
Dezelfde offlcieele verslagen zeggen ook, dat sommige fabrikanten
de bewerking en aanleg der velden, het planten,
onderhouden en bewaken, aan inlanders uitbesteden, tegen
85 ä 120 gulden per bouw en komen die prijzen ons ten
eenenmale onvoldoende voor, als men prijs stelt op goed en
degelijk werk, zooals dit bij de contracts-aanplantingen gevorderd
werd.
Dizondere aandacht verdienen de keuze en behandeling der
stekken. Nochtans werd, zooals we reeds aanteekenden, te
dien aanzien veel verzuimd en verwaarloosd, door gebrek aan,
zorgen zoowel als door onjniste voorstellingen en begrippen.
De sereh-ziekte noopte intusschen tot handelen.
Het snijden der stekken valt samen met het oogsten van
het riet en bij uitzondering geschiedde het onder bekwame
en zorgvolle leiding. Tijd en arbeid zijn gedurende den oogst
en de daarmede tred houdende werkzaamheden in de fabriek,
den z.g. maaltijd, kostbaar en ’t blijft voor den fabrikant
een eerste vereischte, dat hij zonder vertraging kunne door-
werken, om tijdig met zijn oogst gereed te komen. Het n e t
moet worden geoogst wanneer het rijp is, niet te vroeg noch
te laat dus. Valt de Westmoeson intusschen in, dan dreigt
groote schade wat de qualiteit betreft en, nog eens, door de
bezwaren die dan aan het geregeld vervoer verbonden zijn.
Het aantal per bouw benoodigde stekken wordt door de
inzichten van den planter bepaald. Velen zijn van meening,
dat, onder overigens gelijke omstandigheden, de productie
riet meer of min evenredig wordt aan ’t aantal uitgelegde
stekken.
Men verliest dan evenwel u it het oog, dat het rie t krachtiger
uitstoelen kan naarmate het ruimer werd geplant en
dat, al mögen er bij een enge plantwijdte meer uitspruitsels te
voorschijn komen, deze zich toch niet alle kunnen ontwikkelen,
wegens gebrek aan ruimte, licht en lucht. De rijstcultuur gaf
geen andere lessen en de inlander wordt dan ook meer en
meer overtuigd van de voordeelen eener ijle zaaing en planting.
Voorbeelden zijn aan te halen, dat op een zelfde onderneming
maar onder verschillend beheer, 1100 en 1700 pikols riet per
bouw gewonnen werden, doch de geringere hoeveelheid schier
de dubbele hoeveelheid suiker rendeerde. Niet de quantiteit
maar de qualiteit van het riet beheerscht het succès der fa bricage
en men rekene daarbij op de groote voordeelen, die
h e t snijden, vervoeren en verwerken van niet te groote
massa’s verzekeren.
Sommige planters leggen de stekken zonder eenige voorbereiding
uit, hoogstens na een kortstondige weeking in
stroornend water. Anderen leggen kweekbeddingen aan en
brengen de daarop bewortelde en uitgesproten .stekken in den
vollen grond over, — een arbeid waarbij men u ite rst voorzichtig
te werk moet gaan, wil men de teedere voedsterlin gen
niet beschädigen. Ontegenzeggelijk zijn zulke kweekbeddingen
zeer aan te bevelen voor inboetingen, maar overigens volstrekt
niet noodzakelijk. Ook zijn er planters, die de stekken eerst
vertikaal aaneengesloten in kuilen plaatsen (kadjëmbëkans =
natte, drassige velden, — van djëmbëk = drassig) bedekt met
stroo of ander materiaal en ze daarin laten broeien to t de
knoppen sterk zwellen of uitbotten.
Sinds de sereh-ziekte to t voorzorgen dwong, is men zich
gaan toeleggen op het kweeken van riet, uitsluitend tot winning
van plantmateriaal. Men legt bi bit-tuinen aan buiten de
suikerdistricten, liefst in de hooger gelegen streken, en snijdt
het riet vijf of zes maanden na het planten. Eén bouw bibit-
veld kan zoo stekken voor 5 à 6 bouws rietaanplant leveren.
Natuurlijk kiest men, zooveel mogelijk, gezonde en krachtige
stekken voor die bibittuinen en geven deze, boven het succès
dat men er mede beoogt (krachtige, gezonde bibit te winnen)
het groote voordeel, dat ze den planter onafhankelijk van
den rietoogst voor de fabricage maken.
Is het riet geplant en in groei, dan heeft men in de eerste
maanden te waken tegen onkruiden en te zorgen voor het
openhouden van de bouwkruin en het geleidelijk ophoogen