
Ii
■I
i
Co. te Londen, eveneens de vrucht van nauwgezette studie der
toen reeds menigvuldiger kinasoorten op Java en in Britsch-
Indië, en eindelijk naar J. C. Bernelot Moens’ uitstekend werk
d e K i n a c u l t u u r i n A z i ë 1854/82, in 1882 uitgegeven
bij Ernst en Co. te Batavia. Onze schets is beperkt tot de voor de
praktijk belangrijke feiten. Voor den producent noch voor den
handelaar of fabrikant kan de oude strijd over de soortsbepaling
nog waarde hebben. De planters bemoeien zich sinds lang
slechts met enkele kinasoorten en van deze worden ook schier
uitsluitend nog basten aangeboden. Bijna 20 ja re n verliepen
op Java sinds de invoering der kinacultuur, voordat men zich
tot die keuze en beperking gerechtigd achtte. Dit beteekent
echter niet, d at wij heden slechts juet die scherp geteekende
soorten te maken zouden hebben. De onderscheiding der
soorten heeft, sedert Linnaeus het geslacht Cinchona vast-
stelde (1742), doorloopend strijd uitgelokt. In het geheel was
men al to t 70 Cinchona-soorten gekomen. Weddell bracht
die in zijn bekende monografie to t 21 terug, doch verhoogde
het getal later weder to t 33. Hij teekende daarbij aan, dat
het geslacht to t verandering geneigd en de geheele reeks
van soorten zoo innig verbonden is, dat de vraag is, of zij
zich niet uit een zeer beperkt getal oorspronkelijke typen
ontwikkeld hebben. Howard geloofde ook, dat het aantal der
ware soorten veel beperkter is dan gewoonlijk aangenomen
wordt en dat er tusschen deze species een aantal intermédiaire
vormen bestaan, die niet als soorten behooren aangemerkt te
worden. Bentham en Hooker namen in hun werk Genera
Plantarum, evenals Triana, 36 soorten aan. Kuntze eindelijk,
die in 1875 de plantsoenen in Azië bezocht, meende, dat er
slechts vier Cinchona-soorten zijn en dat alle andere, die
vroeger beschreven werden, tot deze te ru g gebracht kunnen
worden, of hybriden zijn, door onderlinge kruising dezer vier
soorten verkregen.
Een feit, dat elke kinaplanter spoedig waarneemt, is, dat
aan de kinasoorten zelve eene groote mate van variabiliteit
My
in vorm, bladeren en bloemen eigen is. Maar nog ingewik-
kelder wordt eene juiste onderscheiding door de zoo gemak’
kelijke hyhridisatie, die bij de cultuur aanleiding tot tallooze
nieuwe vormen geeft. Weddell merkte dan ook terecht op:
onder de kinasoorten is er werkelijk geen, die men door een
absoluut karakter van haar nabuur onderscheiden k a n : zij
kunnen dit alleen worden door een zeker ensemble, dat bij
levende exemplaren zeer duidelijk kan zijn, doch dikwijls
moeielijk zichtbaar is in een herbarium-specimen.
Toen Miquel een volledig herbarium van alle op Java voorkomende
kinasoorten ontvangen had, waaronder vooral de
vele vormen van Cinchona Calisaya de aandacht trokken,
vroeg hij eens per hriefkaa rt, hoe onderscheidt gij onder de
Calisaya’s de Ledger’s? Onder deze kwamen toen (1869) nog
geen bloeiende individúen voor en het antwoord moest zijn:
,,ik weet het niet te zeggen of te beschrijven; daar ik de
„onderscheiden Calisaya-varieteiten uit zaden kweekte en van
,,af haar jeugd kon gadeslaan, kan ik die, welke wij als
„Javanica, Anglica, Schuhkraft en Ledger opbrengen, zonder
„moeite uit elkaar houden; de indruk van ’t geheel der
„plantsoenen is sprekend: wij onderscheiden ze gelijk de
„herder zijn schapen: op afstand reeds wijzen wij zonder aar-
„zeling die vier types aan.” Toen de Ledger’s begonnen te
bloeien, bleken de bloemen en daarna ook de vruchten, wel
degelijk soortelijke kenmerken te bezitten, al waren er onder
de duizenden moederboomen zeer wezenlijke verschillen. Die
verschillen betroffen voornamelijk den vorm, de kleur, de
beharing en de afmeting der bladeren, al mochten de bladeren,
over het geheel, vooor elke hoofdgroep toch typisch zijn. Maar
ook de bloemen en vruchten derzelfde groep kunnen verschillen
aanwijzen; kenmerkend zijn echter de kleur en de geur der
bloemen. Vergelijkt men de boomen in hun geheel, dan zijn
er inderdaad wel onderscheidingsteekenen, maar de cu ltu u rwijze
zoowel als de aard van den bodem, hebben op de ont-
vvikkeling een grooten invloed, zoodat van dezelfde soort.
- :
■ ■
■ ■ te'ri' -,
i: /•'