
i-i mm
te'
■’feSF
. | ! f e
f r f f .
i I n
teil
■y, l ■;
, ! s f e f f t e f f
j | f f F Î . ' | : ^
t e r ite f f
m - " i t e f f : '
iill
1 2
Tot vermindering van den aanslag kunnen leiden het
onbeplant blijven (in 1904/05 resp. 1.48 % en 2,9 %),
misgewas en andere buitengewone redenen, w.o. ook ongunstige
economische toestand is te »brengen. Voor nieuwe
sawah’s geldt de regel, dat ze eerst in het 4e oogstjaar
belastbaar worden — dit natuurlijk tot aanmoediging van
den aanleg.
In 1905 was de gemiddelde aanslag / 3.82 per bouw.
Uit een verslag (1 9 0 6 ) van Dr. I. v a n B r e d a d e H a a n ,
over de tabakscultuur in het district Garoeng der residentie
Kedoe, blijkt, dat daar in de bergstreken tegals worden
aangetroffen, welke, naarmate ze jaarlijks of afwisselend
met braakligging beplant en als a en b onderscheiden
worden, voor gemiddeld 12 en 8 gulden in de landrente
aangeslagen zijn Op die gronden teelt men kostbare tabak
Voor de inlandsche markt en daar zijn bevloeibare gronden,
welke zeer duur per jaar verhuurd w o rd en ; men trek t er
in een jaa r een tabaks- en een djagoeng-oogst van, na zelfs
tusschen de tabak nog kool, prei, lombok e. a. m. te hebbeii
gekweekt. Laat men den grond een jaa r braakliggen,
dan kan men nog hooger huur bedingen. Aan de qualiteit
van het irrigatie-water schrijft men de kostbare tabak toe.
Van de sawah’s heeten er 60% door levend water bevloeid
te kunnen worden; de rest is afhankelijk van regen. Tot
de hierna nog te noemen moeras-sawah’s of sawah-räwä’s
rekent men omstreeks 60000 bouws. Van de bevloeibare
sawah’s wordt een aanzienlijk deel voor de tweede maal (in
de jaren 1904/05 resp. 2,130,054 en 2,-276,371 bouws) in een
jaar bebouwd, hetzij voor de teelt van rijst (padi-gadoe
of p. walikan) of van tweede gewassen. De verbouwing van
deze, na een rijstoogst, kan n uttig zijn ook voor den bouwgrond
(leguminosen).
In 1903/05 werden krachtens de verordening van Staatsblad
1900 n». 240 resp. 167,682—166,807 en 169,125 bouws
gronden door inlanders aan niet-inlanders verhuurd. Men
kan er op aan, dat die gronden niet tot de minderwaardige
behoorden, bestemd als verreweg de meeste waren voor de
suikerrietteelt, die hooge eischen aan bevloeiing stelt.
Krachtens de uit de agrarische wet voortgevloeide regelingen
zijn tot en met 1905 in erfpacht uitgegeven ± 577,412
bouws woeste domeingronden en wel in 2626 perceelen,
tegen ± 815,477 bouws, in 213 perceelén, op de buitenbezittingen.
(Verpondings-belasting resp. /1,383,504 en
f 99,013. Bij nieuwe scbattingen wordt deze belasting
sterk verhoogd I)
Uit al die cijfers spreekt het belang der Europeesche
landbouw- en cultuurnijverheid.in Indië. Zij kon niet zonder
invloed blijven op het volk, dat zijn diensten verleent
en daarvoor billijk loon kan bedingen.
De 536 particulière landerijen op Java, worden geschat
op ruim anderhalf millioen bouws met twee millioen opgezetenen.
In de Vorstenlanden (1690 □ geogr. mijlen
met ± 2,6 millioen zielen) werden in 1905 aan 148 ondernemingen,
land z.g. verhuurd, met 329,883 bouws gronden
(totaal pachtsom f 1,791,227).
De verhoudingscijfers van Java tegenover de buitenbezittingen
zijn sprekend: op een □ geogr. mijl in de buitenbezittingen
zijn 241, op Java en Madoera 12086 zielen.
(In Nederland ± 8400). De ongelijke verdeeling op Java,
leert ’t volgend overzicht:
De residentie Kedoe beslaat;
„ „ Soerabaja „
„ Batavia,
„ SoloenDjokja „
„ „ Preanger-
Regentschap ,,
G. M .‘
99,2
108
381
371
zielen
2,358,545
2,360,909
4,585,106
2,435,582
per G. M.*
23,795
21,840
11,903
6,565