
l ' m
f f *
fill I Ff'i
i f
'rife, fm
■ r i r i - t r i
■ff' i*ff
te; I f ri
f i ■ y ' \ F
I;;
r i ' liii )
Moerassen (rawah’s)', Uiterwaarden. Als Nederlanders
hebben wij de beteekenis van polders leeren kennen, en
in onzen geest zien wij ooknogop Java den „rijstpolder” *)
waarvoor noodig is de rawah’s te omdijken en ringslooten
te graven, zoodat men eenerzijds het uitstroomen van
water kan beletten en, van den anderen kant, de droog-
liggende polders kan besproeien door inpomping van
buiten, hetzij u it de ringvaart, hetzij u it de rivier. Bemalings-
werktuigen zullen daarvoor noodig zijn, maar hun rente
is verzekerd, omdat zij van waarde maken de vruchtbare,
doch anders alleen onder günstige voorwaarden, bruikbare
gronden.
Oorspronkelijk bosch ontgint men met hooge kosten;
moerassen, als op Java menigvuldig voorkomen, zijn in
blijvende bouwgronden om te werken, als men er aanvankelijk
wat meer geld aan offert, en machines gebruikt.
In beide gevallen (bosch en moeras) is vermeerdering van
bouwgrond doel. De bevolking van Java neemt jaarlijks
met omstreeks een half millioen zielen toe en de verhouding
tusschen bevolking en bouwgrond is hier en daar
reeds bedenkelijk.
Een twintigtal jaren geleden vroegen bekwame Ingenieurs
concessie voor de inpoldering van de Rawah Melangie
in westelijk Soerabaja, Het blijft te betreuren, dat de
regeering toen afwijzend beschikte, en we l . . . omdat het
volksbelang er mede bedreigd werd(?) Welk een goed voorbeeld
had men toen reeds kunnen geven!
De inlandsclie huishouding. Hoe meer zorg de in lander
aan zijn erf (pekarangan) wijdt, des te meer zal
1) Geheel ju is t is deze Yergelijking niet. Immers bij een polder moet het
w a te r uitgemalen worden, omdat h e t maaiveld la g e r lig t dan h e t omringend
te rre in eri rin g v a a rten . Inpomping. is derhalve onnoodig, opening van de
in la a tsln is doet h e t w a te r van ze lf toestroomen (n a a r beneden immers).
hij zich aan z,ijn woonplaats gehecht gevoelen, te vrediger
zich toonen. Maar de gehechtheid aan zijn erf wordt
voor hem als landbouwer beheerscht door de eischen van
zijn hoofdbedrijf: beschikking over, liefst bevloeibare,
gronden; voor hun bewerking voldoend ploegvee; goede
.gemeenschapsmiddelen - vooropgesteld bij dit alles:
rechtvaardig bestuur, betrouwbare politie.
Voldoende rijst, met de noodige toespijzen, die het erf
meestal leveren kan. is eerste behoefte van den landbouwer
forang tani). Waar men niet als in Oost-Java ook gebruik
van djagong (maïs) maakt, teilen maaltijden zonder rijst
nauwlijks mede: het valt hem moeilijk zich te behelpen
met andere, toch ook goede voedingsmiddelen als oebi’s,
katela, katjang, djagong, enz.
Wat er voor eigen behoefte te veel mocht zijn, zet men
op de passars (markten) gemakkelijk van de hand. Zoo
vult men elkanders behoeften aan en wordt overal in de
binnenlanden een levendige kleinhandel gedreven, die aan
het maatschappelijk leven gezelligheid en zekere beko-
xing geeft.
Naarmate de europeesche nijverheid doordrong, wijzigde
zich intusschen de richting van den inlandschen landbouw.
Vooral de suiker- en ' tabakindustrie grepen voelbaar in ;
zij gaven toch niet alleen een andere bestemming aan
een deel der gronden, maar zij verschaffen ook allerlei
arbeid aan de bevolking, waardoor deze almede tot nieuwe
bedrijven geleid werd.
Het bestuur, dat vroeger meende alles te moeten regelen:
de tijden voor de bewerking der gronden, het zaaien,
planten enz., achtte eveneens noodig, voor te schrijven
hoeveel klapperboomen, bamboe’s e. a. m. elk jaar in en
om de kampongs moesten geplant worden (om te zwijgen