
z ijn p r o e v e n d ie n e n t e n em e n e n d a a r n e v é n s h e t o o g m o e t e n
h o u d e n op g r o e n e b e m e s t in g e n a a n v o e r v a n k om p o s t . D a t
p h o s p l io r z u r e v e r b in d in g e n n i e t m ö g e n o n t b r e k e n in w e lk e n
b o u w g r o n d o o k , w a a r v a n m e n I’u im e o o g s t e n b e g e e r t , is
o v e r b e k e n d e n in r u im e m a t e z a l p a r t ij g e t r o k k e n k u n n e n
w o r d e n v a n d e g r o e n e b em e s t in g , n i e t a l l e e n t o t v e rm e e r d
e r in g v a n d e n h u m u s , m a a r n u t t i g e r w e l l i c h t n o g a ls
m id d e l om s t ik s t o f u it d e lu c h t t e b in d e n . H e l l r ie g e l e n
WiLFORTii h e b b e n b e t e e r s t a a n g e t o o n d , d a t d e v l in d e r b lo em ig e
g e w a s s e n (o n z e e r w t e n e n b o o n e n . k la v e r s o o r t e n e n z .) s t ik s t o t
in d e n b o d em b r e n g e n d o o r d e w o r t e lk n o l l e t j e s , w e lk e zij
m e e s t a l v e r t o o n e n e n d ie d o o r b a c t e r i e n in ’t le v e n g e r o e p e n
w o r d e n . B e r t i ie l o t l e e r d e r e e d s , d a t o n z e a k k e r s b e v o lk t
w o r d e n d o o r m i l l ia r d e n m i c r o o r g a n i sm e n , w e lk e d e s t ik s t o f
u i t d e lu c h t v e rm ö g e n v a s t t e l e g g e n ; m a a r e e r s t o n la n g s
h e e f t W in o g r a d sk y d ie O r g a n ism e n (b a c t e r i e n ) g e is o l e e r d ,
g e c u l t iv e e r d e n b e s c h r e v e n .
Onze voorstelling van bet n u t eener groene bemesting heeft
door deze wetenschap eene andere en veel ruimere beteekenis
gekregen. Waar men overvloed van bouwgronden bezit, maar
de noodzakelijkheid tot verrijking van die gronden is gebleken,
zal men meer en meer partij kunnen en dienen te trekken van
groene bemesting niet alleen tot vorming van humus, maar
ook van de voor alle gewassen zoo onontbeerlijke stikstof-
verbindingen.
In Indië importeert men veel kunstmest en voor de tabaksteelt
ter Oostkust van Sumatra o. a. zeer veel z. g. guano.
De werking van kunstmesten, die voornamelijk ammonia- en
phosphorzuur-verbindingen bouden, als de guano, op een
tabaksveld, kan moeielijk in twijfel worden getrokken. Aan
de tabak komt in de eerste plaats de stikstof ten goede; het
gewas S ta a t te kort te veile om ook in beteekenis van het
phosphorzuur te kunnen profiteeren. De vraag is voor elke
onderneming gewettigd of men in stede van groote sommen
te besteden aan kunstmest, niet beter en voordeeliger zou doen
de gronden met plaatselijk welig tierende vlinderbloemige
gewassen te betelen, die een stikstof-bemesting alvast overbodig
zoude maken. In Besoeki heeft men, met zeer bevredigende
uitkomsten, de tegallans door voorbeplanting met kratok
(een Aracbis) verbeterd.
Er is echter meer, en dit moge bier zijn plaats vinden, al
wijden wij straks nog een bizonder hoofdstuk aan Deli. Het
betreft toch meer bizonder d it gewest. Jaren lang heeft men
er op den overvloed van gronden getee rd; bosch werd gekapt,
de bodem bewerkt, daarvan een tabaksoogst gewonnen en . . . .
men liet bet geoogst veld aan zich zelf over, — een quasi-
braaklegging! Kon men nu verzekerd zijn, dat de verlaten
grondstukken dadelijk weder spontaan met struiken en boomen
zouden begroeien, er ware voor den bodem noch voor het
klimaat iets te vreezen geweest. Slechts onder bizondere, de
meest günstige voorwaarden en omstandigheden, viel daarop
echter te rekenen. Veelal ontwikkelde weldra de alang-alang,
die, eenmaal post gevat hebbende, moeielijk meer i.s uit te
roeien en waarlijk niet strekken kan to t behoud of vruchtbaarmaking
van den bodem. De geleidelijke maar gestadige
terugdringing der boschgrenzen ter Oostkust van Sumatra,
kon ook moeielijk zonder invloed blijven op de klimatische
toestanden en verhoudingen. Daarin moest gevaar liggen
zoowel voor de reputatie van de tabak als voor de cultuur.
Voor de reputatie, zegge qualiteit, omdat deze stellig toch
afhankelijk is van collectieve werking van bodem en klimaat;
voor de cultuur, omdat de ontwouding den regelmaat der
waterverdeeling dreigt te verstoren. Den grond eenvoudig aan
zich zelven over te laten zonder goede kansen op spontane
reboiseering, sta at gelijk aan het blootstellen van dien grond
aan verarming en verlies, door uitloging of verplaatsing van
de vruchtbaarste stoffen, weg- en u it slibbing van de edelste
deelen, of door het woekeren van onkruiden, welke geen
akker verbeteren kunnen en vorengenoemde schade al evenmin
voorkomen. Rekening houdende met den invloed der bosschen.