
door verdamping of verkoking in dien toestand gebracht en
de afzondering na bekoeling, daardoor voorbereid.
Hoe langzamer de kristallisatie geschiedt, des te grooter
worden de kristallen en omgekeerd des te kleiner bij sneller
procès. Voorts geschiedt de kristallisatie ’t regelmatigst en
’t best hij rust, terwijl een beweging der oplossing haar wel
bespoedigt, maar daartegen kleiner kristallen in ’t leven
roept. Bij de hiervoren reeds beschreven kandij-fabricage,
gunde men tijd en rust, bovendien vastigheden in de oplossing,
waardoor het aanschieten en wassen der kristallen bevorderd
wordt. Verlangt men daarentegen eene snelle doch korrelige
kristallisatie, als bij suikerbrooden, dan roert men de in de
vormen gegoten suikersolutie gedurig en sterk om.
Ziet men dwars door een vloeistof, die a a n ’t kristalliseeren
is, dan ontwaart men daarin een gestadige beweging, een
opwaartsche strooming van elk kristal uit. Oorzaak daarvan
is, het specifiek lichter worden der vloeistof waaruit een
kristal aanschiet; dat lichter geworden deel stijgt omhoog
en wordt door een ander, meer nog verzadigd gedeelte vervangen.
Men kan die acties in de vacuum-pannen waarnemen
en volgen; de ervaren fabrikant of suikerkoker weet, dat zijn
tjing in die pannen rüstig en regelmatig koken moet om
hem een goed grein te verzekeren.
Van lieverlede zijn in de onderdeelen van de fabricage
verbeteringen aangebracht en vooral onder het bestuur van
du Bus de Gisignies (1826/30) begon men die ernstig aan
te moedigen. In de eerste plaats golden ze de pers-cylinders,
die door ijzeren walsen vervangen werden en op wier volmaking
men ook heden nog gestadig bedacht blijft. Met
recht heeft men in de zwaarte en de confectie van deze
cylinders, zoomede in hun wijze van plaatsing en stellen,
krachtige factoren te r bevordering van een meer volledige
persing gezocht. Maar hoe volmaakt de constructie en toepassing
ook mögen zijn, het is wel zeker, dat men door
persing alleen, zij het een herhaalde, door dubbele of drie
stellen van molens, en dan nog van bevochtigden ampas,
geen volledige extractie bereiken kan. Altijd zal er in het,
in vergelijk met de beetwortelen, aanzienlijk celweefsel van
het riet, eenig sap en daarmede suiker terugblijven. Een
twintigtal ja ren geleden perste men op Java, in den regel,
hoogstens omstreeks 7 0% sap. Heden hebben vele fabrikanten
het to t 7 8% en zelfs iets meer gebracht, maar houdt ook
dan de ampas toch nog een 10 % terug. Meermalen moesten
wij fabrikanten hooreu beweren, dat dit eigenlijk geen schade
veroorzaakt, omdat de volkomen suikerlooze ampas minder
waarde als brandstof zou hebben!
Deze veronderstelling moet echter een dwaling zijn. Daargelaten,
dat suiker een dure brandstof zou moeten heeten,
kan men er op aan, dat ze in den ampas, vooral als deze
in de open lucht gedroogd moet worden, onder de meest
günstige voorwaarden to t omzetting verkeert en dus meerendeels
of geheel toch verloren gaat. ')
In ’t ja a r 1840 werden de fabrikanten door de regeering
aangeschreven, veiligheids-planken aan hunne pers-cylinders
te verbinden. Talrijke klachten over ongelukken bij den aan-
1) Het gediffundeerde riet, dat toch zeker meer suiker afstond
dan de uitnemendste persing kan geven, is als brandstof zeer
bruikbaar gebleken, mits men den ampas eerst uitperse, aangezien
deze te veel vocht houdt. Met den uit de molens tredenden ampas
kan men, ook zonder voorafgaande droging, dadelijk de ovens
voeden, als deze daarvoor zijn ingericht. (Stelsel Godillot). Yele
fabrikanten controleeren echter gaarne den ampas, vooral dien,
welke des nachts werd verkregen, wanneer ze zelven niet gedurig
op het malen toezicht houden konden. Godillot moest veel klachten
vernemen over den stank, dien de massa’s run van zijn uitgebreide
leerlooierijen verspreidden. Hij bedacht toen een oven, die
zijn natte run dadelijk kon verbranden en van deze vinding
hebben de rietsuikerfabrikanten kunnen profiteeren.
'',1 :