
De eön voet lange stekken legt men zigzagsgewijs in de
richting der lengte-as plat op den bodem der groeven en men
bedekt ze met een weinig aarde. Zoodra de stekken beginnen
uit te spruiten, kapt men den bodem voorzichtig nog wat
open en vult met wat uitgegraven aarde aan. Deze bewerkingen
worden met de ontwikkeling der planten tot vijfmalen
herhaald, waarna de u it de groeven gegraven aarde deze
weder zal hebben gevuld. Verdere werkzaamheden bepalen
zich nu tot aanaarding (goeloedan) van het riet en het onderhoud
der goten.
In de twee nu beschreven stelseis brachten plaatselijke
omstandigheden en persoonlijke inzichten van lieverlede nog
al wijzigingen. Zoo ploegt men soms eerst de velden in hun
geheel, voordat men Reijnoso toepast. Deze combinatie noemt
men pAgon, d. i. half en half of gemengd.
Het wilde mij voorkomen, dat er, met behoud van de
hoofdbeginselen van het Reijnoso-stelsel, veel arbeid te sparen,
althans beter te verdeelen was, met verzekering aan het riet
daarenboven van een beter voorbereid medium. Nadat de
plantgroeven eenigen tijd hadden open gelegen, zoodat bodem
en wanden zoowel als de uitgegraven aarde voldoenden tijd
aan lucht en licht waren blootgesteld, achtte ik voordeelig
en raadzaam die groeven eerst weder met de uitgegraven
aarde te vullen en dat wel na degelijke verkruimeling van
de uitgegraven aardmassa. Ze overvult de groeven nu, zoo ■
dat deze een bolle oppervlakte tusschen de platte, effene,
onbewerkte ruimten vertoonen. Na enkele dagen rust, opdat
de aarde wat kunne samenpakken, legt men de stekken
u it en hebben deze nu niet alleen de volle beschikking
over licht en lucht, wier toetreding tot den bodem der groeven
in de morgenuren door de hooge aardwallen wordt be-
lemmerd, maar de jonge wortels ontmoeten aanstonds ook
een diepe onderlaag, waarin ze zich gemakkelijk kunnen
ontwikkelen. In 1875 beproefd in Madioen, werden van dezen
aanleg al dadelijk de beste uitkomsten ervaren, zoodat men
op ruimer schaal wenschte voort te werken. Eiders ondervond
men dezelfde günstige uitwerking,, maar ook stelden
sommige proefnemingen teleur en bleek dan na onderzoek,
dat men zich bij de toepassing niet gestreng aan de vooropgestelde
beginselen gehouden had. ln Kendal b.v. had men de
plantgroeven onmiddellijk weder gevuld en dus den günstigen
en noodigen invloed van lucht- en licht-inwerking miskend.
Vaste, pererntorische voorschriften, voor alle gronden en
onder alle omstandigheden geldig, zijn natuurlijk niet te
geven, maar, waar, als bij de gouvernements-cultuur, ambtenaren,
niet-vakmannen, met de uitvoering en verantwoordelijkheid
belast waren, konden eenige richting en een leiddraad
moeielijk worden onthouden, moesten ook wel eenige regels
gesteld en in acht genomen worden, ten einde den gedwongen
planters een aan hun loon onevenredige arbeids-praestatie
te sparen.
Naar de jongste offlcieele verslagen te oordeelen, is men
in de laatste jaren weder meer en meer to t het oude ploeg-
stelsel gekeerd en wordt op eenige ondernemingen met succès
de Europeesche ploeg gebruikt. Zeker is, dat een tijdige flinke
omwerking van den -grond, heel wat dieper dan de inlandsche
ploeg vermag, aan de goede ontwikkeling van het riet bevorderlijk
moet zijn en te verkiezen is boven het partieel
bewerken van den akker, waarop Reijnoso’s stelsel is gegrond,
zij het dat dit een scherpe contrôle veroorlooft. Er is nauwelijks
aan te twijfelen, dat diep ploegen voor menigen akker gelijk
moet staan met een restauratie, een herboren worden van
den bouwbodem, aangezien in den langen loop van jaren,
aanzienlijke hoeveelheden nuttige voedingsstoffen uit de bewerkte
kruin benedenwaarts verplaatst werden en door het
diep ploegen weder onder ’t bereik van de te telen gewassen
kunnen komen. Waar de ondergrond echter niet zonder nadeel
met de kruinaarde te vermengen is, zal het diep ploegen geen
toepassing en slechts het losmaken of omwoelen van dien
ondergrond aan te bevelen zijn.