
Die handel heeft zieh la te r, vooral ten gevolge van grooten tweedragt tus-
schen de Friezen, ten tijde der Schieringers en Vetkoopers, naar Holland, en
vooral naar Vlaanderen, verplaatst.
N° 2 der munten, dragende de zelfde type als de door onzen Egbert in
Ooster- en Westergo geslagene munten (zie boven bl. 63— 6 7 ), namelijk ’s Vor-
sten (Hendrik IV’s) beeid, van voren te z ien , binnen eenen parelcirkel, en in
de rondte het opschrift:
>£. ECBERTVS
Op de kz. weder de Goslarsche typ e , te weten de Heiligen Simon en Ju d a s,
van voren en met knevels; tusschen hunne hoofden een kruisje; alles binnen
eenen parelcirkel. Omschrift :
•J< VVINS(tusschen deze le tte r, op de helft, een dwarsstreepje)HSM.
d. i. Winmm. V o n k o e h n e vermeldt, op bl. 441 der aangehaalde Mémoires,
nog eene andere met W IN Z H SM . Dit dorp moet met Garrelsweer, of-misschien
liever Garreweer, en Wester-Emden onder de oudste der Provincie Groningen
geteld worden; wanneer men s c h o t a n h s , w i n s e m i h s , b e n in g a en anderen
raadpleegt, bespeurt men dat Winsum alreede in de negende eeuw bestond.
Reeds sedert dien tijd was het boven alle dorpen in Hunsingo in aanzien,
en werd, tot vestiging van eene marktplaats, met munt- en tolregten, zoo te
water als te lande, in 1057 door Keizer Hendrik IV aangewezen (1).
(1) De geschiedenis maakt reeds in 1015 melding van zekeren k o e e t s ic k in g h e ,
hoofdman te Winsum, denkelijk op het onde slot te Bellingeweer gewoond hebbende. In
1254 worden te Winsum zekere s t e p h a n t js en zijn broeder vermeld, die met nog twee
ongenoemde personen, een geweldig oproer wisten te stillen.
In de ■ inlandsehe beroerten, waarmede de Ommelanden zoo dikwerf bezocht werden,
waren Appingedam en Winsum doorgaans de plaatsen die het meest te lijden hadden, en
die ook eenige malen geheel uitgeplunderd en platgebrand zijn geworden. — Wij kunnen
daaromtrent alleen het volgende mededeelen. S o h o t a n U s zegt in zijne Geschiedenis van
Frieslandt, bl. 857: «D’omlanders van Adel ende aansien tot 400 huis-gesinnen rnimden
«in haest het landt, met snlken verbaestheydt [schrik], dat hen te lang dacht, vee ende
«inboedel mede te slepen: over welke dingen te plonderen de Borghers ende Soldaten van
«Groeningen drie ofte vier dagen besieh waren. Winsum, Obergvm ende Farmsum werden
«tot de grond toe vemielt; de docken jae steen weehgerooft, der Edelen huysen ten deele
De munt van Winsum door ons bovenbeschreven, een denarius of penning,
werd ons uit Rusland bekend gemaakt, en wel door Dr. v o n k o e h n e , in de
Mémoires de la Société §rc., boven aangehaald.
H e t Charter, waarbij Keizer Hendrik aan den Aartsbisschop Adelbert, onder
anderen de munt te Winsum en Garreweer afstaat, ontleenen wij aan l i n d e n -
b e o g i u s in zijne Scriptores rerum Germankarum meinorumque populorum (Ham-
burgi 1706. fol.) Het luidt aldus:
In nomine sanctae et individuae Trinitatis Heinricus divina favente dementia Bex.
Si loca divinis oultibus mancipata, more anfecessorum nostrorum Begum et Imperato-
rum, ditare et .sublimare curamus, aetemam rètributionem nobis inde futuram liqvido credi-
mas. Qvocirca omnium Christi nostrorumqve fidelium tam futurorum qvam praesentium
noverit industria, qvaliter nos pro remedio beatae memoriae patris nostri Heinnci tertn,
Begis secundi Bomanorum Imperatoris Augusti, et ob interventum dilectae matris nostrae,
Agnetis Imperatricis Angustae, neo non ob petitionem et devotum ao fidele semtium Adal-
berti venerabilis Hammaburgensis Eeolesiae Archiepiscopi, qvae est constructs m honorem
sancti Salvatoris et sanctissimae ejus genitricis Mariae virgims, qvendam nostri j uns Comi-
tatum, scilicet in pagis Hunesga et Eivilga, cum eodem jure omniqvè utilitate qvam ante-
cessores nostri habuerunt, vd allo modo in futurum inde poterit provenire, ad usuip ejus
dictae Ecclesiàe in proprium tradidimus et condonavimus. Insuper etiam eidem Archiepiscopo
licentiam et potestatem concessimus, in eodem comitatu duos mercatus, constituendi,
unum videlicet in Wincheum, et alterum in Gerleviswert, cum m o n e t i s et theloneis tam
in aqva, qvam in terra, et in omni districtione qvae ad forum et Begiam pertinet potestatem;
ita qvidem ut nullus Index aut exactor, vel ulla alia persona, praeter libitum prae-
dicti Archiepiscopi Begiam nostram traditionem invadere, aut irritam facete, praesumat.
Hanc autem traditionem tali ratione firmavimus, ut praefatus Archiepiscopus et successores
illius de praenominatis rebus liberam deinceps potestatem habeant tenendi, vel qvidqvid illis
ad usum Ecclesiàe praenominatae placuerit inde faciendi. Et ut haec nostra regalia traditio
stabilis et inconvulsa omni permaneat aevo, hano chartam inde conscriptam, manu pro-
«afgebrandt, lood, yser, graauwe steen, houtwerck vervoert, òfte te schände ghtemaetìt,»
Zie ook DiJXEWA in zijne Proeve I , bl. 184 en 2S5; Tegenw. Staat t l , 305. Omtrent
hetgeen de Heer d i j k e m a op bl. 1 8 8 in de noot S heeft, vergelijke men d r i e s s e n , Monumenta
Gronmg. vet. aeoi, p. 868. De lezing v e r s c h i l f éenigrins met Lindénbrogins, f o rum
septentr. Scriptores ig, 159: Situs in Omlandis —- Aartsbisschop van Hamburg.
5 6 *