
Olde vleemsche groot (Groningsche munt),
bl. 456.
Olderman, bl. 4 0 2 , 568. .
Oldeweer, bl. 868.
O l e n n iu s (Opstand tegen), bl. 299.
Oliemolen te Groningen, bl. 369.
O l iv e e iu s S cho last icus , bl. 8 , 834, 885.
Omersburg of Oldenburg, bl. 829.
Ommelanden van Groningen, bl. 241, 323,
329, 8 5 3 , 374, 8 7 5 , 376, 877, 379,
383, 385, 8 8 8 , 896, 4 0 3 , 4 0 7 , 410,
4 1 2 , 4 2 8 , 480, 436, 439, 56&, 573;
Ommelander lan d reg t, bl. 345, 881 \F 'riescile
Ommelanden, bl. 636 noot.
Ommen (De Sallandsche Bidders te ), bl. 581.
Onderdendam, bl. 858; ook in de noot.
Ondergraaf, bl. 320, 563.
Ongangbaar verldaard (Munten van Sneek en
Bolsward in 1478 te Deventer), bl. 104.
Ongelooid leder (Schoenen van), bl. 317.
Ongeweven, maar gewalkt, doek, bl. 817.
Onland, bl. 866.
Onstada (Slot) te Sauwerd, bl. 885.
Onstwedde, bl. 425.
Ontfermhertich, bl. 195.
Ontvolking van het land door de Kruistog-
ten, bl. 336.
Oordje, bl. 480.
Oorijzer (H e t), waar in Nederland gedragen,
bl. 554.
OostbroeJcsterland, bl. 405.
Oosterbeek (Het dorp), bl. 9.
Oostergo, bl. 5; oudtijds Astracke, bl. 19
noot ; de voornaamste plaats was Dokk am, bl.
36 , 7 8 , 4 0 5 , 4 0 7 , 4 3 7 ,6 2 0 ,6 2 1 ,6 2 2 .
Oostermoer (Dingspil), bl. 555.
Oosterreide, bl. 8 6 2 , 363.
Oostervant (W il l em van), b l. 493 noot,
610, 6 1 1 , 613.
Oost-Friesche of Fmdermunten, bl. 252.
Oost-Friesland, bl. 8 3 , welk land oudtijds
zoo heette, bl. 10; uitgebreidheid van het
oudere — , bl. 2 8 0 , 318, 321, 380,
38 4 , 387, 619.
Oostzee (Handel op de), bl. 351, 373, 375,
390, 396.
Opperleenheerschap, bl. 438.
Oppersticht (Groningen meer in naam dan in
de daad lid van het —rr,. bl. 474; wapen-
schildje van het — ? bl. 476 tweemalen.
Opsterla/nd, bl. 3 9 6 , 409.
Ordalia of Qodsgerigten, bl. 382.
Ordelboele of register der vonnissen of oordee-
len, bl. 547.
O e d e n (Wijlen de Heer G. v a n ) , bl. 525.
Ordonnmtie van Saksen, bl. 142.
Ortokiden (De dubbele arend komt reeds voor
op munten der), bl. 97.
Ort stwuer, d. i. %jg stuiver, bl. 145.
Osnabrugsche munten, bL 283, 575.
Ossegang, bl. 870.
Ossen (Gift van50 vette), bL 899; trekossen,
bl. 299.
Ostraga, bl. 6 tweemalen. Zie ook Austra-
chia.
Oswaldusdaalders, bl. 627.
Oterdum, bl. 888; sluis aldaar weggeslagen,
bl. 344; bezet, bl. 393.
Ottenstein (Graven van), bl. 591.
Ot to (Keizer), bl. 9.
O tto H , Graaf van Gelre, bl. 69.
O tto I I of van der Lippe (Bisschop), bl.
581.
O udeman te Groningen (Verzameling van
Mr. A.), bl. 4 5 2 , 467, 4 7 6 , enz.
O udeman (Dr. N . ) , le ts over het munt-
regt, enz., bl. 4 7 4 , 5 3 6 , 638, 639, 640.
Oudermm, bl. 205. Zie. ook Olderman.
Oudheden en gesiichten van Vriesla/nd, bl. 42.
Oudheden (Museum van Vaderlandsche) door
den Schrijver zoo zeer gewenscht, bl. 260.
Oudsten- des volks. Zie Ftten.
Ouldermans, bl. 179.
Ouwels (Ontheiliging van gewijde), bl. 365.
Overheerschi/ng (Saksische) in Friesland, bl.
125.
Overijssel, bl. 2 3 5 , 271, 549, 565, 568.
Overijsselsche Almanak voor Oudheid en L e tter
en, bl. 104.
Ouerlant, d. i. Dmtschland, bl. 145; Over-
lantsche gulden, bl. 290.
O v e e lo e pe (D*), bl. 259, 274.
Overmaze (Landen van), bl. 245-
Overrechter, bl. 267.
Oversticht, bl. 407, 5 6 9 , 583. Zie ook Oppersticht.
P .
F am den (Vele) in Friesland, bl. 299; wil-
de -tt: in Groningen, bl. 332; reizen te
paard, bl. 57,4.
FaardenfokJeerij ■ (Zeer uitgebreide) in Groningen,
bl. 810,
Faaschfeest (Het) door, Duitsche Keizers in
Nederland gevierd, bl. 9.
Fagelli, naam der pagi Hu/nusga en Fivilga,
bl. 312.
Fagus, bl. 9 , 311.
Faldones of wollen mantels, bl. 326.
Falmm (Klooster), bl. 407.;
Faleizen g (Keizerlijke), bl. 304.
Fannig, penning of munt, bl. 14.
'Fa/nnvm, bl. 326.
P a pev e lt (V e a n k van) , bl. 187,
Farellig.nen., bl. 48.
Farme ende Flayscmce {Hertoginne van) , bl.
260.
FarochieherJcen van Drenthe, bl. 555, 564.
Fastorijhuizen, vrij van belasting, bl. 617.
FaulskerJc (De St.) te Rome, bl. 3 0 , 282.
Faus (Beroep op den), bl. 346, 410.
Fax (Het woord) op munten, bl. 279.
Feize (Heeren van), b l. 578.
Felgrimstogt naar het Heilige Lan d , bl. 69.
Fenninck, bl. 145; penningh mitten Icorten
eruce, bl. 145.
Penning en of halve duiten, bl. 80 noot.
Fenningen tov/rnoys, bl; 214.
PenningmarJe, bl. 76.
Peperioek (Het werk genaamd de), bl. 152.
P e p i jn (Koning), bl. 5 , 302; zijne munten,
aldaar en bl. 278,
P e e s i jn (Heer van) , bl. 577.
Fersoon (Een) steeds benoodigd voor elk huis-
gezin om koren te malen, bl. 836.
P e e t z , Monum. Germ., bL 6 , 1 8 , 19,
3 6 , 321.
Pest (Yreesselijke woede der), bl. 389,
Petersburg (St.) ; verzameling afdrukken van
daar naar Leiden gezonden, bl. 101.
P f a f f e n h o f e n (Baron F. d e ) , Mitnze der
Herzoge von Alema/nien, bl. 85.
PhiUppusgulden, bl. 226.
Fhrisia (De spelling) zeer algemeen op Oost-
friesche munten, bl. 137, 2 8 5 , 880.
PiccABDT ( J o h .) , Cronijck der Landschap
Drenthe, bl. 296, 851.
P ic o a ed t (Mr. H.) , Brevis servitutis, quae
olim in Frov. Gron. exstitit conspectus,
bl. 345.
Ficten en Scoten, bl. 803.
Fiedfort of rigtmgmunt, bl. 124.
P i e e (Groote), bl. 118.
Pillorijn, d. i. Kaak, bl. 270.
Fi/nksterfeest (Keizer K oen eaa d I I vertrekt
naar Utrecht, ter viering van het), bl. 9.
P ip p in u s . - Zie P e p i jn .
Fistoletten, bl. 2 4 0 , 681.
P iu s I I (Paus) , bl. 409.
F la k , Vg deel van eenen Groningschen stuiver,
bl. 460; zie verder bl. 487.
P l a n t i jn (C h b is t o f f e l ) , Mu n t-. en Pen-
ningboek, bl. 135.
Platen (Gewerkte gouden) voor de borst,
bl. 364.
P l in iu s , bl. 38.
Floegscharen, bl. 309.
Flukharen, bl. 386.
Foelen in Groningen., bl. 297.
Foelepoort te Groningen, bl. 369.
Polen (Muntvond in ), bl. 29 Dalers van — ,
bl. 232.
Policie, wie daarvoor zorgden, bl. 563.
Folstraet, naam eener hooge straat, bl.
42.
Folsstokken, bl. 358.
Pommeren (Friesche kolonien in ), bl..809.
Fond (Inhoud van het Friesche), bl. 7 9 ,
601; Fond Grooten Vlaams, bl. 186.
Fondematen, bl. 83,
Fonden Deveniersche munt, bl. 13,
Fonden zilvers, bl. 7.
Fontsoenen, bl. 192.
P opma (Ausonxus) , bl. 41.
P oppo (De Fries), bl. 5.
Forentrui of Bruntrutt, i n ’t Bisdom B a z e l,
bl. 33.