
44
spoedig zóó zorgwekkend, dat liera een verlof naar Europa
moest worden verleend. Bij hetzelfde besluit van 10 Maart,
werd schrijver dezes, destijds contrôleur bij het binnenlandsch
bestuur en als secretaris toegevoegd aan den met een
enquête der koffiecultuur belasten hoofdambtenaar C. P.
Steinmetz, voorloopig als zijn vervanger aangewezen .lung-
huhn was reeds te verzwakt om de reis te aanvaarden ; hij
overleed le Lembang den 24 April van genoemd ja ar en werd
op een door hem zelven aangewezen plek, in de nabijheid van
zijne woning, op liet plateau Lembang begraven. Door de zorgen
van zijnen opvolger werd het kinaplantsoen te r plaatse zoodanig
ontworpen en to t stand gebracht, dat Ju n g h u h n ’s graf
het kruispunt uitmaakte van twee hoofdwegen,. waarlangs
succirubra’s (echte) werden geplant, die binnen weinige jaren
reeds fraaie lanen vormden. Op grooten afstand zag men van
uit deze de hooge witte zuil, waarmede de rustplaats van den
te vroeg ontslapene is gedekf. De vredige plek aan den voet
van het gebergte stemt to t eerbied, en zij verlevendigt de
herinnering aan den grooten geleerde, die, begaafd met zeldzame
kennis en ongeevenaarde werkkracht, bezield door
innige liefde voor de natuur, den bodem en het plantenkleed
van Java onderzocht heeft en in tal van geschriften treffend
aanschouwelijk maakte.
Van een vormlijke overgave van het beheer kon geen sprake
meer zijn, doch algeheele toewijding spraken uit de gebroken
woorden, waarmede de stervende zijnen opvolger de voortzetting
van zijn werk aanbeval. Die voortzetting was geen
gemakkelijke taak. Hoe vereerend ook de opdracht mocht
heeten, de nieuwe beheerder gevoelde er ten volle de verant-
woordelijkheid van. Ju nghuhn mocht in veel hebben misgetast,
het kon zijn eervol verworven naam niet schaden en ook de
negatieve uitkomsten van zijn kinacultuur hadden haar nul
en haar leering. Hoe mächtig Jun g h u h n ’s invloed ook was
gebleken, toch had ook hij ervaren, dat men niet ongedeerd
zijn eigen beginselen liardnekkig kan doordrijven. In ’62
zwichtte de regeering voor de aanhoudende betoogen van
Teijsmann op Java en de hoogleeraren Miquel en Mulder in
Nederland, en werd Jun g h u h n bij besluit van 4 September
aangeschreven : de voortkweeking van de C. Pahudiana te
staken en een proef te nemen met het planten op open terrein.
Aan dezen last dankte het établissement Lembang zijn ontstaan.
In de onmiddellijke nabijheid van zijn woning kon
Junghuhn hier beschikken over een sinds jaren ontwouden
bodem, gelegen tegen de zuidelijke helling van het Tangkoeban-
Prahoe gebergte, te r hoogte van ± 1250 meter boven zee en
ruim 50 bouws uitgestrektheid. Het terrein had dus voor,
dat het rechtstreeks onder Junghuhn’s persoonlijk toezicht lag,
waardoor gezette waarnemingen en vergelijkingen vergemakkelijkt
werden. Maar de hoogteligging was, naar Jungliuhn’s
begrippen, verre van voldoende en ook had het oorspronkelijk
bosch hier plaats moeten maken voor een koffieplantsoen, dat
geen lang leven had. Het zacht hellend terrein was daarna
in gebruik als weide voor buffels, runderen en paarden, plat
en hard getreden, uitgeslibt en in een vrij dor en onvruchtbaar
alang-alang veld ontaard.
In ’63 werden er 6000 Pahudiana’s geplant. De alang-alang
kapte men daarvoor eenvoudig weg, voor zooveel noodig om
plantrijen te bekomen. Tusschen het overblijvend deel zouden
de plantjes eenige beschutting genieten, maar overigens van
dat meest gevreesd onkruid slechts nadeel hebben. Als ernstig
gemeend, kon deze proef van planten op open terrein dus
moeielijk worden beschouwd.
Nog een andere quaestie dan die van soort en cultuur was
van lieverlede aan de orde gekomen. Van den aanvang af
toch hadden alle werkzaamheden, zoomede de levering van
materialen, rijst enz., door tusschenkomst van het bestuur in
heerendienst plaats. Toch kon de nieuwe cultuur niet worden
gerekend tot de z. g. cultures op gezag, die aan het cultuur-
stelsel onderworpen zijn. ln ’63 had een onderzoek te r zake
plaats en bleek dat de kinacultuur toen reeds ongeveer 300