
 
        
         
		„ van  den  platten  lande,  geads* met  hun  Advoeaten  ais  namentlicken M®  jan  
 // MONTSMA  en  HiDDE  FOLSGARA  wesende  de  Intitulatien  en Description  in  vo-  
 » rigen  boven  elcx  van  dien  gescreven  staet.  Actum  den  xx Augusti 1583.  In  
 « kennisse  en  presentie  van  mij 
 »Ter  ordonnantie  des  hoffs  van  Vrieslant  
 //T.  HEERES.// . 
 De  tweede  afdruk  der  vier munten  voomoemd , waarvan  de Heer  dirks  melding  
 maakt,  is  ons  gpedgunstig  door  bovengonoemden  Heer  Archivaris  eek-  
 hoff  verstrekt  geworden.  Wij  vonden  ze  voorafgegaan  door  het  volgende: 
 Informatie  ex  officiò  genoinen  bij  de  presiderende  
 Burgemeéster  Ade  Lamberts  opte  gelegentheyt  
 van  de  munte  deser  Stadt  Leeuwarden. 
 Ererick  Petersz.  Burger  deser  Stede  olt  Ixvij  jaren  geciteert  gevraecht  ende  
 geexamineert  seyde  dat  hij  weesehdé ■ plhtrent■  twaleff  olio  dertien  jaeren  mit  
 meer  jongens  gaende  ter  schoele  gesien  hadden  deur  die  trällern staehde'in  de  
 huysinge  nu  den  ouden  griffier  eemskerck  toebehoerende  neveHs  ofte  an  die  
 slootm®  steyge  ende  aldaer  sien  sitten  int  selve  huys  zes'oftö  zeven  knechts  
 munten  te  slaen  ofte- arbeyden  gelt  te munten  en  hadde mede  gesien  dat  zelue  
 gelt  ten  huyse  van  Gercke  Jorryt  doen  wonende  bij  de  vismerckt  in 
 molden leggende gehaelt  ofte  gewisselt  worde  zulcx  dat  notöor  ende  een-  ;  van  
 zijne' ondeidom  kennelijk  is  dat  deese  stadt  als  doch  ofte *  te  voorcn  gelt  
 gemunt  ende  een  munte  gehadt  heeft,  waermede  sluytende. 
 Tijs jGeverts  een  Burger  als  vooren  en  olt  in  zijh Xciiij ' jaer-  geciteert en  ge-  
 examineert  seyde  bij  zijn  Burger eede gesien te hebben omtrent lx jaeren geleden  
 dat  binnen  deeser  stadt  in  den huyse  die  olde Griffier  eemskerck  mwoont  
 gelt  gemunt  is geweést, niet wetende ten naeuwste wanhecr de «elve munt  
 begost  en  weder  opholdende  is  geweest,  vermits  hij  die  spreeekt  daernae  ut  
 deeser  stadt  metter  woon  vertrock  ende  weeder  seecker  tijt  daerna  hier  metter  
 woon was  comen  weétende  däer  zeer wel  ende  verseeckert  dat  deese  Stadt 
 doen ofte körte vooren een munte gehadt ofte gelt gemunt heeft, waermede sluytende. 
 Butze  Douwe  een  Burger  voors.  olt  lxx  jaer  geciteert  en  geexamineert  als  
 boven  seyde  bij  zijn Burger  eedt weli te weeten  dat  deese  Stadt  een  munte  om  
 geld  te  slaen  gehadt  .heeft  in  de  huysinge  daer  nu  die  olde  griffier  Eenskerck  
 innenwoont ;.  staende  tralyen  int  huys  daermen  doer  sien  mochte-, waer  van  ’t  
 gelt i gewisselt  worde  ten  huyse  van : Gercke  Jorryt  en  twelck  hij  getuyge  gesien  
 hadde  daermede  sluytende  zijn  tuyehenisse. 
 Daar  nu  het  bovenstaande  betrekking  heeft  tot  pen  twist  tusschen  grietenijen  
 en  Heden  'over  het  muntregt  der  laatste.;  nemen Wij  het  hier  op;  jammer  dat  
 het  geen  jaartal  draagt;  waarschijnlijk  is  het  van  1583.  Men  kan  uit  de  over-  
 legging van  deze muntafdrukken  opmaken,  dat  de munten,  omstteeks  eene halye  
 eeuw na  hare  vervaardiging,  reeds:  als  geld' uit  den  handel  verdwenen  en  zeld-  
 zaam  geworden  waren.  ¡ 
 Wij  gaan  dan  over  om  den  Bolswarder  halven  stuiver  des  jaars  1478  te  be-  
 schrijvfen,  die op dè-achterzijde van het zoo even medegedeelde  stuk  is  afgedrukt. 
 De  typen  van  voor-  en  keerzijde  wijken  niet  af  van  den  heelen  stuiver  van  
 1477.  Het  omschrift  luidt : 
 25X2X20  I  DX2I ÎSI2  |  dOGCaij  |  XttVIII. 
 Wij  kunnen  natuurlijk  het  gewigt  niet  opgeven ,  maar  dat  zal  wel  niet  veel  
 verschilft  hebben  van  dat  van  N"  3. 
 Men  noemt  in  oude  stukken  de munten,  die  wij  stuivers  hebben  geheeten,  
 gewoonlijk  Bolswarder  schellmgen.  Wij  gissen,  dat  het  Woord  schelling  klinkende  
 munt beteekent,  omdat  vroegerè  munteii ,  die  kleiner waren,  niet  klonken. 
 De  benaming  van  schellingen  was  in  Boisward  in  1455  bekend,  vermits  men  
 in  de  Statuten  van  het  Bolswarder  dekenschap,  die in  dat jaar  vemieuwd werden, 
   leest :  //Claegh me  om  tre  scilling,  dan  is  dy  Dekkens  fellinga  (boete)  een  
 h scelling.//  Even wel  wordt  eene  andere  boete  aldaar  (sub N°  v ii  bij  schwart-  
 zenbero,  Blakaatboek  van  Friesland,  I ,   bl.  550)  bij  een  of  twee  oude  Fra-  
 neker  schildèn  bèrekend,  en  ook  in  het  Stadsboek  van  Bolsward  van  1455  (1) 
 (1)  SCHWARTZENBERQ  t.  8.  p.;  I ,   bl.  554,  XVIII,  'XXIV,  XXVI,  XXVII,  XXVIII,