
 
        
         
		scheiden«  soorten  van  verscheurende  dieren  in  ophielden.  Niet  alleen  de  zand-  
 grond,  maar  ook  de  kleistreken  van  Groningerland  zullen  in  vröegere  eeuwen  
 bosch  opgeleverd  bebben.  De  naamsuitgang  van  vele  dorpen  op  vioud  (zoo  als  
 Noord-  en  Zuidwolde,  Garmerwolde,  enz.)  leidt  tot  dit  vermoeden;  scbpon  er  
 zelden  hout  wordt  opgedolven,  kan  bet  daar  geveld  en  opgeruimd zijn;  ’t   schijnt  
 er  ten  minste  niet  zoo  onder  het  veen  en  de  klei  bedolven  geworden  te  z ijn ,  
 als  van  de  Dollardstreken  bekend  is  (1).  Reeds  in  '1258  bestond  er  te  Groningen  
 een  hout-  en paardemarkt  (2). 
 Ook  in  dit  tijdvak-  leefden  nog  in  de  wouden  van  Groningen  de  diersoorten,  
 bekend  onder  den  naam  van  grof  wild.  In   stukken  uit  de  10e  en  11®  eeuw  
 wordt  gewag  gemaakt  van  berten,  reeen,  wilde  zwijnen,  wilde  ossen,  en z .;  
 verder  van  de,  elk  en  schelk  (elo  en  schelo,  de  eland  en  de bison  (?)  (3).  Ove-  
 rigens  waren  er  ook  wolven,  die  in  Westerwolde  zelfs  nog  in  de  18®  eeuw  voor-  
 kwamen.  In   Friesland,  en  hoogstwaarschijnlijk  ook  in  Groningen,  waren  er  ten  
 tijde  van  Bonifacius  wilde  paarden,  die  er  nog  eeuwen  later  zullen  geweest  zijn. 
 Ook  de  luchtgesteldheid  kan  toen,  volgens  sommigen,  ruwer  en  kouder  geweest  
 zijn  dan  tbans.  De  bosschen  verhinderden,  zeggen  zij,  denttöegang  aan  
 de  zonnestralen;  de  grond  droogde  niet  o p ,  werd  niet  verwarmd  en  bleef  alzoo  
 koud.  E r  zijn  e r ,  die  meenen,  dat  in.  de,,zeyen  of  acht  cerste  eeuwen  het  
 klimaat  in  ons  vaderjand  zoo  koud  zon  geweest  zijn  als  dat  van  Noorwegen.  
 Ook  de  Romeinen  getuigen  van  de  koude  in  deze  streken,  en  zelfs  in  Gallie  
 was  de  luchtsgesteldheid  toen  zoo  koud,  dat  de  Romeinen  daarom  hunne  veld-  
 togten, eerst  met  Julij  openden. 
 (1)  D i jk e m a ,   bl.  12.3.  . r,  (2)  D r i e s s e n ,   I ,   bl.  35. 
 (3)  Zie.de uitvoerige  aanteekening hierover  bij  d i j k e m a ,  bl.  125;  doch  vergelijk  d r i e s s 
 e n ,  bl.  515,  en  Mr.  j.  d e   w a e   in  zijne Gesch.  v.  h.  Jagtw.  in:  Bijdr.  tot  de  Gesch.  en  
 Oudh.  v.  Jh&nthe.  Volgens  eene schriftelijke mededeeling van Dr. s t e a t in g h ,  boudt deze het  
 er  voor,  dat het  zeer  te  betwijfelen  is  of de wilde  ossensoort,  de  bison,  onder.de  Schelo  zal  
 te verstaan zijn.  Z. E. heeft  over  deze wilde  dieren gehandeld  in  Aloude  Staat,  I ,  bl.  89,  
 en  nitvoerig  in  eene  daar  aangehaalde  Verhandeling  (ook  door  d i jk e m a   vermeld),  in  de  
 Mededeelingen  uit het  gelied  der Natuur,  enz.,  I ,  N”  18  en  19.  Later heeft  Z.  E.  verno-  
 men,  dat  men  in  Munsterland  of  Westphalen  nog  een paard,  hengst meenthij, met  dien,  
 naam  van Schelo  betitelt.  Het woord  zon dan ook een wild paard knnuen  aanduiden.. 
 DERDÉ  TIJDVAK. 
 TOT  OMSTREEKS  HET  BEGIN  DER  15e  EEÜW. 
 In   de  Charters  der  12“  eeuw  vinden  wij  de  navolgende  plaatsen  als  in  Groningerland  
 gelegen vermeld: Glimmen  {Glemmene) in  1166; zie kempiijs de origine,  
 situ ,  qualitate  et  quantitate  Jdrisiae,  p.  157,,  aangehaald  bij  v an   den  b e r g h ,  
 Handloek,  bl.  2 5 0 ,  wien  wij  hier  verder  mede  gebruiken;  Harserm, Hersingen,  
 1 Í6 6 ;,  Hoogkerk  in  1 1 8 ^ j  Selwerd  of  Selewert  in  116 9 ;  —   in  de  13®  eeuw  
 vinden  wij  voor  het  eerst  vermeld:  Aduwerd,  125 0 ; Appingedam,  1 2 5 5 ;  Baflo,  
 Befelo,  Í2 1 1 ; Bedum,  1 2 2 3 ;  Eyerswotde,  Everdeswalda,  Í 2 6 4 ;  Garmerswolde,  
 Germowolt,  1 2 8 7 ;  Garshuizen,  Gersbusen,.1 2 8 3 ;  Helium,  1 2 8 2 ; Cropswolde,  
 1 2 9 1 ,  Loppersum,  Loppesbem  en  Maarhuisen,  Maxabuson,  beide  in  1 2 1 1 ;  
 Noordlaren,  1 2 5 4 ;  Oldeklooster,  1 2 7 6 ;  Oostwold,  1 2 8 5 ;  Oterdum,  1 2 9 0 ;  
 R ottum,  1 2 1 1 ;  Spbarmer,  Skiramere,  1 2 3 1 ;  Schildwolde,  Skelwalda,  1 2 2 4 ;  
 Sebaldeburen,  1 2 0 7 ;  Slocbteren,  1 2 9 1 ;  Spijk  en  Stedum,  beide  in  1 246;  
 Stitswerd,  Stetheswertb,  125 4 ;  Termunte,  Menterne,  1 2 2 4 ;  Thesinge,  Thia-  
 singa  closter,  1283;  Tuukwerd,  1 2 8 0 ;  Uitbuizen,  Uthusum,  1 2 8 3 ;  Usquerd,.  
 12,31  (1); Wittewierum, Eloridus  hortus,  1276;  Woltersum, Waltersum,  1262;  
 ’t  Z and,  Sandp,  1 2 7 2 ;  Zeerijp,  R ip ,  1 2 2 7 ;  Zuidbroek,  Suthabroke,  1283. 
 In   dé  14®  en  den  aanvang  der  15®  eeuw  vinden  wij  V09r   bet  eerst  gewag  
 van  Aldersum,  1 3 1 7 ;  Alingbuizen,  1 4 1 0 ;  de  Breede,  1 3 0 0 ;  Broek,  Broke,  
 1 323;  Delfzijl,  1 3 0 3 ;  Doornwerd,  139 7 ;  Eenrum,  1 3 7 1 ;  Eenum,  E n im,  
 1 317;  Eexta,  1391;  Engelbert,  Engberde,  1323;  Eppingebnizen,  1390; E singe,  
 Eesdingum,  1 3 7 1 ;  Garn werd,  1 3 8 2 ;  H aren,  1 8 3 2 ;  Heiligerlee,  1 3 9 1 ;  Hel-  
 p en ,  Heleman,  1 3 3 2 ;  Hemerswolde,  Hemtbrawalda,  1 3 0 1 ;  Holwierda,  Half-  
 wirht,  1 3 4 4 ;  Hombuizen,  Horabusum,  1 3 4 4 ;  Jukw erth,  Jukawerth,  139 6 ;  
 Kantens,  Cántese,  1 8 2 6 ;  Crewerd,  Creawertb,   1 3 9 6 ;  Liens,  Ledense,  138 1 ;  
 Maarslagt,  1 3 7 1 ;  Marum  1 3 3 2 ;  Marsum,  Mersum,  1 3 4 4 ;  Meethuizen,  1 3 7 5 ; 
 (1)  Doch  zie  deze  plaats  reeds  vermeld  boven  bl.  818.