
ill teitel'
' Vl •*
U j l '
'up-'
n h i f{e' tlieY
ti' i'! 'i ri
li'ili i ri if itte'
Y,,i'r ; jri . ■'■"Afi:
i MM"
'■ '.--A \H'
y . U l
U te ri" '
■ itei :■
.riÜ/ i -
Y: I '
■(
maar dan tegen een betere betaling. Daartegen zullen wel
arbeiders worden gegund voor het kappen en slepen van hout.
In 1851 {Sth. N®. 53, Besluit van 15 October, N®. 4)
verschijnt een regeling van de uitbetaling der plantloonen
aan de bevolking. Er moet hoofdelijk worden betaald, en
wel zonder kortingen of verrekening met landrente, in vier
termijnen, naar plaatselijke behoeften en omstandigheden,
door de residenten aan te wijzen. Menigvuldige klachten
kwamen in 1852 opnieuw in over drukkende en karig of
in ’t geheel niet betaalde koelie- en transport-diensten. Nadere
bepalingen omtrent goede behandeling en betaling van door
het bestuur verstrekte arbeiders zagen daarom in 1853 bij
Sib. N®. 63, (Besluit van 28 Juli, N®. 2) het licht. Die
arbeiders mögen niet meer aan hun eigenlijke bestemming
onttrokken worden, moeten de voile betaling ontvangen of
me.n ze al of niet te werk stelde, met vrijlating evenwel
om ze te rug te zenden, tegen betaling van een door het
bestuur vast te stellen vergoeding voor heen- en terugreis.
Gevolg van eene geheime ministerieele dépêche van 16
Augustus 1853, N®. 304, was het besluit van 8 Dec. 1853,
N®. 10, waarbij aan Mr. 0. Umbgrove, met den rang van
hoofd-inspecteur van fmantiën, een enquête nopens den toestand
der suikercultuur werd opgedragen, met vrijlating van
dezen om zich een adjunct te doen toevoegen. In September
1857 werd het lijvig rapport ingediend, met 95 monogra-
phiën van even zoovele contracten, en 98 kaarten. Uit dat
rapport bleek, „dat er schier op geen enkele onderneming
sprake was van vrijen arheid, al werd hier meer, daar
minder door dezen in de behoefte voorzien. Het snijden en
vervoeren van het riet, het aanschaffen va n brandhout, de
werkzaamheden in de fabriek enz., werden nagenoeg overal
door de hemoeienis van het bestuur o f van de inlandsche
hoofden tegemoet gekomen, bedrag ende de dag loonen 15—25
duiten (12—20 cents!) met verstrekking van rijst, waarvoor
de koelies echter liever geld ontvingen. Het gebruik van
water als d rijfkra ch t, iverd meestal ook schadelijk voor den
eigen landbouw der bevolking bevonden.
Intusschen was in 1854, tegen een ruimere beschikking
over hun product, nogmaals de levering van hoogere stand-
nummers bedongen en in ’t zelfde ja ar (B. 3 April, N “.21),
te r geruststelling van de suikerverbruikers, eene publicatie uit-
gevaardigd tegen het toepassen van lood-verbindingen en looden
gereedschap bij de fabricage. Zware boeten en confiscatiën be-
dreigden overtreding. In 1859 werden die verbodsbepalingen
uitgebreid tot alle middelen welke een voor ’t gebruik schadelijk
fabrikaat dreigen te leveren, •) Ten bate van contractanten
werd in datzelfde ja a r toegestaan in hun fabriek ook
riet te verwerken dat buiten bemoeienis van het gezag was
geteeld.
1860 was een belangrijk ja a r voor de suikercultuur (contracten).
Bij resolutie van 28 Aug., N®. 2, werden algemeene
grondslagen vastgesteld. Voortaan zou over niet meer dan ‘/j
van de bevolkingsgronden beschikt worden. Als reeds g e bruikelijk,
wordt van de riettuinen landrente geheven als van
de met padi beplante velden. Onder aanplant worden wegen
en slooten niet gerekend en blijven de daarvoor gebruikte
gronden dan ook vrij van landrente. De planters zorgen voor
de bibit, tenzij nieuwe of vreemde bibit verlangd mocht worden.
De mest komt voor rekening van de ondernemers en het
gouvernement. Als regel wordt aangenomen, de bevolking te
•) In 1849 werden de fabrikanten uitgenoodigd maatregelen te
treffen tegen de menigvuldig voorkomende ongelukken bij den
aanvoer van riet in de molens. Het aanbrengen van veiligheids-
planken werd aanbevolen.
In ’t zelfde jaar had, voor de eerste maal, een ongeluk plaats
door ’t springen van een stoomketel (fabriek Randangdjati in Pro-
bolinggo) waarbij 11 personen het leven lieten. In 1852 verscheen
daarop een //Reglement omtrent veiligheids-maatregelen bij de
aanwending van stoomwerktuigen,” De jongste herziening van dit
règlement dateert van 1892, {Sth. No. 42.)