
r
feI
n,'
fe
ment der ondernemingen nu waarschijnlijk niet noodig geweest.
Of de Regeering inderdaad tot een voor aile partijen bevredigende
oplossing van de suikerwetgeving zal kunnen g e raken
wanneer zij beschikt over de gegevens, die ze zich
nu voorstelt te verkrijgen, is een vraag, die we ongaarne
bevestigend zouden beantwoorden. Partijen zijn: de fiscus,
de fabrikanten en raffinadeurs, eenige landbouwers en de
inlandsche verbruikers, — om nu niet eens van den handel
en de koloniale suiker te spreken.
Juist het feit, dat er to t heden zooveel duisters moest
blijven en degenen, die licht zouden kunnen ontsteken, dit
licht schuldig blijven, geeft te denken en wettigt de vrees,
dat, mocht niet, overeenkomstig de conclusie der conferentie
anno 1888 te London, overal gebroken worden met aile
directe en indirecte bescherming, elke wetgeving knutselarij
zal blijven.
Hoeveel suiker wordt er in Nederland verbruikt?
Men heeft in 1894 op 44 millioen kg. gerekend, maar over
dit getal is lieel wat geredeneerd.
De Centrale Commissie voor de Statistiek maakte het volgend
lijstje op.
Jaar. Consumtie. Bevolking. Verbr. p. hoi
1 8 5 1 - 5 3 8,400,000 3,125,133 2,7 kg.
1862 15,300,000 3,375,350 4,5
1872 19,000,000 3,641,900 5,2
1886 32,600,000 4,340,150 7,5
* 1892 41,000,000 4,645,660 8.8
Veel berekenin g heeft dat overzicht gekost en ’t blijft
raming, vermoedelijk zeer beneden de werkelijkheid.
In het voorloopig verslag over het ontwerp, dat de wet
van 1852 werd, was, op grond van de statistiek der in- en
uitgevoerde suikers, in verband met h et destijds wetteiijk
aangenomen rendement der raffinaderijen, berekend, dat de
bevolking wel 4,5 millioen aan accijns betaalde, waarvan
nog geen millioen in de schatkist terecht kwam. De prijs-
statistieken van dien tijd konden echter duidelijk aantoonen,
dat de basterden en stroopen niet met het voile bedrag van
den accijns konden verhoogd worden en de Minister van
Bosse meende, dat op de door de overponden gedrukte binnenlandsche
markt, ook zelfs op de melis en lompen de accijns
niet ten voile kon worden verhaald.
Wie zal het zeggen? Fabrikanten, raffinadeurs en handelaren
leggen hun hoeken niet open, huldigen het spreekwoord
„spreken is zilver, maar zwijgen is goud” . Wij mögen wel
als zeker aannemen, dat ze tevreden moeten zijn met wat
ze als concurrenten bedingen kunnen. Maar zeker is ook,
dat niet alle fabrieken of raffinaderijen met ’t zelfde succès
werken. Omtrent de heden nog werkende raffinaderijen vvil
men zelfs wel beweren, dat er nog maar ééne goede winsten
maakt en deze dankt aan haar voortreffelijke maar kostbare
installatie en de toepassing van Steffen’s procédé.
Hoe het zij, alleen de mate van orde en reinheid kan in
verschillende inrichtingen reeds van invloed op het succès
zijn en, wat nu de beetwortelsuikerfabrieken betreft, haar
resultaten houden, ceteris paribus, verband met de qualiteit
der beschikbare grondstof en wij herinnerden er reeds aan,
dat die qualiteit, ook binnen de grenzen van Nederland, op
onderscheiden gronden zeer uiteenloopt.
Het is zeer wel aan te nemen, dat ook zonder bescherming
sommige fabrieken bestaan en zelfs verdienen kunnen, terwijl
andere daarentegen alleen door die bescherming rendeeren.
De beetwortelsnikerfabrikant heeft op zijn collega op Java
voor, dat de inkoopsprijs van zijn grondstof zich naar den
marktprijs der suiker regelt. De fabrikant op Java teelt de
grondstof zelf, en een bouw riet zal hem, wil hij zich aan de
vereischte regels en de usances houden, niet meer of minder
kosten naar gelang de suikerprijzen stijgen of dalen.
Ii. .1