
G is e l a , b l. 9 , 1 8 .
Glimmen (Het kasteel), bl. 581.
G o ok in g a , bl. 889; de magtigste Heer in
het Oldambt, aldaar, en 8 9 0 , 892.
G oddons te Leuven (Terzameling van den
Heer), bl. 100.
G o d fb ied (De Noorman) , bl. 828.
Godsvrede, vuistregt, bl. 846.
Goen (Groningen reeds in 785 verdeeld in),
bl. 310.
Goltßorenen of goudguldens, bl. 147.
G o nd eba ld (Fabel, dat Koning) reeds in
789 gonden munt zoude geslagen hebben,
bl. 6.
Googeregien in Drenthe ongebruikelijk, bl.
563 noot.
Goor (Gravin van), bl. 576, 587.
Gooregt, bl. 297,' 563.
Goorsprahen, bl. 562, 575.
G o se l in u s (Hertog), bl. 560, 569.
G oselo. Zie G o se l in u s .
Goslarsche Keizerlijke denarien, bl. 53.
Goslar sehe type van mimten, bl. 62.
Gothland, bl. 352 tweemalen.
G ötz Leiträge zum Groschen-Kabinet, bl.
23, 25; Deutschlands Kayser-Münzen des
Mittelalters, bl. 26.
Goud (Oude muntstnkjes tegen) opgewogen ,
bl. 600.
Gouden Dullen, bl. 897.
Gouden Realen, bl. 244.
Goudgulden van Groningen, bl. 480. NB.
die yan andere landen en steden, zie op
hunne onderscheidingsnamen.
Goudsmeden (Acht) te Torum, bl. 868.
Gouwgraven, bl. 6.
G o z e l in u s . Zie G o se l in u s.
Graaf‘Disschoppen van Drenthe, bl. 572.
Gracht rondom Groningen gegraven, bl. 382.
Grafheuvelen in Groningen, bl. 869.
Graf- of raroof, bl. 821.
Grafhelders, bl. 543.
G r am a t e (T homas) , bl. 165, 166, 168.
Gramsbergen, bl. 582.
Gras of Graze, landmaat, bl. 364.
G ratama , (jehikhige toestand van Friesla/nd,
J?l, 143? ■
Grate merch (Liordera) , bl. 46.
Grrnen, bl. 559; — van Holland, bl. 17,
20, 2 1 , 604, 6 0 6 , enz.
ys Gravenhage, bl. 410.
G rav esto rp (Menso van ) , bl. 580.
Grazen lands, bl. 348.
Greetzijl, bl. 899.
G r eg o rius (De Utrechtsche Bisschop), bl.
555.
G r eg o rius X I (Paus):, bl. 556.
Grenaillen, bl. 261.
Gretenie, bl. 184.
Greugjen, bl. 454.
Griejfoenen, bl. 178.
Grietenijen, misschien oude markverdeeling,
bl, 557.
'Grietman, bl. 409; Grietmannen en Grietenijen
in Groningen, bl, 821.
Grietsluden, bl. 146.
Grietzijl, bl. 399, 494, 622.
Griffoen, muntsoort, bl. 107 tweemalen;
dubbele en enhele — aldaar,
Grijpsherh, bl. 842.
Grijpvogel, bl. 107.
G rimm ( J acob) , bl. 299.
Grippen {Luyhesche), muntsoort, bl. 483,
Groats (Engelsche), muntsoort, bl. 284.
G roebe (D.), Prijsverhandeling over F lo-
r is T , bl. 606.
G roen en b ek e (v an ) , bl. 378.
G r o en en b er g en (De) te Groningen, bl. 572.
Groenga, bl. 305.
Groller-Holt, bl. 562.
Grondbelastingen in Friesland, bl. 148.
GROX2€C€CßSIS, opschrift op eene munt,
bl. 455.
Groningen en Ommelanclen (de voormalige Pro-
vincie) ontleende hären naam van de oud-
tijds eenige in haar gelegene stad Groningen;
de Geschiedenis van dit Gewest
in körte trekken, bl. 295—439; mäakte
oudtijds (ten tijde der Romeinen) een deel
uit* van Germanie, bl. 299; de kuststre-
ken van Groningen sedert dien tijd zeer
veranderd, bl. 295; Groningen later, j a
zeer lang, een deel van het oude Friesland,
bl. 57, 299; hareoudsteGeschiedenis
zeer onzeker, en wat daarvan bekend is
alleen door vreemden verhaald, bl. 800;
het zuidelijk gedeelte van Groningen zoude
tot.'Saksen, het overige tot Friesland be-
hoord hebben, bl. 301; wildbaan in Groningen,
bl. 805; Winsum en Garreweer,
naaet Groningen, onder de oudste plaatsen,
waar in de .Ile eeuw melding van gevonden
wordt, bl. 442, 445; er is nog geene be-
Jenopte Gesch. van de JProvi/ncie Groningen,
bl. 296; Groningen bestond in de 13e—
15e eeuwen uit onderscheidene geheel van
elkander onafhankelijkeRepublieken, bl.
353, 375, 682; had veelal in het groot de
zelfde lotgevallen als de stad Groningen,
bl» 881; er waren in dit landschap ver-
schillende munten, bl. 325; wierden in
Groningen, bl. 296, 307; Hunnebed aldaar,
bl. 297; wateren in de Provincie;
bl. 298; Groningsche bosschen, bl. 298 ,
299; voortbrengselen van het dierenrijk,
bl. 299, 310; de handel in Groningen
misschien eerst later van eenigaanbelangdan
in andere Gewesten, bl.. 310; wanneer het
Christendom aldaar ingevoerd, bl. 310 ,<
322; reeds in .de 8.® eeuw in gouwen verdeeld,
bl. 311; verdere verdeeling, bl.
. 312—316; oudste kerken in Groningen,
bl. 822; landhuishonding in .het Gewest,
bl. .326; kloosters in G roningenbl. S37;
met Friesland onder 6en Stadhouder, bl. 230.
Groningen (Stad), naamsoorsprong, bl. 805;
men weet niets met zekerheid van deze
plaats onder de Romeinen, bl. 295, 296;
behoorde vroeger tot de gouw Triantha
of Drenthe, bl. 297; wateren, die Groningen
bespoelen, bl. 298; zoude reeds
ten tijde der Romeinen een nobile emporium
geweest zijn, bl. 804; of K a r
e l de Groote daar eene munt gehad
heeft, bl. 806; behoorde, van L o d ew ijk
den Duitscher in 848 tot in 1594,töt-het
Duitsche R ijk, bl. 295; welke de oudste
munten dier stad geweest zijn, bl. 349;
werd waarschijnlijk„• als bevat in het Prae?
dium Cruoninga, in 1046 aan de Utrechtsche
kerk geschonken, bl. 635; verder
door Bisschoppelijke Prefekten bestuurd,
bl. 5 81 ,6 3 8 ; maakt zieh niet alleen in andere
zaken, maar ook in het Muntwezen lang-
.zamerhänd onafhankelijk van de Utrechtsche
BisSchoppen, bl. 447; de stad Groningen
wordt al magtiger en magtiger, bl.
850; hoegrootheid der rente aldaar, bl.
850; het bierbrouwen aldaar, bl. 350; zee-
en rivier- en landhandel van Groningen,
bl. 851, 352; verbonden van Groningen
met de omliggende streken, bl. 3 5 3 , turf-
graven der Groningsche burgers, bl. 357,
858; Stadboeic van Groningen van 1425,
bl. 371; gilden aldaar, bl. 372—375;
Groningen verdrukt de Ommelanden, bl.
875—877; vooral door de aanmatiging
van het stapelregt; wijze van regering der
stad, bl. 378; de regering oudtijds demokratisch,
later aristokratisch, bl. 379; de
stad uitgelegd , en met fraaije gebouwen
versierd, bl. 3 8 1 ; karakter der maatschap-
pij in de stad, bl. 382, 886, 887; bele-
gering van Groningen door Bisschop F r e -
d e r ik van B l a n k e n h e im , bl. 388; de
Groningers yerwoesten sloten te Appinge-
dam en te Farmsum, bl. 889; Groningen
erkent F r e d e r ik van B la n k e n h e im als
hären Opperheer, bl. 390, 896; maakt
eenen bijzonderen zoen met Westerwolde,
bl. 891; de Groningers schenken 50 vette
ossen aan Hertog J a n van Beijeren, bl.
399; Groningen twist met de Oostfriezen,
bl. 401; de stad wordt door Keizer S ig is mund;
in den Rijksban gedaan, bl. 403;
Groningsche schepen door zeeroovers geno-
men; bl, 404, ,Groningen trekt partij tegen
F il ip s van Bourgondie, bl. 407; sluit
in 1460 een verbond met Bisschop D a v id
van Bourgondie, bl, 4 0 8 , enz. enz.
Groningers (Strijd tegen de), bl. 127.
Gronnigen, bl. 877.
Gronsfeld (Munten van den Heer van), bl.
248.
Groote verbonden, bl. 353.
Grooten, muntsoort, bl. 6 9 ,287,456,533,595.
Groolen [Pond van veertich), bl. 200.
Grooten Vlaamsch, bl. 107.