
32
Oostersche volken nuttigen gewoonlijk driemaal daags
rijst. Op Java rekent men voor een volwassen man op
3/4 K.G. per dag. De toespijzen varieeren en bestaan meerendeels
u it gekookte groen ten met wat zout, uit prikkelende
specerijen, uit vruchten en een geringe hoeveelheid
vleesch, visch (vooral gedroogd), gevogelte en eieren.
Met suikerhoudende stoffen weten de Oosterlingen uit
rijst tallooze gebakken te bereiden, die bij geen feestelijke
gelegenheid ontbreken. De inlander verlangt zijn rijst
droog en korrelig. Naar landsgebruik bedient hij zich van
zijn vingers in stede van lepel en vork. De rijst wordt
gestoomd in een van bamboe of rotan gevlochten trech-
tervormig mandje (koekoesan of lekur) dat, op den buikigen
kop eener ketel met wijde monding (dandang of priok)
geplaatst, aan den damp van het in den ketel kokend
water tot gaarwording blootgesteld blijft.
De Europeaan, in Indië went al spoedig aan de z.g.
rijsttafel, al heeft menigeen haar bij eerste kennismaking
met weerzin begroet. Die tafel biedt een groote verscheidenheid
aan ; zij onderscheidt zich van de inlandsche tafel
o.a. door meer vleesch gerechten.
De rijsttafel wordt omstreeks het middaguur genoten,
de gegoede Europeaan geniet des avonds van een „europeeschen”
disch, waarin heel w a t verduurzaamde levens-
middelen gebruikt moeten worden. Tegenwoordig vindt
men nu ook op Java fabrieken, die zich op ’t conserveeren
van vruchten, groenten en vleeschspijzen toeleggen.
Een en ander kon niet zonder invloed blijven
op de inlandsche nijverheid. Op vruchten- en groen-
ten tee lt legt men zich meer toe, en o. a. in de Kedoe
(Wonosobo) heeft de veefokkerij een hooge vlucht genomen.
Met expert van vruchten naar Europa zijn nu ook proeven
begonnen.
Behalve als voedsel voor mensch en dier, dient de rijst
nog voor de fabriekmatige bereiding van rijstzetmeel
GEN VAN