
Ul FI
de overwegende voordeelen, door meer regelmaat en minder
afhankelijkheid. De ondergeschiktmaking der volksbelangen
aan de eischen van de suikercultuur, konden moeielijk de
algemeene welvaart en tevredenheid, noch de liefde van het
volk voor de suikerindustrie bevorderen, en men heeft gelegenheid
te over gehad om te weten, wat het zeggen wil,
met onwillige klanteri te arbeiden. Men haalt, en met recht,
hoog op van den demoraliseerenden invloed der opium-pacht
op hoofden en bevolking, maar waar aan de besturen en
hoofden, door de beschikking over de gronden en krachten
der bevolking, een invloed gelaten werd, die moeilijk te controleeren
viel, daar moest wel voile ruimte aan allerlei ge-
knutsel en geknoei overblijven en het begrip van trouw en
eerlijkheid in verdenking komen. W a t in het belang van het
volk nu en dan werd gedecreteerd, kwam niet tot zijn kennis,
of bleef een doode letter, omdat de machthebbenden daar
belang bij hadden. Zelfs jaren na het in werking treden der
wet van 1870, konden zoo nog op vele ondernemingen grove
misbruiken worden geconstateerd, die in oude toestanden
wortelden, maar sinds ja ren geen reden van bestaan meer
hadden. Oude toestanden, hetzij ze wortelden in een recht of
gebruik (de in Indië overmaclitige adat) worden niet eensklaps
door Koninklijke besluiten, wetten, of wat ook, volkomen
onderdrukt en veranderd. Geruimen tijd blijven ze nawerken
en de suikercultuur op Java — h et is uit onze schets voldoende
gebleken — bleef aan een kringloop van beginselen
zoowel als van bepalingen onderworpen, die al heel weinig a anspraak
maken kon op bestendiging, of op vestiging van hechte
en betrouwbare grondslagen. Tot verschooning zou men dan
ook kunnen aanvoeren, dat men tot aan de toepassing eener
regeling bij de wet geen vasten grond onder zich voelde. Men
was nooit zeker van eenige duurzaamheid en gaf zich ook
daarom al wellicht weinig moeite tot ernstige behartiging van
nieuwe voorschriften, die misschien morgen weder stonden
ingetrokken of gewijzigd te worden. Maar hoe het zij, de fabrikanten
hadden meer en beter kunnen doen en, toen in 1884
een ernstige crisis intrad, wegens de plotselinge, onvoorziene,
mächtige daling der suikerprijzen, hebben zij, het moet verklaard
met eerbiediging van ’t geen in de la atst voorgaande
jaren reeds tot verbetering van de fabricage middelen was verricht,
doorslaand bewezen wat zij wel vermochten, maar helaas !
te lang hadden verzuimd. Was de verhouding tusschen kosten
marktprijs eensklaps dreigend verbroken, door verbetering
van installatie en allerlei bezuinigingen kon men de verliou-
ding spoedig herstellen en daardoor ondervinden, hoe verkeerd
men had gedaan, in jaren van overvloed niet aan reserves,
maar vóór alles, ook niet aan kostbare hervormingen te
offeren. Door alles over te laten aan het gezag, brouwde men
eindeloos kwaad, dat eenmaal dreigend aan het licht moest
komen. Bij de bevolking: tegenzin en wantrouwen en, ten
aanzien van het rie t: een degeneratie of verzwakking, gevoeligheid
of hoe men ’t noemen wil, die zich van lieverlede
begon te uiten in een kwaadaardige ziekte, de seréh. Waar
te r wereld, althans in beschaafde landen, heeft men ooit ge-
hoord dat de landbouwer de keuze van zijn zaden verwaar-
loost? En zie, de meeste suikerfabrikanten op Java, lieten
de zorg voor de bibit kalmpjes aan de onverschillige, gedwongen
planters over. Van keuze van bibit was nooit
sprake. Hoe kon en mocht liien er op rekenen, dat zulk een
verwaarloozing straffeloos zou kunnen voortgezet worden !
Toen het model-contract van 1836 twee ja ren later gewijzigd
moest worden, werd de zorg voor de bibit aan den contractant
opgedragen. In de contracten, die op de wet van 1870
werden gegrond, bepaalde het 5® artikel niet anders Telkenmale
wisten de contractanten die bepaling op wat ze meenden
hun aangename of voordeelige wijze te doen uitleggen. In
de circulaire van den directeur van binnenlandsch bestuur
. van 15 Mei 1872, N®. 507,, werd krachtens machtiging der
regeering, den residenten medegedeeld dat de bepaling sub
art. 5 der nieuwe contracten „de voor den aanplant benoo-
.r