
: Y;"
•U
lY]
: u ;
i fe
¡(ri
ffe " ilfe
fe-'
gewonnen suiker komt na droging als hoofdsuiker in den
handel, ter onderscheiding van de stroopsuikers, naproducten,
die als le , 2e, 3e, enz., nog door herhaalde verkoking, u it
de verkregen stroopen bereid worden. Elke kristallisatie verarm
t de stroopen natuurlijk aan suiker, laat ze minder zuiver^
rijker daarentegen aan zouten, invertsuiker enz. terug. Men
bereikt dus een grens, een onreine stroop, die als moederloog
te beschouwen zou zijn en waaruit met de gewone middelen
geen suiker meer af te zonderen is. Voor zooveel deze er nog
in vrijen staat in voorkomen mocht, wordt haar kristallisatie
bovendien verhinderd door de aanwezige zouten.
De gekleide of even gecentrifugeerde hoofdsuiker komt in
de nummers 11/13 ook wel onder den naam van moscovados
in den handel. De laatste stroopsuikers verpakt men niet in
kanassers maar in matten of zakken. Ze blijven hierin eenige
weken opgelegd om uit te lekken, totdat de emballage voor
vervoer geschikt kan heeten. Wel voelen de pakken dan nog
vochtig en klam, maar gedurende het transport mögen ze
toch niet meer lekken. Twee zakken stroop-suiker rekent men
gelijk aan ééne hoofdsuiker.
Vóór de verpakking in krandjangs, wordt de suiker gedroogd,
en meer en meer geschiedt dit in doelmatig ingerichte
suikerdrogers. Bij het drogen in de open lucht is men afhankelijk
van weêrsgesteldheid en veel handenarbeid, en moet
er noodwendig wel verloren gaan of aan verontreiniging
blootstaan.
Het is boven twijfel verheven, dat men op Java te allen
tijde veel suiker in de stroopen verloren liet gaan en dat
men er ook heden nog op bedacht moet zijn, de suiker in
de z. g. onverwerkbare melasse to t een minimum te beperken.
De door de uitnemendste beetwortelsuikerfabrikanten en
raffinadeurs gegeven voorbeelden, dienen in beraad genomen
en toegepast te worden, waar de fmanciëele middelen het
toelaten en wettigen.
Wij hebben u it onze aanteekeningen gezien, dat er in riet,
zoowel en meer wellicht nog dan in bieten, natuurlijke oorzaken
van stroopvorming voorkomen en deze onder de hand
van den verwerker nog bedenkelijk versterkt en uitgezet
kunnen worden. Vele zouten vooral de vervloeiende of
hygroscopische en de organisch-zure, hebben h et vermögen
zieh met suiker tot zelfstandige verbindingen te vereenigen,
die met weinig water den vorm van onkristalliseerbare stroop
aannemen. Marguérite trach tte de schadelijke werking van
organisch-zure potaschzouten der sappen te ondervangen door
het z. g. zuurkoken, d. w. z. door ’to n tled en van die verbindingen
middels sterker zuren, als zoutzuur. (Ook zure
phosphaten werden aanbevolen).
Scheibler en Steffen deden achtereenvolgens middelen aan
de hand om de suikerzout-verbindingen in de stroopen te
ontleden en daardoor nog tot de afzondering van de suiker
te geraken. Eerstgenoemde beval daartoe strontiaan, Steffen
de meer onder algemeen bereik vallende kalk aan. Strontiaan
vormt met suiker twee verschillende verbindingen, mono- en
bi-basisch strontiaan-saccharaat. De eerste vormt zich bij
lage temperatuur (15 à 20° C.), de tweede bij hooge
(kookpunt).
Steffen’s procédé bermst op dezelfde gronden; in stede van
strontiaan wordt echter kalk benut. Stoffijne kalk bij 12° C.
in een verdunde suikersolutie gebracht, lost in deze op, maar
slaat bij meerdere toevoeging, in verbinding met de aanwezige
suiker neer. De afzondering is volkomen als de verdeeling
der kalk en de vermenging met de sappen zoo fijn en innig
mogelijk zijn en de temperatuur niet boven 12° stijgt. Hiertegen
moet zorgvuldig gewaakt, want de toevoeging der kalk
veroorzaakt warmte en door verkoelingsmiddelen moet deze
binnen de fatale grens gehouden worden. De gevormde su ikerkalk
(vergezeld van kalk en kalkhydraat) wordt afgezonderd
en in een heete slappe suikersolutie overgehracht, waarin
ze zich oplost, en waaruit de suiker door carbonatage op de
gewone wijze weder afgescheiden wordt.
fe