
Mencingeweer, 1307; Middelbert, 182 3 ; Midwolde in het Oldambt, 1391;
Noorddijk, 1 332; Noordwolde (Nortbawálde), 1 3 8 5 ; Northom, 1 3 9 8 ; Ober-
g um, 1307; Onnen, 1 3 3 2 ; Onstwedda, Unsuede, 1 3 1 6 ; Oosterwierum (Aes-
terwerum), 1 8 1 9 ; Pietersburen, 1 3 7 1 ; ten P o s t, 1 385; Ránum, 1400; San-
deweer, 1 358; Sauwert, 136 4 ; Soheemda, 1 8 9 1 ; Sellingen, 1 316; Siddeburen
(Syerdaberth), 1385 (Tamminga, 1 376, door v. d . bergh vermeld, was eene burg-
ste d e , geen dorp of b ü u rt); Ten Boer, B u re , 1 3 0 1 ; Tjamsweer,1 3 0 6 ; Ulrum,
1 378; Vlachtwedde en Vriescbelo, Vreschenlo, 1 3 1 6 , Warfhuizen, 1871; Webe,
We e , 1371; Weiwerd, 1306; Wedde, 1316; Westerbroek, Broke, 1 832; Wes-
terlee, 1 3 9 1 , Wierhuizen, Werahuesum, 137 1 ; Winschoten, 1891; Witwiérda of
Uitwierda, Wijtwert, 1 3 5 3 ; Zuidhorn, 1 3 9 8 ; Zuidwolde, SudaWälda, 1385.
Wij zijn n u genaderd tot Groningen gedurende de tijden der kruistogten, dat
is van het einde der '11* of bet begin der 12® tot het einde der 13® eeuw.
Op bevel van Paus Urbanus werd om de algemeen békendé redenen de eerste
kruistogt in 1095 onderoomén, waaraan ook vele Friesehe edelen deel namen.
Ook de Groningers hieven niet achter. Aldaar, in dat töen betrekkelijk zeer
welvarende gewest, verscheen de Kenlsche Soholasticus Olivier én wel herhaalde
malen, om den Volke de krnisvaart als een Gode welgevallig werk te prediken;
hij volbragt zulks met de door hem gewenschte uitkómst.
Niet alleen armen, maar ook rijken namen deel aan den toen dubbel ge-
vaarlljken to g t, én die te huis bleven gaven geld, opdat de armen Zieh konden
wapenen en voor hen strijden. De kerk beschouwde de weigeráchtigéní Voor
deze togten ais ongéloovigen. Dezulken werden vreesselijk vervolgd; eérst met
roeden gegeeseld, en moesten daama op bloote kniéen om vergiffenié bidden (1).
De armen namen gereedelijk de wapens o p , en met vTeugde lieten ze zieh hét
kruis op den linkerschouder hechten. Zij zagen in dezen oorlog de hoop des
levens opflikkeren: duizenden waren in het vorige jaar door hongersnoöd ge-
storven, en nog worstelden velen met hongerziekte en haré gevolgen.
Bij de krooning van Keizer Frederik I I , ten jare 1 2 1 5 , namen véle edelen,
op ’sKeizers voorbeeld, het kruis aan (2). Deze voorbéelden ontstaken de ge-
(1) W e s t e n d o r p , I , bl. 298.
(2) Zié Mr. j. d i r k s in de vrije Fries, D. IT, b l. 225.
moederen algemeen in heiligen ijver tot de krnisvaart. Olivier wierf in het jaar
1214 in Friesland en Groningen niet alleen vela strijdbare mannen, maar teyens
ook vrouwen aan. Wegens de ergerlijke tooneelen, welke op deze avontuurlijke
togten onder dien vermengden en woesten hoop voorvielen, heeft men later de
vrouwen vermaand om aan deze togten geen deel te nemen (l)e : In de heervaart
van 1217 en 1218 treft men ook de Fríezen en Groningers- aan. Deze zeilden
den S l.M e i 1217 met eene aanzienlijke vloot nit de Lauwers. In den kruistogt
van het jaar 1227 heeft Groningerland een belangrijk deel genomen. Fivelgo
rustte een geheel schip n it, met ’t welk rieh de vloot op de algemeene verza-
melplaats, het eiland Borkum, vereenigde. In 1246 en volgende jaren bereid-
den de Friezen rich met andere volken wederom tot eenen kruistogt; de deel-
neming aan de Duitsohe onlusten verhinderden de Friezen echter in de nitvoe-
ring. In 1249 ondernamen de Friezen de laatste heervaart, waarin door hen
deelgenomen werd, en vertrokken andermaal van Borkam met eene vloot van
50 schepen; thans echter zonder vrouwen (2).
Over de binnenlandsche gebeurtenissen in deze dagen raadplege men vooral
het Jaarloeli van Dr. w esten d o rp , I® Deel, die uitvoeriger is dan de Tegenw.
Staat van Stad en Lande, een werk echter geenszins van Verdienste ontbloot.
Er waren in die dagen vele rijke lieden in Groningerland. Olivier verordende,
dat de gelden voor den kruistogt hijeen zouden gebragt worden, niet alleen om
de vloot uit te ru sten , maar vooral ook om de armen voor den togt van het
noodige te voorzien. Volgens Emo , die deze gelden zelf mede inzamelde, brag-
ten zij in twee dekenschappen alleen tweeduizend mark (er gingen vijf ponden
en drie oncen Groninger munt op een mark zilver (3)) bijeen, eene som, welke
voor die tijden zeer aanzienlijk was.
In plaats van hun geld te laten vertrekken, namen vele vermögende lieden te
Bedum en Winsum liever het kruis a a n , en trokken zelf te r heervaart op. Be-
halve den bovengenoemden dwang tot de kruistogten, werden die ook bijzonder
(1) Dergelijke vroome tooneelen bebben in onze Sagen nog wel plaats op bedevaartstog-
ten, maar do Geestelijkbeid weet wel waarom zij toeh tot znlke togten aanspoort.
(2) Zie alle de Sehrijvers aangehaald bij DIJKEMA, bl. 130 en 181.
(3) Westendoep, Jaarlbek, I , bl. 324. n