
te Y
■ - , i
1 i; j
f
!i
i'
I
J
leidde, dat de crisis van 1894 a n d e rm a a l to t inspanning dwong
en de kostprijs nu waarschijnlijk beneden 9 shillings per 50
kilo’s ruwe suiker, van 8 8 % analyse, zal zijn gebracht.
De Vereenigde Staten van N. A. hebben in 1890 getracht,
door het gunnen van hooge premies, meer uitbreiding aan de
bietsuikerteelt te geven. De productie bedroeg er toen c® 20000
tons per jaar. De betrekkelijke wet was tot 1894 van kracht,
doch bleef het beoogd succès schuldig. Het sedert vastgesteld
invoerrecht op buiteniandsche suiker, beschermt de productie
in de Staten met 40 %, van de waarde, maar, aangezien dit
recht lager is dan de vroegere productie-premie, zoo bestaat
er voorloopig nog weinig kans op uitbreiding van de beet-
wortelteeit in de Staten, wier productie in 1894 slechts 30.000
tons ongeveer bedroeg.
De bietsuiker vindt haa r afzetgebied in Europa: in Groot-
Britannië, Italië, Rumenië, Bulgarije, Griekenland, Servië,
Turkije en Zwitserland. In Afrika: Marokko, Algerië, Tunis.
In Amerika: Vereenigde Staten, Canada, Argentinië, Uruguay,
Chili. In Azië : Engelsch Indie, Perzië.
Groot-Britannië neemt onder al die landen verreweg de
voornaamste plaats in. In 1894 werden er niet minder dan
1.064.000 tons bietsuiker geimporteerd. Het beginsel van
„freetrade” huldigend, is de suiker er geheel vrij van inkomend
recht en heeft dit voor Britannië’s raffinaderijen alleen het
groote nadeel, dat er hoe langer hoe meer gerafßneerde bietsuiker
van het continent wordt ingevoerd. Om van de verhoudingen
een indruk te geven, mögen de hier u it den
„Board of Trade” getrokken cijfers van invoeren dienen :
1890 Ruwe bietsuiker 500,669 tons. Geraffln. bietsuiker 498,879 tons.
1891 » » 455,519 » » » 566,106 »
1892 )) » 414,311 » » » 53i;'210 »
1893 » » 421,223 » » » 578,487 »
• 1894 » » 368,610 » » » 695,832 »
De totaal-import van suiker in Engeland, anno 1894, bedroeg
1,411,169 tons, waarvan dus omstreeks de helft g e raffineerd
was.
De Ver. Staten van N. A. koopen uitsluitend ruwe suiker,
die zij in hun land raffineeren. Ter wering van buitenlandsch
geraffineerd, bestaat er in Amerika op geraffineerd een naar
verhouding hooger inkomend recht dan op ruw. In ’t geheel
werden, in 1894, 165,000 tons bietsuiker ingevoerd.
Voor Nederland is Engeland het voornaamste afzetgebied
en wel van geraffineerd. De Nederlandsche wetgeving stelt
haar raffinadeurs in staat, buiteniandsche ruwe bietsuiker
te importeeren en. als geraffineerd met voordeel weder uit
te voeren. Hollandsch fabrikaat is in Engeland goed bekend
en voornamelijk de broksuiker (crushed) wordt er gaarne
gekocht. Naproducten gaan ook naa r N. Amerika.
De belangrijkheid van Neerland’s import- en ex-porthandel
in bietsuiker kan u it de volgende cijfers spreken.
In 1893/94 werden ingevoerd 155,000 en geproduceerd
75.000, te zamen 230,000 tons, tegenover een verbruik (alles
bietsuiker) van 54,000 en een uitvoer (i. e. doorvoer) van
175.000, te zamen 229,000 tons.
Uit deze cijfers zou a f te leiden zijn, dat Nederland in
1893/94 ruim 20,000 tons of 40 % meer suiker geproduceerd
dan gecomsumeerd heeft. Door de beschermende suikerwet,
kon ook in Nederland de beetwortelteelt zich uitbreiden en
gaf de 1894/95®r oogst een resultaat van c" 90,000 tons,
omstreeks 50 % boven de binnenlandsche consumtie. Nederland
schijnt onder de zes groote bietsuiker-produceerende
landen inderdaad het eenig land te zijn, dat vreemde bietsuiker
invoeren kan. In de overige vijf landen maken de
hooge invoerrechten op buitenlandsch product, dit te eenenmale
onmogelijk en kunnen die dan onderling ook moeielijk
eenigen handel in suiker drijven.
Zwitserland, Italië en de andere afzetlanden in het Zuiden
van Europa, koopen hoofdzakelijk geraffineerd, maar ook wel
ruwe suiker. In Italië, waar de bietencultuur vergeefs bemmwiw
wiuwwi i wi WBW
'.'r