
ze te Buitenzorg en te Lembang, een der gouvernements-
kina-établissementen in de Preanger (1250 meter boven zee)
met zorg te kiemen gelegd werden, leverden ze niet één
plantje en later kwam dan ook uit, dat de zaden onbruikbaar
waren. Maarschalk zelf had er een proefje van teruggehouden,
maar met geen beter succès de kweeking te r hand genomen,
Intusschen zond die ook zaden naar Nederland en won men
daarvan hier een lionderdtal planten, welke in Octobei’ 1875
te Buitenzorg werden ontvangen en, mede door de zorgen van
den hortulanus Wigman, ria eenige verpleging een plaats in
den cultuurtuin te Tjikeumeuh vonden.
Had men onder de eerst ontvangen zaden 22 mM. lange
en 12 mM. breede gemeten, al spoedig konden nu ook de
verschillen tusschen Liberica- en Java-koffieplanten worden
opgemerkt. De bladen van eerstgenoemde bleken veel grooter,
tot 30 cM. lang, bij 12|- breedte. aan de basis zeer lang en
smal toeloopende. De zijnerven onder een kleineren hoek op
de hoüfdnerf ingeplant dan bij de gewone koffie en het blad-
weefsel tusschen de nerven eenigszins bol staande. In over-
eenstemming met de grootte der bladeren en vruchten, bleken
ook de internodiên langer. Volgens Greshoff onderscheiden de
Liberica-bloemen zieh door een voortreffelijk riekende aetheri-
sche olie.
Het bleef niet bij die eerste expeditie. Scheffer had zijn
maatregelen goed genomen, ook door zij ne relatiën met Dr.
Hooker, directeur van den wereldberoemden b o n u s te Kew.
Ook particulieren volgden het goede voorbeeld ; met waardeering
mögen de Heeren H. Muller en Zoon te Rotterdam en
de firma J. F. van Leeuwen te Batavia genoemd worden.
Door Scheffer’s initiatief de stoot gegeven zijnde, werd Indië
nu spoedig van planten zoowel als van zaden ruim voorzien ‘).
D In zijn veralag over het jaar 187 7 , hevestigde Scheffer, dat de zaden
en planten verkregen werden door de welwillende tusschenkomst van de
Heeren H. Muller & Zoon, die ook de firma van Leeuwen voorzagen.
In Liberia begon de toenemende vraag, niet alleen naar zaden
. rnaar meer nog naar planten, van vele zijden, de regeering zelfs
ongerust te maken. Winzucht toch wekte grouten ijver voor
speculatie en de zorgeloosheid der inboorlingen heette de eigen
cultuur te bedreigen. Hetzij nu, dat men dit beweren slechts
als motief liet dienen, een feit is, dat er op den uitvoer van zaden
en planten een flinke belasting, in uitvoerrecht, werd gelegd.
Twintig jaren zijn er nu sedert den eersten aanvoer van
zaden op Java verloopen. Men is onafhankelijk geworden van
vreemde hulp en men heeft kunnen ondervinden en bevestigen,
dat ook de 0. L., evenals de oude koffie, door verscheiden
varieteiten vertegenwoordigd wordt. De nieuweling is tot op
een hoogte van + 3000 voet boven zee in cultuur gebracht
en bevredigden de uitkomsten niet aanstonds overal, er bestaat
toch niet de minste twijfel meer, dat er met de invoering,
der Liberica-koffle een onschatbare dienst bewezen is. Voort-
gezette proeven en waarnemingen zullen nog moeten leeren,
welke varieteit — groot- of kleinbladerige b.v., — voor elke
streek de voorkeur verdient. Vergelijkende proeven zullen voor
lelke pLats in ’t bijzonder dienen te be.?lissen, of de Liberica
al of niet beschaduwing eischt. Zeker is, dat ze meer ruimte
vraagt, aangezien haar geheele habitus zieh krachtiger en
forscher vertoont. Waarschijnlijk is, dat ze een vochtig klimaat
zal verkiezen. Aan de orde blijft de v ra a g : of toppen en
snoeien de aanbeveling verdienen. De gevoelens hieromtrent
zijn, zoowel a h ten aanzien der beschaduwing, nog verdeeld
en verwonderen kan men zieh daarover niet, daar de cultuur
niet overal onder dezelfde omstandigheden verkeert. Dezelfde
strijd bleef, zooals we reeds herinnerden, met betrekking tot
de gewone koffie aan de orde, en oorzaak daarvan zal wel
zijn, dat men geen algemeenen, voor alle omstandigheden
■ geldenden regel stellen kan.
^ Zijn, wat de Liberica aangaat, sommigen nu voor schaduw
igestemd, achten ze deze zelfs geboden, anderen hadden van
jeen beschaduwing geen aanmoedigende ervaring.
' I ’
1: