
resid en tie Preanger Eegentschappen, w a a r een vijftigtal
ondernemingen op erfpachtsgronden aangetroffen worden en
nog ru im gelegenheid to t uitb re id in g bestaa t. Niet alle
plantages zijn reeds in voile ex p lo ita tie ; de geheele productie
van Ja v a bleef zieh in de la a ts te ja re n tu ss ch en SVa
à 5 Va millioen kilo’s bewegen. Betrekkelijk gering moet
d u s de vooruitgang heeten, m a a r wel v alt op qualiteits-
verbe tering te roemen.
De gezamenlijke oppervlakte der reeds oogstbare thee-
tu in e n is moeielijk te ram e n ; zij zal waa rschijnlijk omstre
e k s 12000 bouws van 7096 bedragen. Vele onderne-
min g en hebben gemengde cultures, bepalen zieh n ie t to t
de thee, en ook inlanders kweeken theeblad, d a t zij aan
nahurige fabrikanten verkoopen.
Toen de Liberia-koffle grootsche verwachtingen begon te
wekken, werd deze koffiesoort op de laag gelegen thee-
plantages ingevoerd, en de a c h te ru itg an g van de kina-prij-
zen noopte daarentegen menig k in ap lan te r to t h e t kweeken
van thee, m e t name de Assam-soort, die in de hoogere
strek e n h e t b e s t slaagt. Voor tw in tig ja re n werd de Assam-
th e e op Ja v a ingevoerd; h e t e e rs t zag sehr, h a a r op h e t
landgoed Koeripan in Buitenzorg. H e t voorbeeld van Br.-
Indië had to t navolging gedrongen. De nieuwe ondernemingen
denken n ie t aan de kweeking van Java-thee (afkomstig
van Jap an en China) en de oude leggen zicli sinds ja re n er op
toe, h a a r door de k ra ch tig e r en geuriger Assam te vervan-
gen, zoodat men n u reeds zeggen mag, d a t deze de oudere
c u ltu u r op Ja v a verdrongen heeft.
B r i t s c h - I n d i ë e n Ce y l o n . Reeds in 1827 hadden
Engelsche geleerden, als Dr. Royle, Wallich en Falconer,
de aandacht van h u n n e regeering gevestigd op h e t belang
der ontdekking van de th e ep la n t in Assam. Naar h u n n e
overtuiging w as daarvan vooral partij te trek k e n in h e t
Himalaya gebergte. In 1834 zond Lord William Bentinck
eene cornmissie n a a r Assam en eene andere n aa r China, ten
einde de invoering van de th e e c u ltu u r in Bengalen voor te
bereiden. De A ssam com m issie b e ric h tte : „De th e eh e este r
is in Opper-Assam zonder twijfel inheemsch en wij v e rtro u wen,
d a t die, onder goede leiding, voortgekweekt zal k u n n en
worden.”
Gordon en Gutzlaff stelden zieh in China op de hoogte
van de c u ltu u r en de bereiding der thee, en zij vm'zamel-
den daar in de Amoy-districten een hoeveelheid zaden, die
in den botanischen tu in te Calcutta te kiemen w erd en gelegd.
De gewonnen p lan tje s werden n aa r verschillende
pla atsen in h e t Himalaya-gebergte overgebracht en hier
ontving men ook de duizende planten, welke Falconer la te r
u it China aanvoerde.
De goede u itk om ste n der proefaanplantingen en de g ü n stige
beoordeeling van h e t n a a r Engeland gezonden product,
leidden in 1839 to t de oprichting der „As s am C om p a n
y ” , die den arheid van de regeering overnam. Aanvankelijk
bleven de financieele u itk om sten beneden de verw ach tin g ;
aanzienlijke verliezen werden zelfs geleden. Maar h ie r als
elders bleken de oorzaken v an tegenspoed in de ee rste
p la a ts te schuilen in ’t gebrek aan zaakkennis en ervaring.
Zoodra hie rin n a a r behooren w as voorzien, begonnen de
dividenden te vloeien en werd er m e t koortsachtigen drang
n a a r uitb re id in g der cu ltu u r gestreefd. Op allerlei manieren
moedigde de regeering de c u ltu u r aan, als door schier
kosteloozen a fstand van hare domeingronden en h e t op
onderscheiden pla atsen doen aanleggen van kweekerijen,
te r bezorging van planten.
In 1865 hadden de speculatien in Br. Indie to t een crisis
geleid. Weldra kw am de jeugdige in d u strie die te boven
en vier ja re n la te r kon men h aa r in bloeienden toe stand
achten. Met reuzenschreden ging zij vooruit en w as intus