
■ri! VI
■:ri,i
tei
"rite
' t e t e
Ite'
r te
den bezwaren) goed kan zijn, en gekozen wordt n a a r de
inzichten van den planter. De typische kinasoorten, welke
nu schier uitsluitend worden gekweekt, bereiken op betrekkelijk
jeugdigen leeftijd (stel 6 á 8 jaren) haar maxinium-
kinine-gehalte. De scheikundige analyses van uit de boomen
gesneden monstertjes bast, maken een benaderende waarde
schatting mogelijk. De planter heeft nu eenvoudig te overwegen,
of het zijn tuinen goed of kwaad doet, ze u it te
dunnen door ontgraving of op stornpkapping. Men kan
erkennen, dat het nuttig, zelfs geraden is, dat de tuinbodem
niet blootgesteld worde aan voortdurende inwerking der
zonnehitte. Deze wordt belemrnerd door een gesloten plantsoen,
maar, van den anderen k an t,,h e e ft elke boom to t zijn
voortgaande ontwikkeling ruimte en licht noodig en beteekent
het dicht planten volstrekt nog niet, dat alie individúen
gelijkmatig ontwikkelen zullen en spoedig dus een gesloten
plantsoen geven. In het verslag over ’76 teekende Moens
aan : »Het onderhoud der succirubra-tuinen wordt zeer gemak-
»kelijk, daar deze boomen spoedig met de kruinen ineen
»groeiende, zoo weinig licht doorlaten, dat in een 6 á 7 jarig
»plantsoen dezer soort bijna geen onkruid meer tie rt.” (De
succirubra’s werden op 7 voet onderlingen afstand geplant).
En verder: »De ontwikkeling der kinaboomen, hoewel zeer
»ongelijk, is over het algemeen bevredigend. In de nu reeds
»herhaaldelijk uitgedunde Calisaya en succirubra-tuinen van
*TjffljDoean en Tjibeurem, komen een aantal uitmuntend
»fraaie boomen voor, die in de laatste ja ren, nu ze zooveel
»licht en luimte hebben, zeer sterk in omvang toenemen”.
(Calisaya’s werden op 6 voet geplaatst). In het verslag over
1880 lezen we: »De vijf- en zesjarige Ledgeriana-tuinen te
»Nagrak, die oorspronkelijk op 6 voet geplant werden, vormen
»op vele plaatsen reeds een geheel gesloten aanplant, waar-
»onder geen onkruid meer groeit. Deze boomen beginnen
»elkander in hun groei te belemmeren en het zal noodig
»zijn door sleuning en voorzichtige uitdunning, hier en daar
»wat meer lucht aan te brengen.” Na al die ervaringen kan
het toch betwistbaar blijven, of er inderdaad voordeel gelegen
is in het dicht op een planten. Waar de voorwaarden
ter ontwikkeling günstig zijn en krachtige bibit beschikbaar
was, zullen de plantsoenen bij een plantwijdte ad 6 en 7
voet ook spoedig gesloten worden en h et voorkomen van den
groei van onkruid, sluit volstrekt niet de noodzakelijkheid
van het nu en dan omwerken van den tuinbodem uit. Van
den anderen kant meet men de nadeelen van onkruid ook
wel eens te sterk uit. Wij hebben die nooit gevreesd en wel
omdat er voor gezorgd werd, dat het onkruid niet over-
heerschte en zich voorts beperkte tot coraposieten, ') die den
bodem los en vochtig honden en, neergeslagen of ontgraven
vóórdat ze in bloeischieten, de kina volstrekt geen kwaad doen
maar daarentegen, bij het onder graven, den bodem verrijken.
Het bedenkelijkst voor eene cultuuronderneming is zeker
wel, als men zich aan pererntorische voorschriften meent te
moeten houden. Een bekwaam beheerder regelt de werkzaamheden
naa r omstandigheden van plaats en tijd en zoo
zal men ook bij het oogsten zich te gedragen hebben naar
algemeene beginselen, niet naar vooropgestelde regels. Te
gesloten staande, missen de boomen de günstige kansen tot
flinken groei; te veel uitdunnende, kunnen de plotselinge
overgangen de ontwikkeling rernmen, en k rijgt men schadelijke
ruimten. Kinaoogsten onderscheiden zich hierdoor van
vrucht- en blad oogsten, als koffie, cacao, specerijen, tabak,
thee, indigo e n z , dat ze niet aan bepaalde périodes gebonden
zijn. Niets dwingt het oogsten, tenzij van zieke boomen en
wat men spaart groeit aan en geeft later zooveel te meer.
’) Als meest algemeen verspreide onkruiden kwamen toen voor; Sintron
(Erecktites), Babadotau (Ageratum), Eupatorium en andere composieten. Het
kwaadaardig gtas, alang-alang, overheersclite te Lembang. De planters, die
met schadelijke onkruiden te strijden hebben, zouden goed doen plaatselijk
welig groeiende leguminosen uit te zaaien.