
bouw; zij eens landen in gebruik, die door Romeinsche Soldaten onbezet
waren, bouwden er huizen en bezaaiden de akkers (1). In het hooge
noorden van ons vaderland zal de landbouw, daar bet land veel gescbikter
was voor de veeteelt, eerst later ingevoerd zijn; ecbter vond men m som-
mige Groningscbe wieren sporen van landbouw uit het oudste tijdvak (2). —-
Bij towi-w«™!» beschaving begon eenige kennis van lezen en schrijven bij
sommige aanzienlijken te ontstaan, misschien ook onder de M e z e n , die Groningen
bewoonden, maar deze wetenschap zal in het algemeen wel zeer germg
geweest zijn, omdat zij op verre na zoo veel met de Romeinen niet in aan-
rakina kwamen, als andere Nederlandsehe volkstammen van de Germanen en
GalKers, inzonderheid de Batavieren (3). Daarom ook is misschien veel, wat
ta c ittjs en W.1NICS van de Germanen en Batavieren verhalen, met van toepassing
op de ’ Friezen. , , .s «■
vereenigde een deel van den vrijheidUevenden Germaanschen stam,
warsch van de Romeinsche overheersching, zijne teigen in de derde eeuw, onder den
naam van Alemannen, om zijne vrijheid op de Romeinen te herwinnen. Tot eene
groote magt aangegroeid, bragten deze volken verwoestmg m 't Romeinsche
R ijk , en verzwakten zijne krachten. A n d e r e Germaansche volken, waaronder
ook mogelijk de M e z e n , maakten zieh deze gelegenheid ten nutte. Zij vereenigden
zieh omstreeks het midden van de derde eeuw met het zelfde doel, dat
ze op het einde dier eeuw ook bereikten. M e z en dan , Brukteren, Chamaven,
C a u c h e n , Cherasken, K a tte n , Sicambren en Sabers, die de landen bewöonden
tusschen de Rijn en de Noordzee en de Elve, traden vereenigd tegen Rome o p ,
onder den algemeenen naam van F ra g e n . Na eenen langdurigen oorlog, met afwisselend
geluk gevoerd, drong die v e r e e n i g d e magt de Bomemen m t GaUie te ru g ,
en nam het land toen in bezit, dat van daar later den naam van T ra n kryh be-
(1) T a c i t u s in zijne Änriales, 1. XIII, c. 54. , ^
2) Ö m äe wieren,': vooral die van Groningen ¿ en httnnen inhond raadplege. men Dr.
g a s t r a t t n g h , Aloude Staat en GescUedenis des Vaderlands, II, I, bl. 19U, enz.
'(8) Alle berigten over Groningerland van v66r a? dertiende eeuw moeten mt vreemde
Jaarboek- en Gesehiedscliiijveis geput worden. Wat de Gromngers zelve opgeteekend mog-
ten hebben, is in de stormen der tijden verloren gegaan.
kwam. Oneenigheid en oorlogen tusschen de verbondene overwinnaars veroor-
zaakten daama de afscheiding van sommige derzelve, waartoe ook de Me zen
behoorden (1). Daardoor ontstond er weldra eene andere volkenvereeniging,
bekend onder den naam van het Satcmche verbond, dewijl dit volk er de
hoofdmassa van uitmaakte.
De Saksers n u , die vroeger in Holstein woonden, versehenen in de derde
eeuw voor het eerst in Noord-Duitschland, als een afzonderlijke Germaansche
volkstam, die talrijk en krijgshaftig was. Zij dreven zeeroof op den Rijn en de
Schelde, de Nederlandsehe, Armorische en Engelsche kusten. Later breidden
zij zieh over de naburige landen u i t ; vereenigden zieh met derzelver bewo-
ners to t een verbond, en traden in het jaar 366 als het magtigste Noord-
Duitsche volk u it dat tijdvak te voorschijn. Wij hebben in onze Mimten der
Heeren en Steden van Overijssel het gevoelen van Mr. j . v a n d o o r n in c k me-
degedeeld, dat Groningen half M e sc h en half Saksisch zoude zijn (2).
Als dappere krijgers waren de Saksers geducht voor de Franken, en als
stoute zeeroovers gevreesd voor de bewoners der kustlanden. Toen dit bondge-
nootschap in vijandschap veranderde, traden de verbondene Saksers als vijanden
tegen de Franken op. ■ Door het groote verbond nog sterker geworden, wachtte
den Franken een geduchte strijd van den magtigsten vijand. Het was een wor-
stelstrijd, die van beide zijden met .de grootste verbittering geyoerd werd.
Behalve het uitzigt op overwinning en b u it, was ’t hier vooral ook de Gods-
(1 j Zie ook de Inleiding tot önze' Munten vm Overijssel.
(2) Zie aldaar bl. 9 in de noot. Het zuidelijk gedeelte van Groningen, het Gooregt en
Westerwolde bevattepde, zoude alzoo tot Saksen, het overige tot Friesland te rekenen zijn.
Zeker is het, volgens Dr. s tr a tin g h , dat de eerste landen nooit tot het eigenlijke Friesland
behoord hebben, maar onzeker blijft het hem evenwel, of zij tot Saksen te brengen
zijn. Drenthe eU Overijssel en een deel' van Gelderland, welke men daaronder ook be-
■ grijpt, doen zieh eveneens, naar zijn gevoelen, in de: oude geschiedenis als tnsschenlanden
voor tusschen gene, alsmede Frankenland, van welke het twijfelachtig is, waartoe zij behoord
hebben. Zie Dr. o. aokeb s tra tin g h , Äloude Staat, I I , I I , bl. 182 en verv.
en daarbij Mr. n. uh, c. van den beruh, Hanäboek der Middel-NederlandscAe Geographie
, beide gelijktijdig, 1852, uitgegeven.