
Kamerling Onnes (0 .). Banda nutmegs and mace. Being an account o f
their history, cultivation, trade and use. Amsterdam 1899.
Miqüel (F. a . G.). De Piperaceis Novae Hollandiae. Amsterdam 1366. Verslagen
en Meded. der Koninkl. Akad. van Wetensch., Afd. Natuurk.
2e Reeks. Deel II.
Peikemann (K a r l.). Beiträge zur pharmakognostischen und chemischen
Kenntnis der Cubeben und der als Verfälschung derselben beobachteten
Piperaceenfrüchte. Archiv d. Pharm. 1896.
P f i s t e r (Dr. R.). Zur Kenntniss der Zimmtrinden. Forschungsber. über
Lebensm. 1893.
Sigismund (Dr. Reinhold ). Die Aromata in ihre Bedeutung für Religion,
Sitten, Gebräuche, Handel und Geographie des Alterthums bis zu den,
ersten Jahrhunderten unserer Zeitrechnung. Leipzig 1884.
S tu r le r (F. A. von). Specerijen. Cultura 1902.
Tsohirch (Dr. A.). Ueber die Inhaltstoffe der Zellen des Arillus von Myristica
fragrans. Ber. der Deutsch. Bot. Gesellach. 1888.
--------------------Die Keiinungsgeschichte von Myristica fragrans. Ber. der
Pharmac. Gesellsch. 1894.
--------------------Heber die Keimung von Myristica fragrans. Schweiz. Wochenschr.
f. Chem. u. Pharm. 1894,
Vorderman (Dr.A. G.). Pala lelaki, Myristica argentea (Wrbg.) Teysmannia. 1894.
Warburg (Dr. 0 .). Ueber die nutzbaren Muskatnüsse. Ber. der Pharmac. Gesellsch.
1892.
--------------------Wer ist der Entdecker der Gewürz-Inseln (Molukken)? Verh.
d. Ges. für Erdkunde. Berlin 1896.
--------------------Die Muskatnuss. Ihre Geschichte, Botanik, Kultur, Handel und
Verwertung, sowie ihre Verfälschungen und Surrogate. Leipzig 1897.
Zanzibar. Report on the spice and other cultivation of Zanzibar and Pemba
Islands. Foreign office 1892, Miscell. Series no. 26.
The Agricultural Ledger.
1900 No. 3 . Piper nigrum (Pepper).
1901 „ 3. id. id. id.
1900 „ 5 . Myristica gibbosa Hook. Myristica Kingii Hook. (Wild nutmeg.>
Behalve in de hiervoren genoemde geschriften, zÿn belangrijke mededeelingen
over speceryen te vinden in de ter bibliotheek aanwezige enoyclopaedieën,.
periodieken, hoeken over Warenkunde, pharmacognosie, enz.
INLEIDIKG.
Aan de orde zijn: peper, kruidnagelen, kaneel, muskaat-
noten en foelie. - P roducten bij u itn em en d h eid der plan-
tenwe reld van h e t Oosten, en daarvan als h e t ware de
typische vertegenwoordigers vormende, roepen zij onwi e-
keurig die tropische aziatische landen voor den geest, van
oudsher bekend onder den collectief-naam van „JndiB ,
om tre n t w ier geheimzinnige bekoringen en rijkdommen e
fabelachtigste verbalen door h e t Europa der middeleeuwen
de ronde deden en g retig opgenomen werden.
Eenige algemeene opmerkingen over specerijen vooia .
Specerijen of kruiderijen vormen eene onderafdeebng van
de groep der z. g. genotmiddelen, waartoe ook koffle en thee,
de narcotica, alsmede de spirituosa, behooren. Zij zijn in
deze groep zeker wel de m in s t gevaarlijke, en dienen alleen
als bijmengsels van spijzen en dranken, om h u n smaak a a n genamer
te maken, h u n n e v e rte rin g te bevorderen, en deels
ook om h u n spoedig bederf te weren. In zekeren zin zou
men dus ook k eukenzout of azijn eene „specenj’ ku n n en
noemen. Gewoonlijk echte r v e rs ta a t men onder dien naam
alleen de geurige plantendeelen, de „a romata” . Bij deze
b e ru st h e t gebruik als specerij voornamelijk op de aan wezigheid
van vluchtige (aetherische) olie, dikwijls echter,
zooals wij bij peper zullen zien, verbonden m e t andere
smaakgevende plantenstoffen.
H e t gebruik van specerijen is in tropische landen veel
I