
;ir
de scheikundige analyse noch door h e t microscopisch onderzoek
te bepalen, Bij h e t schatten der theeön w o rd t
rekening gehouden m e t den bekend geworden smaak, de
eischen der consumenten, in verschillende landen. Aan die
uiteenloopende eischen w ee t de handel tegemoet te komen
door vermenging, — een bedrijf d a t op zichzelf dus geen
knoeierij kan heeten.
Hoe s te rk de theeprijzen ook teruggeloopen zijn, de th e e p
la n te rs op Ja v a zy'n er in geslaagd de productie-kosten
n a a r verhouding te reduceeren. De machinale bereiding, de
afschafflng van allerlei onnoodige man ip u la tie s bij de bereiding
en de verpakking, vereenvoudigde adm in istra tie
e. a. m., hebben to t die aanzienlijke besparingen bijge-
dragen.
Intensieve tuinbewerking, rationeele bemesting, snoeiing
en oogsting, moeten een m a x im um van edel product v erzekeren.
Groote ondernemingen hebben beter kansen dan
de kleinere, waarop de algemeene kosten zwaarder drukken.
J a v a bevoordeelde zieh s te rk door de invoering van den
Assam-theeheester, n ie t alleen omdat deze m e er produ-
ceert, m a ar bovenal omdat er een meer gewild product
van w o rd t gewonnen. De groote uitbreiding, welke de
thee c u ltu u r sinds eenige ja re n op Ja v a ondervindt, p leit
wel voor h e t vertrouwen, d a t men in h aa r toekomst ste lt.
Waar zoowel de p lan ters fabrikanten als de flscus in Indië
op te le tte n zullen hebben, is h e t door Dr. A. G. Vorderman
geconstateerd feit, d a t o. a. in Tjeribon en Tegal, Chineezen
e r zieh op toeleggen, u it inférieure Java-theeön, door eene
nieuwe bewerking, ’t vermengen m e t geurige bloemen en
’t nabootsen van de verpakking der fljnste Chineesche
merken, h e t publiek te misleiden, en als fijnste thee aan
te bieden, w a t opgeknapt u its ch o t moest heeten.
Als thee produceerende landen komen heden nog slechts
China, Japan, Britsch-Indië, Ceylon en Jav a in aanmerking.
In beide eerstgenoemde landen blijft een zoo aanzienlijk
deel voor eigen consumtie, d at de productie er zelfs n iet
bij benadering is te sch atten en de uitvoeren daarvan
wel ’t kleinere deel zullen vertegenwoordigen.
Belangwekkend is de geschiedenis der belasting van de
thee in Engeland, omdat zij holder doet uitkomen den
invloed, die een overmatige hefflng op h e t gebruik en den
smokkelhandel uitoefent.
De groote s ta a tsm an William P itt nam namelijk de thee,
die in zijn tijd een hoofdartikel van den smokkelhandel
w as geworden, in bescherming. De rechten, die er van
geheven werden, bedroegen te samen 119 te n honderd van
de waarde. P itt berekende, d a t Engeland ja arlijk s 13 m illioen
ponden thee verbruikte, te rw ijl door de O.-I. Compagnie
n ie t m e er dan ö' /j millioen werden aangeboden.
H e t verschil mo e st dus worden hinnengesmokkeld en aan
d it bedrijf namen omstre eks 40000 personen, zoowel te
land als te r zee, deel. Mannen van naam w a ren e r m e t
aanzienlijke kapitalen bij betrokken en P itt was van oordeel
d a t h e t eenig middel to t onderdrukking van h e t kwaad,
in een zóó groote verlaging van de rechten gezocht moest
worden, dat de smokkelhandel zijne win stg ev in g en daarmede
zijne bekoring verloor. Met de 119 ®/o rechten inde
■de s c h a tk is t £ 700,000 ’s ja a r s . Men verlaagde n u de rechten
to t 12V2 ®/o. daarbij op eene inname van 169,000 rekenende.
Binnen h e t ja a r liep de smokkelhandel te n ie t en b rach t
de O.-I. Cie- de dubbele hoeveelheid thee te r m a rk t. In de
ja re n 1781/83, voorafgaande aan de verlaging der rechten,
werden door de O.-I. G'®- vijf à zes millioen ponden thee
geveild. In de ja re n 1784/89 klommen die cijfers van tien to t
ru im 16'/a millioen en toen in 1886 de rech ten nog 2 sh. 1 d.
5