
tinus of Maarten, den Beschèrmheilige der atad, met mijter en kromstaf, terwijl
hij de beide voorste vihgefs der regterhünd in èène zègenende houding omhoog
lieft. Hèt omschrift ván N" 1 0 7 , 108 en 109 is:
S ' * SI22SRmiß' I PRO' * GROßl
van N" 110: GROI2IX2
van N- 111 : S '* SI225RWI | * PRO'* GROM
Zij hebben alle op de kz. het stedelijk wapenschild (den dubbelen arend met
het schildje op de borst) biriùën een compartiment, bestaànde uit drie dubbele
bogen, aan elkander vèîbonden; of, als men wil, van een gescheiden door drie
uitspringende punten. Het bmschrift van N° 107 is; na een dusgenaamd
GèlderScb kriiis:
iI20ßeOT25 (andere hebben SROHSift') É I20V25 % 25VR02S * GROIX2'
Vàn N- 1 0 8 , 110 en 111: GROX2F
van N- 109 : GROI2IX2'
Deze inuntsodit, van zeer laag goüd (het is , even als de munt der drie
Ovërijsselsche steden van 1 5 5 3 , door ons in onze Äfdeelirig Munten der Heeren
en Steden van Overijssel, Pl. X X Ï , N“ 1 , medegedeeld, bijkans alleen zilver),
komt voor in verscbeidene Kabinetten, naar mate van den toestand van meerdere
of mindere goede bewaring, ter zwaarte van 1,8 tot 2,1 w.
N” 107 bevindt zieh op het Prov. Archief te Groningen (doch met fROßSW') ; ook
bij Mr. o u d e m a n , en is dus van Z5 ; N° 108 bij den Heer b l o e m b e r g e n sa NT c e te
Leeuwarden, mede van Z6 ; N" 109 bij de Professoren l a f a i l l e te Groningen,
v a n d e r c h u s te Leiden, gelijk bok bij eenen ongenoemden liefhebber, dus
Beschermheer gehüldigd. Partijen trokken dns naar Aurich, en stonden ddär, den 26
Maart 1507, voor Edzard, in het bijwezen zijner Baden, in den gerigte. De Muntmeester
erkende, dat er misshandelt vnnd val wder mimthe gescheen were, maar buiten zijn
weten, door eenen otitrouwen knecht, die daarover te regt kon worden1 geroepen. Deze
uitvlugt werd door den Bouwmeester niet aangenomen, zoodat de beschuldigde, bij hand-
keying aan den Graaf, zicb verpligtte, nicht mit lyue noch mit goeder uit Groningen,
waar Edzard zelf wilde körnen, te gaan, vddr dat hij zieh van de aantijging gezniverd
had; maar hij verbrak zijn woord van eer.en verdween beimelijk. Tpen de Graaf in Groningen
kwam, liet hij de nog aanwezige goederen van den voortvlugtigen verkoopen, en
sbmmigen naar zijn Welgevallen verbrengen» (dit laatste woord sic).
van Z4 ; N" 110 bij de Heeren k e e r te Amsterdam, s t r i c k e r te 'sH a g e , en
b e e l a e r t s te Schipluiden, dus mede van Z4 ; N” 111 eindelijk in bet Konink-
lijk Kabinet te ’s Gravenbage, en bij den Heer k e e r te Amsterdam; deze is
alzoo van Z5.
N" 112 is een halve stuiver of kromstaart (?), en heeft op de vz. weder den dubbelen
arend, die het stedelijk wapenschild tusschen zijne pooten houdt. Omschrift:
4« siio n a n iT s * hovtc * g r o h ih g .
Op de kz. rust, op een eenvoudig gevoet vierbeenig kruis, bet wapenschild
der stad, alles binnen eenen parelcirkel. Omschrift:
>r„ 2Cfflß'.* ÖOMIHI * SB * aaCCKX .* IIII.
K. B. weegt 0,9 w. ,en is van Z1 , ,daar .de munt ons, behalve op bet Gro-
ningsch Provinciaal Archief, ten getale van drie exemplaren, nog is voorgeko-
men in de llerzamebng van Professor l a f a i l l e aldaar, en zij zieh mede in ons
eigen Kabinet bevindt.
Een afwijkend exemplaar deelden wij mede in bet Supplement onder N’ 28.
Het omschrift der vz. is:
m on a rnT s * r?o [ v s * g r o h ig s .
Dat der k z .:
25X2120 * DOMII2I *sx2* a a a a e c * 4.
K. B. weegt als bet vorige en is van Z3 , daar wij er twee exemplaren van
kennen op bet Provinciaal Archief te Groningen en een in onze eigene Verzameling.
In het jaar te voren had de Graaf van Oldenburg eene overeenkomst be-
trekkelijk de munt met de stad Groningen gesloten van den volgenden inboud:
Begister van het Archief, nr. 13.
1503. Bonder dag voor Martini.
Johan Greue to Oldenbörch vnnde Delmenhorst etc.
Vnsen günstigen willen jn fruntlikem grothe th&noxn Ersamen vnd vorsichtigen besun-
derS guden gunstigben. Nach sodanem vordrage mit vns, Jnw vEd juwer stadt vorledenn
Jaes vffie de munthe eyn maner ghelijek tlio boldeSii, auer een gbekamen, Js vns vorghe-
bracht, vnse geit wi darup laten mUfchen, mit juw ja jnwer stadt, vmbekant sy, vnd neuen
gang en bebbe, der' wegenn wi Jeghewardigen vnsen muntemester tho Jnw vorschicket
hebben, dede vp sodan ordinäcien vnse gelt ghelijek den Juwen gud maket vnd maken