waar vroeger de afgoden des heiden-
doms werden gediend en aangebeden (1). In latere een wen waren als de voor-
naamste plaatsen bekend:
Sleen in het Dingspil Znidenveld.
Beilen ------- Dingspil Beilen.
Diever —— Dieverder Dingspil.
Rolde ------- Beider Dingspil.
Vries ™ Dingspil Noordenveld.
Anlo -—— Dingspil Oostermoer.
In de ondste Drenthsche Charters komen de kerken dezer zea dorpen voor als
parochie-kerken, onder sommige van welke bewijsbaar destijds kapellen behoor-
den, die later, bij de toeneming der bevolking, tot kerspel-kerken verheven
zijn. Ook is het zeer opmerkelijk, dat er, zoo nog wezenlijk als door het erf-
gerucht of de overlevering, onderscheidene kerkwegen en kerkpaden, waarvan
eenige ter lengte van verseheidene uren gaans, bekend zijn, welke uit alle rig-
tingen op de voormelde kerken aanloopen, of derwaarts hebben geleid: terwijl
bovendien sommige der voormelde kerken als de oudste van dit gewest in het
geheugen bewaard blijven; zoo wil, onder anderen, het erfgerucht, dat eertijds
te Beilen de eenigste kerk in. het Dingspil van dien naam is geweest; dat de
stichting der kerk te Zuidwolde van veel jongeren tijd dagteekent; en dat de
landbouwersknechten en dienstmaagden van deze plaats, welke meer dan v ijf
uren gaans van Beilen is verwijderd, , derwaarts toch ter kerke moesten gaan,
dus eenen marsch van feien uren ginds en weder; inderdaad eene reis!
Na vele vergeefsche pogingen tot invoering van het Christendom volgde Gregorius
in het jaar 755 den Heiligen Bonifacius op den Bisschoppelijken stoel
van Utrecht, en te gelijker tijd begaf de Engelsche Priester Willehad, op last
(1) Yergelijk d e w a d in zijn Stukje: lets over de heilige plaatsen m Drenthe, vö&r
de invoering des Christendoms hier te lande, in de Bijdragen tot de Geschiedenis en Oud~
heden van Drenthe, boven reeds aangehaald, bl. 149, 150. Aldaar wordt ook Zmäla/ren
vermeld.