
»algemeen wantrouwen in de voordeelen, welke de cultuur
»voor de toekomst belooft a f te werpen ; een wantrouwen,
dat zijn oorsprong vindt in den steeds dalenden prijs van
het product. Ook in dit rapport wordt, als in zoovele voor-
gaande, getuigd van den geringen lust der bevolking in de
teelt van kina en verwonderen kon dat met, omdat de kina
te veel tijd eischt alvorens product te leveren, en de bevolking
er moeielijk de waarde van kan schatten.
In de maand Juli 1884 werd Maas Geesteranus eervol van
de verdere waarneming zijner betrekking ontheven en de
militaire apotheker 2e kl. P. van Leersum to t adjunct-
directeur benoemd. Met hem kreeg de onderneming weder
de beschikking over een degelijken scheikundige en al bleven
de analysen der basten uit de oogsten van 1883/85 aan
Moens in Nederland opgedragen, van Leersum zette al dadelijk
de onderzoekingen in het belang der cultuur voort en
werd, toen bij besluit van 15 Mei '92 nri 1 aan van
Romunde wegens ziekte veilof naar Europa werd verleend,
bij dezelfde beschikking tot waarnemend directeur benoemd.
Sedert verrichtte hij alleen met zijne opzieners alle werkzaamheden
en noch de cultuur, noch de oogsten en de scheikundige
onderzoekingen, hebben daaronder geleden.
De scheikundige arbeid van Moens was in vele opzichten
vruchtbaar en kwam ook den particulieren planters ten
goede. Van groote gevolgen was vooral, dat hij den zetel
der kinine in den hast aanwees en leerde hoe dwaas men
in Amerika deed, met het verwijderen van de schorslagen
der zware basten. Toen Moens zijn betrekking overdroeg,
werd zijn heengaan dan ook algemeen betreurd en gaven
de planters van hun erkentelijkheid een ta stba ar bewijs,
door de aanbieding van een kostbaar souvenir. In Nederland
aangekomen, vestigde Moens zich te Haarlem, waar hij een
laboratorium voor de analyse van kinabasten opende en den
scheikundige van der Sleen aan zich verbond. Aan wien
konden de belangen der kinaplanters beler toevertrouwd
worden dan aan Moens, die schier allen persoonlijk had
leeren kennen, en de doorslaande bewijzen van vaardigheid
in het analyseeren gegeven had, Helaas! dat Moens zoo
spoedig ons onlvallen moest! Hij overleed te Haarlem den
2®" October 1886 ; zijn analytische arbeid werd onder zijnen
naam en dien van zijnen medewerker voortgezei. Ook v, d.
Sleen gevoelde alras behoefte aan hulp en vereenigde zich
met den heer Hekmeijer, oud dirigeerend apotheker l e kl.
in N. 0 . L, die echter spoedig stierf, zoodat het scheikundig
bureau »Moens, v. d. Sleen en Hekmeijer” thans alleen door
V. d. Sleon wordt beheerd. Te ’s Gravenhage werkt sinds
jaren dr. Koppeschaar in dezelfde richting.
Onder de vele reizigers, welke tijdens Moens’ beheer de
kina-onderneming bezochten, moeten wij den Duitschen
hotanicus dr. 0 . Kuntze, den bekenden Engelschen geschied-
schrijver en planter Money en dr. G. King, directeur van
den hortus te Calcutta en superintendent van de kinacultuur
in Bengalen, noemen. Was Money uitbundig in zijn lof, ook
King toonde zich ingenomen met de resultaten der gouvernements
onderneming op Java. Het verslag, dat hij aan zijn
regeering uitbracht, werd in den Indian Forester gepubliceerd.
De groei der boomen, de voortreffelijkheid van teelt
en onderhoud, de uitmuntende keuze der soorten, werden
geroemd en aan de Nederlandsche wijze van oogsten enz.
de voorkeur boven de Engelsche behandeling gegeven.
In Dec. ’79 droeg de regeering aan Moens een bezoek
aan de Britsch-Indische plantsoenen op, dat in Aug. ’80
plaats had. De in Sept. en Oct. ’80 versehenen nuramers
van The Weekly Ceylon Observer, een blad, voornamelijk aan
de- cultures gewijd, getuigden van de ingenomenheid, w a a rmede
Moens ontvangen werd en het gezag, dat de k in a planters
op Ceylon aan zijne uitspraken hechtten. De groote
quaestie was toen toch : bezit men in Br. Indië de echte
Ledgeriana? Dat men ze hebben kon, was zeker. De Engel-
sehen ontvingen in ’65 van het door Ledger gezonden zaad
: i r ■