
gewoonlijk de Juliaansche vloed genaamd, zegt gab b em a aangeteekend gevonden
te hebben, dat in Friesland (waaronder toen Groningen behoorde) 100,000
mensoben zijn omgekomen. De vloed van 1170 is voor geheel Nederland ver-
woestend geweest. Men ving toen een kabeljaauw of bolk t'e Utrecht, nabij
den wal. De vloed van het jaar 1200 rigtte in Friesland en Groningen groote
schade aan. Boven allen echter staat'de Marcellusuloed in de Gesohiedenis als
noodlottig aangeteekend, die in 1218 heeft plaats gehad. Ook in dezen vloed
kwamen duizende menschen om. De Geschiedschrijvers hebben daarvan een
zeer treurig tafereel opgehangen. Geheel bet land was als met lijken bezaaid,
even als of er een zware yeldslag geleverd ware geworden. Deze vloed moet de
Zuiderzee eerst ingebrpken hebben, die later is vergroot geworden, en het Krei-
lerbosch tevens hebben weggespoeíd. — In 1262 werden er in het gewest
Groningen twee zware aardbevingen gevoeld ; zij gingen met overstrooming ver-
gezeld ; de dijken werden vreesselijk gehavend ; zelfs werd het klokkehuis van
’t klooster Wittewierum verzet , ’t Westerklooster en de kerk van Roozekamp
omvergeworpen. Door de overstrooming van 1267 leden de dijken zeer veèl,
inzonderheid de Eemsdijken. Daar de schade niet behoorlijk hersteld werd ,
volgden er weldra in 1277 nieuwe doorbraken, waardoor vele van de losse
veenachtige landen wegspoelden, en de grondslag werd gelegd van het ontstaan
des Dollards. — De dijken werden toen door een hevigen storm, ver-
eenigd met den springvloed, verwoest, j en duizende menschen vonden hun graf
in de golven. In den strengen winter van 1 2 8 5 , toen men te paard en met
karren over de Eems reisde, bezweken andermaal de dijken, en 't land werd
door eene zware overstrooming geteisterd. Daarop volgde, twee jaren later,
eene der noodlottigste overstroomingen, welke het gewest Groningen immer
hebben getroffen. Volgens sommige! Sehrijvers verdronken er in Friesland
30,000 en in Groningen 20,000 menschen. De vloed had eene buitengewone
hoogte bereikt; de steenen kasteelen of stinzen, op hoogten gebouwd, werden
vemield. De kloosters, die ook over het algemeen op hoogten waren gesticht,
hadden in dien vloed mede vele hunner bewóners verlören. In een nonnen-
klooster waren 30 menschen verdronken. » Te Foswerd, Bethlehem (bij Rottum)
»en in andere kloosteren, zoo eene menigte, die ontelbaar was,» zegt de
Schrijver. In de overstrooming van 1313 verloren 500 menschen, benevens
veel vee, bet leven. De latere overstroomingen, waaronder echter nog eenige
geduchte, waren zeldzamer; zij zijn bewijzen der verbeteringen van. den dijk-
bouw. De overstroomingen namen in de zelfde verhouding af, als de v.erbete-
ring van den aanleg der dijken toenam.
Wij moeten nog kortelijk vermelden het ontstaan van den Dollard, die ont-
zettende waterplas, die een groot deel van het oude gewest Groningen inslokte,
doch later de voortreffelijkste kleilanden heeffc aangeslijkt. De Dollard is niet
op eens ontstaan, zoo als sommigen, vooral in Holland, zieh die zaak voor-
stellen. Herhaalde overstroomingen, die gedurende een tijdvak van meer dan
twee eeuwen de eerst ontstane inspoeling hadden vergroot, hebben eindelijk
die groote plas gevormd, welke wij kennen onder den naam van Bollard (1).
De landstreek, welke door de Dollard is ingenomen, bestond meerendeeis uit
eene losse, veenaehtige grondsoort, waardoor de inspoeling begunstigd werd.
Door kleine riviertjes doorsneden, werd de slooping nog meer bevorderd. De
toestand der dijken eischte alzoo de meest mogelijke zorg, dewijl ’t gevaar
van een watervloed hier veel grooter was dan voor kleigrond. Nogtans vond
het tegendeel plaats, door verzuim, onmagt, ja ook onwil, wegens die onza-
lige twisten en verdeeldheden, welke de menschen, vooral in die dagen, zoo
dikwijls tot sloopen en afbreken aandreef, daar ze toen juist moesten opbou-
wen, en dat wel met vereende krachten. Onder deze omstandigheden zweepte
een storm de golven tegen de dijken op; begunstigd door den springvloed,
bezweek de dijk van Jansum onder de golfslagen. Zulks viel voor in Januarij
1277. De vijand had veld gewonnen; hij toefde niet lang om zijne beerschappij
voor eeuwen te bevestigen. Op den I» Kersdag deszelfden jaars brak de
oeeaan, onder eenen hevigen orkaan, andermaal op de bavelooze dijken los,
verwoestte die nu ook bij Wilgum, en scheurde den lossen bodem van één.
Met deze beide inbraken was ’t begin van den Dollard gemaakt (2). Drie ach-
tereenvolgende jaren, van 1278— 128 0 , volgden zware overstroomingen, die al-
(1) Aldus waarschijnlijk genoemd naar zijnen dollen aard.
(2) D i j k e m a , bl, 209 en het boven aaDgehaalde werkje der Heeren s t r a t i n g h en v e n e m a .
46