
p
r -
1-
■ »:
‘i
J-
’t
fe
■r.
* i!:;
p ;
m I
aanzienlijker en me er gevarieerd dan bij de bewoners der
gematigde lu ch tstreek , en in koude gewesten k en t men
zelfs geen specerijen, ook al is men er verslaafd aan andere
genotmiddelen (narcotica); blijkbaar heeft h e t k lim a a t
dus invloed op de behoefte, al speelt zeker ook de gewoonte
bij h e t specerij-gebruik een groote rol. Zelfs de „landskeu-
k en ” heeft er invloed op. In Engeland bezigt men meer
specerijen (o. a. voor saucen) dan in D uitschland; toch
koopt ook d it land nog ieder ja a r voor l'/a naill. gulden
aan peper, en voor een gelijk bedrag te zamen aan noot-
muskaat, foelie, kruidnagel en kaneel. In M. Europa was
h e t gebruik vroeger veel aanzienlijker dan tegenwoordig.
De smaak heeft zich afgewend van de s te rk gekruide gerechten
en gearomatiseerde d ranken (kruidenwijnen bijv.),
die oudtijds zoozeer in tre k waren, zoodat onze O.-I. 0.
voor de groote hoeveelheden dure specerijen toch hijna
altijd willige koopers vond. Maar ook is er bij onze spijs-
hereiding allengs een strev en naa r grooter eenvoud gekomen;
de Vegetariers doen h e t bijna geheel zonder specerijen,
en sommigen achten zelfs zout u it den booze. Men
g aa t m e t deze v erbanning der specerijen te ver, en m isk en t
haa r zoo n u ttig e prikkelende en opwekkende kracht. Maar in
ieder geval zijn er een a an ta l „kruiderijen” , die oudtijds in de
keuken geb ru ik t werden, n u geheel in onbruik, of nog
sle chts alleen als medicijn bekend, o.a. sta artp ep er, nigella,
zedoaria, galant, curcuma, komijn (nog in kaas).
In h e t h ie r volgende behandelen wij alleen die specerijen,
welke voor Ned.-Indië als a rtik elen van handel en uitvoe r
van bijzondere beteekenis zijn. Andere Oostersche aroma
ta, van min d e r belang, als saffraan, gember, cardamom,
en de geurige umbelliferen-vruchtjes (anijs,fenkel,koriander),
zijn, evenals de zuiver-Javaansche k ru id erijen ; djengkol,
peteh e. a., in den heschrijvenden catalogus der afdeeling
„Geneesmiddelen” , te vinden, te rw ijl wij aan de edelste aller
specerijen, de voor Ja v a als cu ltu u rp lan t van toenemende
beteekenis zijnde vanille, in h e t boekje over cacao e ^
hoofdstuk hebben gewijd. Stilzwijgend, als zijnde vom Indie
van geen beteekenis, k u n n en wij die specerijen voorhijgaan,
welke daar te lande n ie t gekweekt worden, doch alleen in
kleine hoeveelheid voor de tafelgeneugten der Europeanen
worden aangevoerd, als kappers, mosterd, hop (m bier) enz
Noteeren wij ten slotte nog, om in enke e cij er ^
beteekenis der specerijen voor handel en scheepvaart in
Ned.-Indië v a s t te leggen, dat in 1900 de uitvoerwaarde was
8V, millioen gulden, ni. voor peper 5, voor no tem u sk a at
2Vî, voor foelie ®/io, voor nagelen '/lo mill,
De geschiedenis van den directen specerij-handel op h e t
verre Indië is van groote aantrekkelijkheid, en voor den
Nederlander in ’t bizonder, omdat zij feitehik hand aan
hand g aa t m e t h e t tijdperk van opkomst en m e t den hoogsten
bloei van zijn vaderland.
Belemmerd en van lieverlede te ruggedrongen op h e t te r rein
van ontwikkeling, dat, voor land en ‘
aardig als aangewezen mocht heeten, werd Nederland ten
slotte in zijn h a rta d e r getroffen en m e t to ta len ondeigang
bedreigd, toen Philips II, onmachtig de Nederlandeis door
wapens te bedwingen, voor hen de Portugeesche en Spaansche
havens en m a rk ten sloot. -DK-ur.c
Toch was h e t n ie t alleen deze maatregel, waardoor Philips
de volkswelvaart en daarmede de nationale k ra c h t nreende
te fnuiken, die onze voorzaten er toe aanzetten, nu zelf naar
de Aziatische g ewesten te stevenen en daar h u n n e schepen
m e t de tropische handelsproducten te vullen.
De ondernemingsgeest, h e t zich ste rk gevoelen, h e t durven
der jeugdige, veerkrachüge, iir 1581 gestichtte, repubiiek,
dreven er haa r m e t onwee rstaanbaar geweld toe, om, geduchte
mededingers ten spijt, een pla ats op de w e re ldm a ik t
te gaan veroveren.