
lang w o rd t ze geregeld te r m a rk t gebracht en grif van de
hand gezet. Gelijk reeds vermeld is, werd voor pralines-
en bonbons-bereiding de boter een onmisbaar bestanddeel.
In beider blinkend koperen vaatwerk, mé langeurs genaamd,
en m e t behulp van sta len en gran ie ten walsen, worden
zuivere cacao m e t suiker, en al of n ie t m e t vanielje of
andere aromatische stoffen, door middel van cacaoboter in n ig
gemengd en onder tallooze vormen to t de u itgezochtste déli-
catessen verwerkt. Scheuen Pransche en Zw itse rsche firma’s
laugen tijd in ’t uitvinden en bewerken van al die üjne
dessert-artikelen de baas te zijn, ook in ons land w o rd t
sinds ja re n meegedongen en heeft men ook ten aanzien
van deze weelde-producten het al ver gebracht.
Engeland en Duitschland waren de ee rste groote afnemers
van h e t Nederlandsch cacao-poeder, m a ar men meene niet,
d a t de aanbieders altijd zonder strijd debuteerden. W a a r
inlandsche industrieön zich bedreigd begonnen te gevoelen,
zocht men naa r middelen to t te ru g d rin g en van h e t zoo
snel naam makend vreemd product en men meende ste u n
te k u n n en vinden in w e tte n van commercieele of h ygienische
strekking. In 1885 werden Van H o u ten ’s vertegen-
woordigers te P arijs beschuldigd van ’t aanbieden van een
verbruiksmiddel, onder een n aam dien h e t n ie t verdiende,
en men verzwaarde deze schuld door ’t beweren, d a t h e t
z. g. zuiver cacao-poeder schadelijk was voor de gezondheid.
Op advies van Bardy, d a t iuidde. „noch vervalscht, noch
schadelijk werkend” werd d a t procès g estu it, m a a r 8 ja re n
la te r w erd door den re c h te r te Parijs ande rmaa l een onderzoek,
en wel aan de heeren Riehe en Brouardel opgedragen, en
nu h ee tte h e t „dat het cacao-poeder was vervalscht door
vermindering (20®/o) van het oorspronkelijk vet-gehalte, met
bijvoeging daarentegen van een alkalisch zout, waardoor het
oorspronkelijk gehalte hiervan in cacao van l,29°lo lot
4,03°!,, werd verhoogd." Brouardel, die ’t al of n ie t schadelijke
te beoordeelen had, sprak h e t „schadelijk voor de gezondheid”
u it, op grond van Riche’s analyses, die de m e n ging
m e t potasch, of ’t carbonaat daarvan, deden vermoeden.
Tegenover deze u itsp ra a k vielen anderen, als Vincent,
Gautier en Dujardin-Beaumetz h e t oordeel van Bardy bij.
De heer Scheffer, chef der firma Van Houten, antwoordde
in drie zittin g en van h e t gerechtshof te P arijs in de eerste
maanden van 1893 op de hem gestelde vragen o. m. „dat
hij ook in Duitschland reeds meermalen voor den rechter
w as gedaagd, m a a r steeds de winnende partij bleef.” Ik
heb, verklaarde hij, aan de cacao 2 0 ° / o van haa r vet moeten
ontnemen om mijn poeder te k u n n en maken. Ik voeg er
ie ts bij, d a t h e t product v e rb e te rt en vermeerder daardoor
de verhouding van de alkalische zouten. Daardoor maak ik
mijn cacao beter verteer- en assimileerbaar. Op de vraag
„welke stoffen worden toegevoegd” volgde als antwoord,
d a t d it h e t geheim der firma was. De groote quaestie liep
ten slotte wel over den aard der bijgemengde stoffen, omdat
men van deze de vraag n a a r „al of n ie t schadelijk
a fhankelijk stelde.
Al de in ’t geding betrokken geleerden, ook Riehe, waren
’t h ie rom tre n t eens, dat, mocht (zooals door de vanwege de
firma Van Houten gekozen ex p e rts w erd volgehouden), gemengd
worden m e t phosphaat van potasch, er geen gevaar
voor de gezondheid kon bestaan, m a a r d a t h e t gevaar wèl
aanwezig zou zijn, indien er vermengd werd m e t gemakkelijk
onthindbare alkalische zouten.
De rech tb an k sprak bij gemotiveerd vonnis de firma Van
Houten vrij. Het e tik e t „zuiver cacao poeder” heeft men
slechts te begrijpen als eene verzekering, d a t in h e t poeder
geen enkel a an cacao vreemd bestanddeel voorkomt. De
.etiketten geven eene gebruiksaanwijzing en h e t enorm en
steeds toenemend verbruik bracht nog geene schadelijke
w erk in g aan h e t licht.