
' i ' l
i l l
r J I . ' .1' '
IT ii
Mstemming
in het nummer van 6 April ’95 van het Engelsche
tijdschrift t h e C h e m i s t a n d D r u g g i s t , een brief
van den kina-pionier. Cl. R. Markham, President of the
Royal geographical society te Londen, lazen, waarin hij ver-
klaart eerst nu vernomen te hebben dat Ledger in Australië
tot armoede vervallen is, en waarin hij en de redactie van
Ch. and Dr. eene inschrijving ten gunste van Ledger openen,
die, naar zij hopen, gesteund zal worden door alien die aan
Cinchona Ledgeriana een deel hunner welvaart danken.
Nu, dat getal zal niet groot zijn. De daling der kinaprijzen,
in de geschiedenis van den handel zonder weerga, heeft wel
veel teleurstelling gebaard, maar stellig nog geen planter rijk
gemaakt. Edoch, de geheele beschaafde wereld heeft er partij
van getrokken. Was de kinine een twintigtal jaren geleden
wegens haar hoogen prijs nog buiten bereik van de mingegoeden,
sedert behoeft geen geneesheer het voorschrijven
om die reden natelaten. Het gaat niet aan, zooals dit in den
jüngsten tijd wel is geschied, er bepaaldelijk de Nederlandsche
regeering een verwijt van te maken, dat zij tegenover Ch,
Ledger tekort geschoten zou zijn.
Omtrent de kenmerken van de door Howard als eene
bizondere soort gedoopte Cinchona Ledgeriana, teekenden wij
reeds een en ander aan. Wij willen daarop nu, met het oog op
het overvvegend belang van deze kina, nader terugkornen en
ons daarbij vooral gedragen naar de door Moens bevestigde
kenteekenen, aangezien hij het eerst de Ledger-plantsoenen in
hun voile ontwikkeling waarnemen en de boomeu op hun
alkaloid-gehalte onderzoeken kon.
De Ledger’s werden evenals de andere Calisaya’s op zes voet
in ’t vierkant geplaatst. In zijn brief van 5 Dec. ’73 schreef
Moens aan Howard : »they have been planted six feet (Parisian)
apa rt and this proves now to be too short a distance
so one row is cut alternately” .
De takken vormen over ’t geheel een meer scherpen hoek
met den stam — zoo ook bij C. lancifolia — en over een
Ledger-plantsoen ligt — meer dan over andere Calisaya’s —
een het oog treffende rossige tint. Onder de Ledger-moederboomen
op Java, begonnen eerst enkele op 6 à 7 jarigen
leeftijd hloemknoppen te vertoonen. Over het algemeen schijnt
het aan de soort eigen, niet zoo spoedig te bloeien en leert
de ervaring op Java, dat een natte oost moeson den bloei
tegenhoudt. Sinds in de Ledger-kina’s, omstreeks het midden
van ’72, iets bizonders gevonden was, door de analyse van
monsters bast en het voorkomen van enkele bloempluimen,
is er heel wat over deze nieuweling te doen geweest. Howard
beschouwde haar eerst als eene variëteit Calisaya (var. micro-
carpa), doch kwam er eindelijk toe ze als Cinchona Ledgeriana
in te leiden, naar de reeds op Java gebruikelijke aanwijzing.
Heeft Kuntze la te r er niets anders in gezien dan een hybride,
Moens heeft zich nooit met die verklaring kunnen vereenigen
en met anderen deze kina liever als het oorspronkelijke type
van de Calisaya’s beschouwd. Als de rijkste onder de rijken
mag ze op die eer aanspraak maken. In hybriden merkt
men wel gemengde eigenschappen van de ouders op, maar
onbekend is tot heden b.v., dat men door kruising een kina
in ’t leven riep, aan kinine zeer veel rijker dan een der
ouders. En, hoe groote verscheidenheid er ook onder de Ledger’s
voorkomen moge, altijd blijft het typisch karakter behouden
in het quantum en quale der alkaloiden, zoowel als
in den vorm, de kleuren, afmeting enz. van bladeren, bloemen
en vruchten.
De Ledger doet zich voor als een boom met kegel- of
pyramide vormige kruin. Zijn takken vormen scherpe hoeken
met den stam, — een kenmerk dat de overige Calisaya’s of
missen, ôf althans niet in dezelfde mate bezitten. De bladeren
zijn verschillend in grootte, —- men onderscheidt groot- en
kleinbladerige. Maar alle zijn ze, vooral in hun jeugd, fluweelachtig,
langwerpig-elliptisch, gewoonlijk met spitse punt en
sterk geklierd. Donker glanzend groen aan de oppervlakte,
lichter, soms paars to t bruin, aan de keerzijde, hebben ze
i
. t- .'
i i '
.te
te •; :
%