
T.: Y
■il
tei.
f.-.
y: ...
. ! .
:,':i ' t e f . .
■1
.-
' te i '
■ te i: ::
- t e ; t e t e - '
f
wekt, begreep Markham, dat er ditmaal snel en in verschillende
streken gelijktijdig opgetreden worden moest. Vier
expeditiën werden georganiseerd. Hij zelf zou zich belasten
met de inzameling van Cinchona Calisaya en C. micrantha^
in Bolivia en Peru (Caravaya). Voor de exploratie van Ecuador
werd, te r winning van C. officinalis en C. succirubra, de bekwame
en met Zuid-Amerika ook reeds bekende botanist
Spruce aangewezen. Cp aanbeveling van William Hooker
voegden Markham en Spruce zich de tuinbouwkundigen Weir
en Cross toe, en toen Spruce in Amerika ziek werd, zette
laatstgenoemde zijn arbeid voort. Aan P ritchett, ook bekend
in Amerika, werd de verzameling van C. nitida en C. glan-
dulifera in Huanuco en Huamalies opgedragen. Eene vierde
expeditie werd naar de wouden van Nieuw Grenada gericht,
ten einde hier C. Pitayensis en C. lancifolia op te sporen.
Reeds vóór het einde van ’60 had Britsch-Indië een schat
van zaden en planten ontvangen en kon men gelijktijdig
ongeveer in Bengalen, Madi'as en op Ceylon, onder de leiding
resp. van Anderson, Mac Ivor en Thwaites, de cu ltu u r aanvaarden,
die zich in al die streken binnen weinige ja ren op
verrassende wijze uitbreidde.
Toen de cultuur eenmaal op Java en in Britsch-Indië gevestigd
was, hebben ook andere koloniën naar invoering er
van gestreefd en zijn zij daarbij met de meeste loyauteit
door Nederland en Engeland gesteund Van Java is bij herhaling
materiaal verzonden, ’t eerst naar Bengalen (’61), later,
te beginnen met ’65, naar Algerië, Mauritius, Réunion,
Australië, Cochin-China, Japan, de Sandwichs eilanden, enz.
Van al die landen is tot hiertoe echter nog geen ernstige
mededinging te duchten, en de omstandigheden zijn nu niet
zoo, om ze vooreerst te kunnen verwachten.
Cver de verspreiding in onzen C. I. archipel kunnen wij,
na hetgeen reeds vermeld werd, zwijgen. Niemand kan den
rijkdom der plantsoenen op Java ook maar bij benadering
scliatten. Daarvoor zouden meer faktoren bekend moeten zijn.
Kennis van het beplant oppervlak geeft niets, tenzij men er
bij wete, hoeveel planten er op voorkomen en van welke
soort, met welk gehalte, en in welken graad van ontwikkeling.
Het is niet het aantal kinaboomen dat den doorslag
geett, maar de inhoud, met name van kinine, en elk ondernemer
zal zich al tevreden rekenen, indien hij zichzelven van
zijnen voorraad eene voorstelling maken kan. De Soekaboe-
mische Landbouw-Vereeniging e. a. m., hebben zich meermalen
moeite gegeven te r verzameling van juiste gegevens,
maar telkenmale is gebleken, dat vele ondernemers bezwaren
hebben tegen het publiceeren van cijfers, en als wij nu reeds
onvermogend zijn om den, bovendien schier elken dag ver-
anderenden, toestand op Java te schetsen, hoeveel lästiger
moet het dan wel zijn, de waarde van de plantsoenen in
andere landen te ramen! Cp Java bepalen vele ondernemers
zich niet to t het kweeken van kina ; voor eenigen is deze
slechts nevencultuur. Koffie, thee en kina laten zich in menige
streek best vereenigen en, sinds de kinaprijzen niet meer
loonden, begonnen zij, die daarvoor de gelegenheid hadden,
de kina door koffie of thee te vervangen. Dit mag zonder
twijfel een verständige voorzorgsmaatregel heeten. •)
Z i e k t e n e n p l a g e n . Elke cultuur, die op uitgebreide
schaal wordt gedreven, heeft op ziekten te rekenen; de plante
r dient er dus op bedacht te blijven en in de eerste plaats
te zorgen, d at hij zelf ze niet te voorschijn roept door on-
') Volgens het jongste Koloniaal verslag waren er einde ’94 nog 96 erfpachts
perceelen, waarvan 67 in de Preanger, met kinaplantsoen. Naar de
opgaven van 71 ondernemingen (25 bleven die dus schuldig!) zouden deze
te samen 11452 honws met kina hezitten. Men heeft aan deze cijfers weinig
en weet alleen dat er overvloed heerscht, als men op de kolossale uitvoeren
let eu voorts overweegt hoe een goed aangelegd en onderhouden plantsoen
tientallen vau jaren productief kan blijven, en dat er ook op de particulière
landerijen, in Batavia en Krawang, nog aanplantingen bestaan, om van de
gouvernements-onderneming niet te spreken. (Zie omtrent Britsch-Indië de
aan het slot opgenomen statistiek.)
10 *
■ ' I';.'