
smit, als IJzersnijder in de Munte voor drie jaren, mede gedagteekend van den
zelfden 4 Mei 1527.
Ook dit stuk is genoegzaam gelijk luidende met de beide vorige. Zijne
wedde was bepaald op //vijftich ponden// ’s jaars.
En opdat laatstgemelde IJzersnijder in staat zoude zijn om met zijnen arbeid
van het graveren der muntstempels eenen aanvang te maken, vaardigde Keizer
Karel op meergemelden 4 Mei het navolgende bevelschrift uit, waaraan almede
geen gevolg schijnt gegeven te zijn geworden:
Kaerle &c., onsen lieuen ende getrouwen die Hooft ende Tresorier Generaei van onsen
Demeynen (sic) ende Financien, salnyt ende dilectie: Wy hier op gehadt uwen aduys, ont-
bieden ende benelen v, dat ghy by Vranch va/n JPapeuelt, particulier Meester van onse
munten in Vrieslant, tot Leeuwarden gestelt', ende van den penningen van zynen ont-
fange, commende van onsen heerlycken recht ende prouffyte van onse voorsz. munte in
Vrieslant, doet nytreycken ende betalen Jacop Ysbrantsz. Goutsmit, Ysersnyder derseluer
mnnte, de somme van twintich ponden, van veertich groten onser Vlaemscher munte *t
pont, die wy hem gegeuen hebben, ende geuen mits desen voer eene reyse, om die te
employeren in *t coopen van pontsoenen ende andere gereetscip ter voorsz. ysser, synder
officie dienende, in denwelcken wy hem gestelt ende gecommitteert hebben, denwelcken
particulier Meester van onse voorsz. munte in Vrieslant, wy benelen dat alsoo te doene,
ende ouerbringende met desen quitáncie, daer vp dienende alleenlyck, wy willen de voorsz.
twintich ponden, geleden ende gepasseert zyn in de rekeninge, ende afgecort van de penningen
onse voorsz. particulier Meester Vrancle van Papeuelt, by onsen lieuen ende getrouwen,
die Luyden van onse Rekeningen in den Hage, denwelcken wy benelen dat
alsoo te doene sonder swaricheyt, want ons alsoo gelieft, nyet jegenstaende eenige ordon-
nantien, geboden ende verboden ter contraríen. Gegeven in onser stadt van Mechelen
den n u dach van Meye, enz. enz.
Dit stuk is te vinden bij s c h w a r t z e n b e r g a l s voren., bl. 528, bij wien er
ouder geplaatst is:
Uit het l 8*6 Privilegie-Boek ’s Hofs van Vriesland, fol. 202.
In het slot van een stuk van 11 October 1529 (schwartzenberg, II,
bl. 562) lezen wij, aan het. einde eener Uitschrijving tot een Dank- en Bededag,
en het doen van Processien wegens den toen gesloten vrede, nog het
navolgende: '
«Vorder heeft onse Genaedige Vrouwe ons gescreuen, als.dat;zy verstaen heeft, d.at de
«ordonnantie op ’t stuck van der munten in Vrieslant, nyet onderhouden en w.ordt, ende
«dat die ongeregeltheyt daer aff, hier in dese Landen groot is, ons zeer eemstelijck be-
«uelende, de publicatie van der lester ordonnantie van den munten te doen vernyeuwen,
«ende deselue by alle Officieren van dese Landen te doen« onderhouden, weshaluen wy v
« oyck ordonneren, ende zeer eernstelyck van wegen Keyserlycke Mayesteyt beuelen, dat
«ghy die voirsz. leste ordonnantie op ’t stuck van den munten, opten xviJei1 dach deser
«maent Octobris alomme in uwer Grietenye, ter plaetzen daer men publicatien gewoonlijck
«is te doene, publiceert ende vernyeuwt, ende deselue in allen zyne poincten naerstelyck
•« doet onderhouden', pugniereude den Ouertreders, by;de peenen ende bruecken in derseluer
«begrepen, want Keyserlycke Mayesteyts wille ende eernstige meyninge is, dat men de-
«selue ordonnantie sonder eenige simulatie. sali onderhouden, hier inne doende zoo zyne
«Mayesteyt ende wy ons des ganslyck tot v versien, ende syt den Almechtigen beuolen.
«Datum Leeuwarden den _xien dach Octobris Anno xvc xxix0. (getekend) Tautenburgh.»
(’t opschrift was)
Den vesten onsen lieuen besuiideren Meester Sytz Tyaerda, Grietman
van Dantümmadeel.
Uit het origineel, bewaard wordende onder de papieren op Tjaarda-huis te Rinsma-geest.
Op den 20 October 1530 verscheen het volgende*.
Billet of verklaringe van het regte gewigte van alle gevalueerde
gouden Penningen, by de Generaael Meesters van de Munt
op ordre zyn Keizerlyke Majesteit gemaakt.
Die Generaele Meesters van der munten onsers Allerghenadichsten Heeren des Keysers,
in synen Landen van hairwaerts ouer, by expresse. ordonnancie van syn Keyserlike Majesteit,
hebben doen prenten deze ieghewoirdighe scriften ende brieuen , inhoudende die rechte
gewichte van allen den gouden penninghen, , gheualueert by syner Keiserlike Majesteit, in
die leste ordonnantien van der munteni (1 )., ende loop hebbende in synen voirseiden Landen
(1) Zíe déze stukken boven op bl. 170—182 medégedeeld.-.