
 
        
         
		« . „ . „ . d i g .   z ~ » * .   bs>.  — ■*  d“ 
 <••  e„  vestiaden-  het  was  toch  de  beste  landingsplaats  voor  den  Noorman.  
 stmsen  vestig  ,  ^   Váü  ¿fe  of  bij  die  plek,  waarop  Leeuwarden 
 Groot  was  an  ^   ^   overoude  geslacht  cammingha  bezat  er  acht,  van  íeder 
 wdke  door  den  Heer  e e k h o f f   in  zijne  Beschrijving  van  Lemwarden  eene 
 7 n l e * l . sctodenis  gesebreven  is.  Een  dier  stinsen  komt  hier  vooral  in  
 afzonderhjke  g  Uemoard  van, 1149  geweest  te  zijn, 
 Ä i Ä S r * . *   « * ?   - - 
 T   lpCTpnbeid  der  plek welligt  ontleend  had.  Nog  toont van  de  gelegenhe d  der  ^   ^   ^   ^ men  de  plek  a an ,  
 waar  ij  on  v  ^   1763  vernieuwden,  steen  in  den  gevel van  een 
 Zhuiis 'iinn Taee  Gwro oie  L h s tr a a t,  te  lezen,  heeft  er  de dgeerh egutgicehntims go o, kd ainn  dzoeund me oonnds  
 1  |   v in liik   is  het  de  did  li.rb .uw iu i;,  weUigt  va«  Ueen.  Men 
 ^   ” 2   1 “ «   « W . .   oudtijds  h,  d „ .   t a d . «   . . » ■   D «   l i d   
 » fl  to .  mtm « S W   »   d .  Noormannen  t .   » o g .„ 
 *   Vr“ ’  “ •   ” 'k“ “  “ ” 1” ‘  
 “  ouden  wij  bem  nu  noemen)  eenige  van  zijne  eigendommen,  gelegen  
 T h e t   Hertogdom  iriesland,  in  de  goo  (pagus) Westergoo  (Westracha)  onder  
 de  state  (villa)  Camminge,  Hunderi,  en  onder  andere  daaromstreeks  gel  g 
 staten  (1). 
 I  1  T-»  Mr  t  tytrks  ons  nog mede:  «Liwnvert  schijnt 
 Later  deelden  de  Heeren  Dr.  beima  en  Mr  J.  Di  ^   M;ddeizee 
 te  zijn  Luwe  hoek  der  Middelzee,  in  tegens  0  ligging aan  de  door 
 gelegen,  Baumerd,  f e f   ¡ f   T   P g   Z t e  fteld » 
 t i n   ¿IW.  Winden  in  den  zeeboezem  opgestuwde  t  r  oonstanteb 
 L y ,  L y le   en  Imote.  Zie  o.  h u tg e n s ,  Satava  Tempe,  mtgegeven  no 
 te  Leeuwarden,  bl.  18(7).  . . .   -r  1  n-pptp  sHerfl  concessimus  cnidam 
 (1)  «Quia  ante  aliquot  annos  (na  814,toen  Karel  sunt  in  dneatn Frifideli  
 nostro  vocabulo  Gerulfo  quasdam  res  | | | f  cireumquaque  se  . 
 Gerulfus  had  die  goederen  door  nalatigheid  in  het  vervullen  zijner' pligten  
 verloren;  zij  waren  verbeurd  verklaard  en de  schatkist had ze zieh toegeeigend (1). 
 Ruim  tweehonderd jaren  later  vinden  wij  die  zelfde  goederen  in  het  bezit  van  
 de  destijds  rijke  abdij  van  Corvey  in  Westphalen.  Een  register,  door  Saracho, 
 lande  Frieslands,  Berlin  1886,  S.  61;  «das Haus  Kamminga,»  bij  k l u it   en  Fa lk e   voor-  
 körnende,  vermeldende,  zegt;  «im  .Kirchspiel.  Arum  in  Wonseradeel;»  maar  in  de  noot  
 N”  122  voegt  hij  er  bij:  «Cammmga,  welches  ich  auf  Karten  nicht  finde,  wird  im  
 Kirchspiel  Arum  genannt  in  Wierichs  {Staat  von  Friesland,  S.  254).»  W ie r ic h s   
 ontleende  dit  voorzeker  aan  sch o ta n ü s ,  Besckrijvingke  van  Frieslandt.  (in  1664  
 gedrukt),  bl.  22 1 ,  alwaar  men  leest:  «Hier  (bij  Arum)  ligghen  de  staten  Cammingha,  nu  
 bij  den  Fd.  Heer  Jr.  Taco  van  Cammmgka,  Grieiman  zijnde,  bewoond,  Sytsma  ende  
 Beyem  of  Beyma.n  Doch  deze  state  droeg  waarschijnlijk  destijds  (1664)  niet  langer  dan  
 twaalf  jaren  dien  naam.,  en  wel  sedert  1652,  toen  taco  van  camming ha  Grietman  van  
 Wonseradeel  werd  (zie  Jr.-  Mr.  h .  b a e rd   van  sm in ia ,  Naamlijst  der  Grietmarmen,  bl.  
 272},  en  de  platte  naam  Hoog  Huystra  in  Cammmgha  berdoopte.  Van  däar,  dat  noch  bij  
 sch otanü s,  noch  bij  o t t e n s ,  zoo  als  l e d e e u r   te  regt  opmerkte,  op  de kaarten Cammingha  
 ten  zuiden  van Arum,  maar  wel  Hoog Huystra  voorkomt,  en  dat  dan  ook  in  de  Tegenw.  
 Staat vom Friesland (1787), D.  I I I ,  bl.  160,  die  state Kamminga  ob Hooghuistra  genoemd  
 wordt.  Verder  hebben  wij  geen  Camminga  state  in  Westergoo  kunnen  opsporen. 
 (1)  «Sed  quia  intervenientibus  quibnsdam  tnrbinibus  per  ipsius  g e r u l f i   negligentiam 
 (had  welligt  de  Noorman  hem  overrompeld ?J  ab  ejus  potestate  et  dominatione  eaedem  res  
 abstractae  fisco  regio  soeiatae  sunt,  placuit  nobis  easdem.res  illi restituere  et  quemadmodum  
 pridem  fuerat  in  ejus  potestatem  et dominationem  transfundere.»  Men  vindt  dezen  giftbrief  
 reeds.  bij  so h a t e n ,  Annales  Faderbornenses,  in  1693  uitgegeven,  p.  119;  verder  bij  
 e co a rd ,  Berum  Franeieanm  OrientaUum  T.  I I ,  p .  317;  bij  j .  f .  f a l k e ,  Codex  trad’itwrmm  
 Corbejensium,  Lipsiae  1752,  p .  29 0 ,  en  bij  a .  e x u it ,  met  aanteekeningen  verrijkt, 
   m  zijne  Hist.  Crit.  Com.  Holl,  et  Zeel.,  T.  I I ,  parte  I ,   1780,  p.  1  seqq.  __ 
 F alk e   zegt,  Ä   «Tabulae,  quas  ex  originum  litteris  undequaque  illaesis  beneque  con-  
 servafas  addmns.»  Hij  deelt  ook,  Tabula  II,.N"  7 ,  eene  afteekening  van  het  zegel  mede.  
 Alhoewel  men  bij  bet  gebruiken  van  uit  de  abdij  van  Corvey  gekomen'  stukken  niet  te  
 schroomvalhg  ten  aanzien  der  echtheid  kan  zijn,  zoo  is  de  eohtheid  van  dit  stuk,  zoowel  
 om  het  aangevoerde,  als  om  het  verband  tusschen  den  mhoud  zehen  en  latere  daadzahen  
 en  stuklcen,  bij  ons  aan  geene  bedenking  onderhevig.  Over  de  vervalsching,  ten  opzigte  
 van  orveysche  geschiedbronnen,  zie  men  s.  h irsch  und  G.  w a itz ,  Kritischer  Prüfung  
 des  Chromcon  Corbejense,  in  de  Jahrbücher  des  deutschen  Beichs,  vmi  l .   ranke  (ge-  
 i i i   Prei1SaS“'llift)>  Bellin  1839;  Dr.  schaumann,  Veber  das  Ckronicon  Corbejense,  
 N a r l/fen  '  ’  eQ  vooral  Dr.  F.  WIGAND,"  Die  Corveyschen  Geschichtsquellen.  Bin'  
 JSachtrag  zun  K n t.  Prüfung  des  Ckronicon  Corbejense,  Leipzig  1841,