
De productie van Queensland, New South Wales, Fidji,
Argentinië en Britsch-Indië (hiervan de uitvoeren) werd voor
1893/94 respectievelijk geschat op 80, 35, 10, 65, en 50
duizend tons. Uitgezonderd Britsch-Indië komen deze landen
vooralsnog niet in aanmerking voor den wereldhandel. Over
eenige ja ren zal Australië vermoedelijk ook geregeld kunnen
exporteeren.
Als laatste groep volgen China met Formosa enz., met een
handel, van betrekkelijk weinig beteekenis nog, op Japan en
Spanje, met een productie van omstreeks 20.000 to n s ’s jaars.
De rietsuiker-productie is minder dan de beetwortelteelt
afhankelijk van klimatische invloeden en hierbij komt nog,
dat de eerstgenoemde minder bloot staat aan algemeen onbevredigende
uitkomsten, aangezien de rietsuiker-voortbrengende
landen meer over den geheelen aardbodem verspreid zijn.
Europa is het productieland bij uitnemendheid van de
beetwortelsuiker. Hier zijn het de volgende zes landen, welke
door hunne grootere of kleinere voortbrenging voornamelijk
den handel in suiker beheerschen.
Productie 1891/92 1892/93 1893/94 1894/95(geraamd)
Duitschland 1.200.000 1.225,000 1,380.000 1.875.000 tons.
Oostenrijk 790.000 800.000 840.000 1.075.000 »
F rankrijk 650.000 590.000 580.000 810.000 »
Rusland 550.000 455.000 660.000 620.000 »
België 180 000 200,000 240.000- 285.000 »
Nederland 45.000 68.000 75.090 90.000 y>
T ota al. . . 3.415.000 3.338.000 3.775.000 4.755.000 tons.
Andere landen
in Europa 85.000 92.000 125.000 145.000 »
Totaal-Gener: 3.500.000 3.430.000 3.900.000 4.900.000 tons.
Na 1888 heeft de productie in Zweden een hooge vlucht
genomen. De toestand der industrie moet er zeer gezond zijn.
Er werken meest actiën-fabrieken, met voldoend kapitaal en
goede inrichting, waarbij vooral ook Duitschers betrokken
heeten te zijn. De productie wordt er heden op circa 85.000
ton geschat, komt dus ongeveer met die van Nederland overeen.
In het hier gegeven overzicht zijn slechts de landen genoemd,
die belang hebben voor den wereldhandel.
De ontwikkeling van de bietsuiker-fabricage, wordt treffend
aangetoond door de volgende vergelijking, welke alleen Duitschland
aangaat. Uit honderd kilo’s beetwortelen, won men er
in de ja ren :
1874/75—1879/80 ................... 8 ä 9 kilo’s ruwe suiker.
1880/81—1 8 8 3 /8 4 ................... 9% a l0 > /j » » »
1884/85—1886/87 ................. 1 0 % ä l 2 » » »
1 8 8 7 /8 8 -1 8 9 3 /9 4 ................... 12 ä 13 » » »
Al Staat Duitschland stellig in de voorste rij der gestadige
verbeteraars, zoo blijven de mededingende landen, met name
ook Nederland, niet ten achteren.
Bij de kennisname van de onophoudelijk aanbevolen wordende
verbeteringen op technisch en chemisch gebied, en de
menigvuldige patent-beschrijvingen, zou men onwillekeurig
gaan meenen, dat er niet veel meer te volmaken overblijft,
en de suikerbereiding nu de eenvoudigste en best afgedane
zaak te r wereld is.
De middelen waren: gestadige veredeling van de grondstof
en technische en scheikundige verbeteringen aan de hand
der wetenschap.
In Duitschland werken 405, in Frankrijk 372, in Oosten-
rijk-Hongarije 227, in Belgie 108, in Nederland 30, in
Zweden 35, in de Donau-vorstendommen 3, in Zwitserland 2,
in Beieren en Denemarken 4 fabrieken. Voorts tre ft men er
in N. Amerika 6, in Argentinie 2 en in Japan ddn.
Omtrent de productie-prijzen van bietsuiker kunnen slechts
globale cijfers gegeven worden, maar vast staat, dat de crisis
van 1884 — evenals op Java — tot aanzienlijke besparingen
, i
'■ ' 'i